Uitspraak
1.De procedure
met 21.
2.De feiten
- op 27 september 2024 bleken er 3 pallets met in totaal 648 verstuivers verdwenen te zijn;
- op 16 oktober 2024 bleken er 4 pallets met daarop in totaal 864 verstuivers verdwenen te zijn;
- op 2 december 2024 bleken er 6 pallets met daarop in totaal 1296 verstuivers verdwenen te zijn.
heeft mij gevraagd om mee te helpen.
niet de trein. De eerste keer was het [verweerder][opmerking kantonrechter: [verweerder] ]
. Hij heeft er niets mee te maken. Ik heb [verweerder] alleen even gevraagd om de trein te rijden. Ik heb geen tekst en uitleg gegeven.
3.Het verzoek en het verweer
primairvanwege (ernstig) verwijtbaar handelen,
subsidiairvanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Tevens verzoekt DAF de arbeidsovereenkomst te ontbinden per de eerst mogelijke datum, zonder toekenning van de transitievergoeding. Een en ander met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten.
4.De beoordeling
“Ja. ik had toen al wel het idee dat het foute boel was. Dat is ook de reden dat ik nooit meer eerder wilde beginnen. Ik heb wel achteraf gedacht: ik heb nu iets verkeerd gedaan zonder dat ik het wist? Ik heb wel aan [E] gevraagd of ik ergens aan mee had geholpen. Hij lachte maar zei geen 'ja' of 'nee'.”en
“Ik heb echt niets te maken met die diefstal. Toen je mij net vertelde over dat er spullen verdwijnen, dacht ik meteen aan die dag dat ik van [E] vroeger moest beginnen en dat ik mij toen ook afvroeg wat er nu speelde.”.Het kan zo zijn dat de puzzelstukjes voor [verweerder] pas op 18 december 2024, tijdens het gesprek bij Hoffmann, in elkaar vielen, maar uit zijn verklaring op die dag volgt dat hij in oktober wel degelijk al besefte dat er iets niet klopte. Op zitting heeft [verweerder] ook toegelicht dat de gang van zaken die dag in oktober anders dan anders was. Zo stonden de deuren van het magazijn open, terwijl die normaal nog dicht waren. Verder stond [E] al met de heftruck in het COM, en dat had hij in de 27 jaar die hij bij DAF werkte, nog niet eerder meegemaakt. Hij heeft toen aan [E] gevraagd wat hij daar deed, of er iets mis was. Op een bepaald moment tijdens de werkzaamheden was [D] even weg, en hij heeft toen aan [E] gevraagd waar [D] was. [E] gaf aan dat [D] zijn spullen aan het wegbrengen was. In het verweerschrift heeft [verweerder] daarover al aangegeven dat dit ongebruikelijk was omdat dit normaal nooit gebeurde, dat hij daar een vreemd gevoel bij kreeg en aan [E] heeft gevraagd of hij onbewust ergens aan heeft meegewerkt. Dit alles bij elkaar genomen is meer dan een onderbuikgevoel; [verweerder] wist wel degelijk dat er iets gebeurde dat niet in de haak was. Hij had dit ook eenvoudig kunnen melden bij [G] , de supervisor en feitelijke de leidinggevende van de teamleiders. [verweerder] heeft op zitting verklaard dat er geen drempel was om bij [G] binnen te lopen. Hij had bij [G] kunnen en moeten melden dat er iets niet klopte die dag. Dat hij dat niet heeft gedaan, kan hem verweten worden.