Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
36 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren passend is. De verdediging verzet zich niet tegen de oplegging van bijzondere voorwaarden.
De vorderingen van de benadeelde partijen.
- [slachtoffer 2] , voor een bedrag van € 585,00 aan materiële schade en een bedrag van € 2.250,00 aan immateriële schade;
- [slachtoffer 1] , voor een bedrag van € 1.834,54 aan materiële schade en een bedrag van € 1.430,00 aan proceskosten;
- [slachtoffer 3] , voor een bedrag van € 474,54 aan materiële schade en een bedrag van € 2.250,00 aan immateriële schade.
Beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
[slachtoffer 2]:
[slachtoffer 1]:
[slachtoffer 3]:
verbeurdde inbeslaggenomen goederen, te weten:
onttrekking aan het verkeervan de inbeslaggenomen goederen, te weten: