In de zaak tegen de verdachte, die formeel algemeen directeur was van een metaalrecyclingsbedrijf, heeft de rechtbank Oost-Brabant op 3 juni 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van witwassen en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte feitelijk geen rol had in de bedrijfsvoering van het bedrijf, waar op grote schaal geldbedragen en metalen werden witgewassen. Ondanks dat de verdachte op papier de functie van algemeen directeur bekleedde, voerde hij voornamelijk onderhoudswerkzaamheden uit en had hij geen zeggenschap binnen het bedrijf. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de criminele activiteiten die binnen het bedrijf plaatsvonden. De officier van justitie had gerekwireerd tot een integrale bewezenverklaring, maar de rechtbank vond dat de verdachte niet kon worden aangemerkt als medepleger of deelnemer aan de criminele organisatie. De uitspraak volgde na een uitgebreid onderzoek ter terechtzitting, waarbij de rechtbank de verklaringen van medeverdachten en de inhoud van het dossier in overweging nam. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten.