In het gespreksverslag van [eiser] is, onder andere, het volgende opgenomen:
“"lk heb hier geen weet van.
Ik kan me wel herinneren dat [E] mij een keer gevraagd heeft om een half uur eerder te komen. Ik heb toen ook gewoon normaal ingeklokt. Ik zou niet meer weten welke dag het was. Welke maand ongeveer? Ik denk 1,5 of twee maanden geleden.
U noemt september, oktober en december. Dan denk Ik dat het In oktober was. U vraagt om mij alles erover te vertellen. Hij vroeg mij enkele dagen van tevoren of ik een half uurtje eerder wilde beginnen. Hij is tweede man. Je krijgt dan wel vaker dergelijke verzoeken. Toen ik begon, toen was hij binnen in de fabriek een trein aan het lossen. Toen heb ik hem geholpen. Toen ben ik met een trein met emballage naar de emballagetuin gereden. Daarna reed ik met de lege trein naar de COM. Daar aangekomen zette ik de lege trein naast de volle trein en reed ik met de volle trein weg.
Ik reed terug naar de truckfabriek. Daar aangekomen wachten we tot 7 uur. Soms moet je een tweede trein trekken. Dat was toen dacht ik niet het geval.
Ik was om half 6 begonnen en rond 6 uur waren we weer terug in de truckfabriek denk ik. De goederen bleven op de train staan, dacht ik. Toen ben ik met een paar collega's een sigaretje gaan roken.
[E] heeft mij nog wel een paar keer gevraagd om eerder te beginnen, maar omdat ik het die ene keer onzin vond dat ik eerder moest beginnen, wilde ik dat niet meer. Ik heb dat ook tegen hem gezegd.
(…)
Nee. mij is nooit geld geboden om iets te doen. [E] kent mij lang genoeg dat ik zoiets zou weigeren.
Ik weet dat er twee man meededen met hem. Die mannen zijn niet meer op de werkvloer. [F] en [D] . Ik weet dat [D] het materiaal buiten bracht. Dat heb ik gehoord. Van [E] . Toen had ik al wel het idee: dit is foute boel. Die dag dat hij mij vroeg om half 6 te beginnen, is [D] een tijdje weggeweest. Ik vroeg aan [E] waar [D] was en [E] zei dat hij materiaal aan het wegbrengen was. Hij heeft niet gezegd dat het verstuivers waren. [E] zei 'hij is even mijn materiaal aan het wegbrengen'. Ik dacht dat het ook een beetje stoere praat was. Ik kon het niet plaatsen.
Ja. ik had toen al wel het idee dat het foute boel was. Dat is ook de reden dat ik nooit meer eerder wilde beginnen. Ik heb achteraf gedacht ik heb nu iets verkeerd gedaan zonder dat ik het wist? Ik heb wel aan [E] gevraagd of ik ergens aan mee had geholpen. Hij lachte maar zei geen 'ja' of 'nee'.
Ik vind het niet leuk om namen te noemen, maar ik wil mijn baan niet verliezen
Ik heb [F] en [E] veel met elkaar zien smoezelen.
Ik ken [D] al 27 jaar. Hij had wel wat meer fratsen. Als je iets moest hebben, [D] kon het regelen. Als een vrachtwagenchauffeur 'blinkende deksels' nodig had, dan regelde [D] dat.
Ik heb er geen weet van dat [D] spullen wegnam. Ik weet alleen dat [E] zei: [D] is mijn spullen aan het wegbrengen’. Toen [D] terugkwam, zag ik [D] smoezelen met [E] . Dat doen ze regelmatig. Zij gaan goed met elkaar om.
De rol van [F] ? Ik heb jaren ruzie gehad met hem. Sinds een half jaar hebben we het uitgepraat. We hoeven geen vrienden te zijn, maar wel normaal kunnen samenwerken. Als ik samen begin met [F] , dan ga ik mijn trein alleen halen. [E] en [F] rijden meestal samen. Dan zitten ze samen in de trein.
U vraagt of ik een idee heb wie het brein is achter het wegnemen van spullen. Als iemand slim is, dan denk ik toch dat [E] het brein is.
U vraagt wat ik bedoelde met wat ik eerder zei 'Ik weet dat er twee man meededen met hem.". Dat zei ik omdat ik [E] regelmatig heb zien smoezen met [F] en [D] .
Ik heb echt niets te maken met die diefstal. Toen je mij net vertelde over dat er spullen verdwijnen, dacht ik meteen aan die dag dat ik van [E] vroeger moest beginnen en dat ik mij toen ook afvroeg wat er nu speelde.
Nee, mij is nooit geld geboden. Je mag van mij alles onderzoeken. Ik heb thuis een gezin te onderhouden. Ik doe geen stomme dingen. Ik doe mijn ding en ik ga naar huis.
(…)
U vraagt of ik heb overwogen om iets te doen mei mijn vermoedens. Nee. Ik wil er niks mee te maken hebben. Ik wil gewoon mijn werk doen.”