ECLI:NL:RBOBR:2025:299

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
22 januari 2025
Zaaknummer
01-136491-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant inzake verdovende middelen en witwassen

Op 23 januari 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere overtredingen van de Opiumwet en witwassen. De zaak kwam aan het licht na een politieactie op 31 mei 2022, waarbij de verdachte werd aangehouden in een auto met een aanzienlijke hoeveelheid hennep en vermoedelijke harddrugs. Bij doorzoekingen van zijn woning en andere locaties werden grote hoeveelheden verdovende middelen, contant geld en een vuurwapen aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij het telen, verhandelen en opslaan van drugs, en dat hij zich schuldig had gemaakt aan witwassen van een aanzienlijk geldbedrag. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van 30 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank verklaarde ook dat de inbeslaggenomen goederen verbeurd verklaard moesten worden, omdat deze verband hielden met de gepleegde strafbare feiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.136491.22
Datum uitspraak: 23 januari 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1982] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 september 2022, 22 november 2022, 2 maart 2023 en 9 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 26 juli 2022.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 09 januari 2025 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 31 mei 2022 te Venray en/of Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- (in totaal) ongeveer 1744,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een

materiaal bevattende MDMA en/of

- (in totaal) ongeveer 12,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een

materiaal bevattende metamfetamine en/of

- (in totaal) ongeveer 20,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een

materiaal bevattende amfetamine en/of cocaïne en/of

- (in totaal) ongeveer 574,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een

materiaal bevattende cocaïne en/of

- (in totaal) ongeveer 1026,2 gram hennepolie, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende hennepolie,
zijnde MDMA en/of metamfetamine en/of amfetamine en/of cocaïne
en/of hennepolie (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
(woning en/of (bijbehorende) kelderbox [adres 2] te Venray)
en/of
- (in totaal) ongeveer 162,2 gram (netto), in elk geval een hoeveelheid

van een materiaal bevattende cocaïne en/of

- (in totaal) ongeveer 402,8 gram (netto), in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde cocaïne en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet
(woning [adres 1] te Geldrop);
T.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 31 mei 2022 te Venray en/of Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in de uitoefening van een beroep of bedrijf
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet,
te weten
- (in totaal) ongeveer 5828,7 gram hennep(toppen) (netto), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of
- (in totaal) ongeveer 1706,3 gram (bruto) en/of 1062,5 gram (netto), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
(woning en/of (bijbehorende) kelderbox [adres 2] te Venray)
en/of
- (in totaal) ongeveer 20,6681 kilogram hennep(toppen) (netto), in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep en/of
- (in totaal) ongeveer 1,95 kilogram (bruto), in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel
van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj)
waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep,
zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde
lid van artikel 3a van die wet
(woning [adres 1] te Geldrop);
T.a.v. feit 3 primair:
hij op of omstreeks 31 mei 2022 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(van) een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (tot een totaal bedrag van ongeveer 56810 euro),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, althans heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat voorwerp was/waren en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat voorwerp voorhanden had(den), terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf,
en/of
een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (tot een totaal bedrag van ongeveer 56810 euro), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, althans van voormeld voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat voormeld voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf;
T.a.v. feit 4:
hij op of omstreeks 31 mei 2022 te Venray, althans in Nederland,
in de uitoefening van een beroep of bedrijf
opzettelijk
heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet,
te weten
- (in totaal) ongeveer 8 kilogram (netto), in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet
( [adres 3] te Venray)
T.a.v. feit 5:
hij op of omstreeks 31 mei 2022 te Venray, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland

brengen en/of

- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen,

afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of

- het opzettelijk vervaardigen
van één of meer soort(en) harddrugs, in elk geval een middel/middelen
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet en/of een
of meer hoeveelheid/hoeveelheden van (een) materia(a)l(en)
bevattende (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid
van de Opiumwet,
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen, te weten
- 4 jerrycans gevuld met in totaal 80 liter, althans een hoeveelheid

methylamine (in water) en/of

- 11 jerrycans gevuld met in totaal 190 liter, althans een hoeveelheid

dichloormethaan en/of

- in totaal 965 milliliter, althans een hoeveelheid hypofosforig zuur
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden
dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Op 31 mei 2022, omstreeks 02.10 uur, werden in een personenauto een hoeveelheid van circa 8 kilo hennep en diverse kleine hoeveelheden (vermoedelijk) harddrugs aangetroffen. De bestuurder van het voertuig was [verdachte] (hierna te noemen: de verdachte), die hierop op heterdaad werd aangehouden op verdenking van overtreding van de Opiumwet.
De volgende ochtend omstreeks 09.28 uur, werd het inschrijfadres van de verdachte, [adres 1] te Geldrop, binnengetreden ter inbeslagname. Op dit adres stond ook [medeverdachte 1] als bewoner ingeschreven die op dat moment aanwezig was en de voordeur opende. In de hal van de woning roken de verbalisanten een sterke henneplucht en in een aan de hal grenzende ruimte waarvan de deur openstond, werden dozen met hennep gezien. Op basis van deze feiten en omstandigheden werd ook [medeverdachte 1] (hierna: medeverdachte [medeverdachte 1] ) aangehouden op verdenking van overtreding van de Opiumwet en werd de woning doorzocht. Tijdens de doorzoeking werd onder andere contant geld, diverse (vermoedelijke) verdovende middelen, een vuurwapen en munitie aangetroffen
.
Op 31 mei 2022 werd, omstreeks 11.50 uur, een onderzoek ingesteld in de woning aan de [adres 2] te Venray waar de partner van verdachte, [medeverdachte 2] (hierna te noemen: [medeverdachte 2] ), met hun twee kinderen woonachtig was. In de woning en de bijbehorende kelderbox werden verschillende hoeveelheden (vermoedelijke) hard- en softdrugs aangetroffen als ook jerrycans met vloeistof.
Verdachte wordt beschuldigd van (het medeplegen van) overtreding van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet (
feit 1, feit 2 en feit 4), van witwassen (
feit 3) en van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet (
feit 5).
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1, feit 2, feit 4 en feit 5 wettig en overtuigend bewezen verklaard kunnen worden. De officier van justitie heeft verzocht verdachte vrij te spreken van feit 3 bij gebrek aan bewijs.
Het standpunt van de verdediging.
Door de raadsman is bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het aanwezig hebben van de verdovende middelen die zijn aangetroffen in de woning aan de [adres 1] te Geldrop. Verdachte verbleef niet op dat adres en zijn betrokkenheid kan ook niet op een andere wijze uit het dossier worden afgeleid. In het verlengde hiervan dient verdachte ook vrijgesproken te worden van het witwassen van het op de [adres 1] aangetroffen geldbedrag. Ten aanzien van de verdovende middelen en stoffen aangetroffen in de woning en kelderbox in Venray en in de auto van verdachte kan de rechtbank komen tot een bewezenverklaring, aldus de raadsman.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
De door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen zijn uitgewerkt in een bewijsbijlage die onderdeel uitmaakt van dit vonnis. De inhoud van die bijlage geldt als hier herhaald en ingelast.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de aan dit vonnis gehechte bewijsbijlage acht de rechtbank alle aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt met betrekking tot de in de [adres 1] te Geldrop aangetroffen goederen in aanvulling hierop nog het volgende.
[adres 1] te Geldrop
Uit het proces-verbaal van de doorzoeking blijkt dat de ten laste gelegde goederen door de gehele woning zijn aangetroffen en dat veel ervan niet of nauwelijks was verborgen: dozen hennep(toppen) in het washok, diverse zakjes met cocaïne in een openstaande ingebouwde kast in de woonkamer, substantiële geldbedragen in een kast en prullenbak in de woonkamer en een zak met amfetamine in de diepvries in de keuken. In de slaapkamer van medeverdachte [medeverdachte 1] bevond zich een geladen vuurwapen onderin een kast.
De woning werd enkel bewoond door medeverdachte [medeverdachte 1] ; er is de rechtbank niet gebleken van andere huurders of bewoners ten tijde van het tenlastegelegde. Op grond daarvan is de rechtbank van oordeel dat medeverdachte [medeverdachte 1] de ten laste gelegde goederen voorhanden heeft gehad.
Gelet op de hoeveelheid en verscheidenheid aan drugs die is aangetroffen, de aanwezigheid van een geladen vuurwapen en de hoeveelheid contant geld die in de woning lag, gaat de rechtbank ervan uit dat medeverdachte [medeverdachte 1] feitelijk woonachtig was op een stashlocatie. De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarbij betrokkenheid heeft gehad. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Vast staat dat de verdachte eigenaar was van de woning die als stashlocatie is gebruikt. Hij heeft de woning per 22 februari 2022 verhuurd aan medeverdachte [medeverdachte 1] . Verder blijkt uit de bewijsmiddelen in het dossier dat ook op andere aan verdachte te koppelen locaties (de woning in Venray en zijn auto) drugs zijn gevonden. De verdachte heeft verklaard dat hij drugs voor anderen opsloeg en vervoerde tegen betaling. Ook stonden er chemicaliën ten behoeve van de productie van synthetische drugs bij hem opgeslagen. De rechtbank ontleent daaraan de conclusie dat verdachte zich in een drugsmilieu bevond, waarbij het opslaan van drugs en grondstoffen daarvan tot zijn takenpakket kan worden gerekend.
Verder staat vast dat verdachte over twee telefoons beschikte, waarvan één zodanig aangepast bleek dat deze in eerste instantie niet door de politie kon worden uitgelezen. Verdachte heeft erkend deze Honor telefoon (met prepaid Lebara simkaart) te hebben gebruikt maar wil hier verder niet over verklaren. Medeverdachte [medeverdachte 1] beschikte over beide telefoonnummers van de verdachte. Onder medeverdachte [medeverdachte 1] is één telefoon in beslag genomen, met daarin twee verschillende simkaarten. Van deze telefoon kon door de politie beperkt gegevens worden veiliggesteld. Uit één van de simkaarten, een prepaidkaart van Lebara (net als de simkaart in Honor telefoon van verdachte) viel geen informatie op te halen. Verdachte was op zijn beurt op de hoogte van beide telefoonnummers van [medeverdachte 1] . Het is een feit van algemene bekendheid dat moeilijk te kraken telefoons vaak door criminelen worden gebruikt om met elkaar te kunnen communiceren over – in het bijzonder – strafbare gedragingen. Verdachte heeft geen verklaring kunnen of willen geven voor de bekendheid met de (deels afgeschermde) telefoonnummers van medeverdachte [medeverdachte 1] .
Uit de telefoongegevens blijkt verder dat de verschillende telefoons van de verdachten vanaf eind januari 2022 regelmatig en op bij elkaar liggende tijdstippen hebben aangestraald op dezelfde masten dan wel masten die blijkens de betreffende processen-verbaal in elkaars nabijheid liggen. Het betreft masten zowel in hun respectievelijke woonplaatsen Geldrop en Venray als in Eindhoven en Helmond. Hieruit kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat de verdachten zich omstreeks die tijdstippen op dezelfde locaties – waaronder de woning te Geldrop – hebben bevonden. Verdachte en medeverdachte hebben hiervoor geen uitleg gegeven.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij niet op hoogte was van de goederen die zich in de woning bij medeverdachte bevonden ongeloofwaardig en zij schuift deze dan ook terzijde. Uit voornoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachten samen behoorlijk actief waren in het drugsmilieu en dat de woning in Geldrop door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] werd gebruikt als stashlocatie voor verdovende middelen en contant geld.
Verdovende middelen
De gezamenlijke betrokkenheid van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] bij de stashlocatie wijst op een bewuste en nauwe samenwerking, zodat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van de verdovende middelen in de woning aan de [adres 1] .
Witwassen
In de woning aan de [adres 1] is een contant geldbedrag van € 56.810, een geladen wapen en diverse (grote hoeveelheden) verdovende middelen aangetroffen. Op grond daarvan acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat het aangetroffen geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is, wat betekent dat van verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft waaruit blijkt dat het geldbedrag niet van een misdrijf afkomstig is.
Verdachte heeft niet meer verklaard dan dat hij niets wist van wat er zich in de woning aan de [adres 1] bevond. Daarmee heeft hij nagelaten een verklaring zoals hiervoor bedoeld af te leggen terwijl het dossier evenmin aanwijzingen bevat op grond waarvan een legale herkomst van het geld kan worden vastgesteld. Er is daarom naar het oordeel van de rechtbank geen andere conclusie mogelijk dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is, dat verdachte dat heeft geweten en dat verdachte zich, tezamen met medeverdachte [medeverdachte 1] , schuldig heeft gemaakt aan eenvoudig witwassen. Nu medeverdachte [medeverdachte 1] wel heeft verklaard over een deel van het bedrag, te weten dat het in zijn kast en jas aangetroffen bedrag van € 750 door hem verdiend is met kapperswerkzaamheden, zal de rechtbank dit bedrag in mindering brengen op het totaalbedrag en verdachte partieel vrijspreken.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
T.a.v. feit 1:
op 31 mei 2022 te Venray en/of Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- (in totaal) ongeveer 1744,1 gram, van een materiaal bevattende MDMA en
- (in totaal) ongeveer 12,1 gram, van een materiaal bevattende metamfetamine en
- (in totaal) ongeveer 20,7 gram van een materiaal bevattende amfetamine en cocaïne en
- (in totaal) ongeveer 574,4 gram van een materiaal bevattende cocaïne en
- (in totaal) ongeveer 1026,2 gram van een materiaal bevattende hennepolie,
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
(woning en/of (bijbehorende) kelderbox [adres 2] te Venray)
en
- (in totaal) ongeveer 162,2 gram (netto), van een materiaal bevattende cocaïne en
- (in totaal) ongeveer 402,8 gram (netto), van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
(woning [adres 1] te Geldrop).
T.a.v. feit 2:
op 31 mei 2022 te Venray en/of Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet,
te weten
- ongeveer 5828,7 gram hennep(toppen) (netto) van een materiaal bevattende hennep en
- (in totaal) ongeveer 1706,3 gram (bruto) en 1062,5 gram (netto), van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd,
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
(woning en/of (bijbehorende) kelderbox [adres 2] te Venray)
en
- (in totaal) ongeveer 20,6681 kilogram hennep(toppen) (netto), van een materiaal bevattende hennep en
- (in totaal) ongeveer 1,95 kilogram (bruto), van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd,
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
(woning [adres 1] te Geldrop).
T.a.v. feit 3:
op 31 mei 2022, te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo,
tezamen en in vereniging met een ander,
een hoeveelheid geld (tot een totaalbedrag van ongeveer 56060 euro), voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat voormeld voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf.
T.a.v. feit 4:
op 31 mei 2022 te Venray,
opzettelijk heeft vervoerd,
een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet,
te weten
- (in totaal) ongeveer 8 kilogram (netto) van een materiaal bevattende hennep,
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
( [adres 3] te Venray)
T.a.v. feit 5:
op 31 mei 2022 te Venray,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk vervaardigen van één of meer soort(en) harddrugs, in elk geval een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
of een hoeveelheid van (een) materia(a)l(en)
bevattende (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid
van de Opiumwet,
stoffen, te weten
- 4 jerrycans gevuld met in totaal 80 liter methylamine (in water) en
- 11 jerrycans gevuld met in totaal 190 liter dichloormethaan en
- in totaal 965 milliliter hypofosforig zuur,
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en zijn mededader(s) wisten of
ernstige reden hadden om te vermoeden
dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en).
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf

De eis van de officier van justitie.
Door de officier van justitie is gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging.
Door de raadsman is aangevoerd dat de eis van de officier van justitie zou moeten worden gematigd. Verdachte heeft sinds zijn vrijlating een ommekeer in zijn leven gemaakt, is afgekickt en is sindsdien hard aan de slag. Daarnaast is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. Al met al zou volstaan kunnen worden met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, eventueel aan te vullen met een voorwaardelijk strafdeel of een taakstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachten grote hoeveelheden hennep en hash en een forse hoeveelheid harddrugs op verschillende locaties voorhanden gehad. In totaal ging het om bijna vier kilogram harddrugs, ruim 26 kilogram hennep en ruim vier kilogram hash. De verdovende middelen bevonden zich in de woning waar verdachte met zijn partner ( [medeverdachte 2] ) en kinderen verbleef en in de woning die op zijn (verdachtes) naam staat en die op dat moment werd bewoond door medeverdachte [medeverdachte 1] . Daarnaast heeft verdachte een grote hoeveelheid hennep (8 kilogram) vervoerd in zijn auto en heeft hij een bedrag van 56.000 euro samen met medeverdachte [medeverdachte 1] witgewassen. Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs door ruim 270 liter bijtende en brandgevaarlijke stoffen op te slaan in de kelderbox behorende bij de woning waar hij verbleef.
Drugs leiden veelal, direct en indirect, tot vele vormen van criminaliteit. Ook wordt door drugs de volksgezondheid ernstig bedreigd. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. Het opslaan van een forse hoeveelheid gevaarlijke stoffen heeft daarnaast een concreet en ernstig gevaar opgeleverd voor alle omwonenden van die woning. Niet ondenkbaar is immers dat dergelijke stoffen (door onzorgvuldig gebruik of opslag) een brand of ontploffing veroorzaken. Regelgeving omtrent het vervoer en de opslag van dergelijke goederen is er niet voor niets. Witwassen vormt daarnaast een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan.
De rechtbank ziet de combinatie van de bewezenverklaarde feiten als strafverzwarend, nu daaruit volgt dat verdachte zich op meerdere fronten en niet zomaar eenmalig of ondoordacht heeft begeven in het criminele en ondermijnende circuit. Verdachte heeft zeer beperkt openheid gegeven en, zo blijkt uit het plegen van al deze feiten, geen oog gehad voor de maatschappelijke gevolgen van zijn handelen. Dat rekent de rechtbank hem aan.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij, naar het zich laat aanzien, zijn leven sinds zijn vrijlating uit voorlopige hechtenis een andere wending heeft gegeven. Evenwel is de rechtbank van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd alleen een langdurige, onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Kijkend naar de oriëntatiepunten voor het aanwezig hebben van hard- en softdrugs, het feit dat sprake is van medeplegen en het feit dat verdachte zich daarnaast ook schuldig heeft gemaakt aan witwassen en voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend. De rechtbank zal er wel rekening mee houden dat het oude feiten betreft en dat de redelijke termijn, gerekend vanaf de aanhouding van verdachte, met ruim zeven maanden is overschreden.
Dit alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden en de rechtbank zal deze straf dan ook opleggen aan verdachte.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslag.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht de onder verdachte inbeslaggenomen goederen verbeurd te verklaren.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan danwel uit baten van het strafbare feit zijn verkregen en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 10a, 11 van de Opiumwet.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3:
medeplegen van eenvoudig witwassen
T.a.v. feit 4:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
T.a.v. feit 5:
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4, feit 5:
Een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 4:
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
1 STK Personenauto dagwaarde 12.500
1.270 EUR.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Boersma, voorzitter,
mr. F. van Buchem en mr. E.C. Mulders, leden,
in tegenwoordigheid van S.A. Nuyens, griffier,
en is uitgesproken op 23 januari 2025.