3.1.[eiser] vordert na wijziging van eis, onder andere, zakelijk weergegeven:
primair(uit hoofde van de geldlening 2014 en 2017):
I. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van een bedrag van € 100.000,--, vermeerderd met de samengestelde rente van 5 % per jaar vanaf 1 november 2012 en te vermeerderen met de samengestelde wettelijke rente vanaf 31 december 2017 tot de dag van voldoening,
II. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van € 60.000,-- vermeerderd met de samengestelde wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van voldoening,
III. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van een voorschot op de verschuldigde boete op basis van de geldlening 2017, ten bedrage van € 750.000,-- en nader op te maken bij staat,
IV. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 2.873,75, begroot aan de hand van de BIK-staffel,
V. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als [gedaagden] de proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis hebben voldaan,
subsidiair(uit hoofde van de samenwerkingsovereenkomst)
I. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van een bedrag van € 60.000,-- te vermeerderen met de samengestelde wettelijke handelsrente vanaf 1 juni 2022 tot de dag der voldoening,
II. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van een bedrag van € 100.000,--, te vermeerderen met de samengestelde rente van 5% per jaar vanaf 1 november 2012 en te vermeerderen met de samengestelde wettelijke handelsrente vanaf 31 december 2022, tot aan de dag van voldoening;
III. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van een voorschot op de aan [eiser] verschuldigde boete op basis van 7.1 van de
samenwerkingsovereenkomst ten bedrage van € 750.000,-- en verder nader op te maken bij staat,
IV. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 2.873,75 begroot aan de hand van de BIK-staffel,
V. hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] in de reële gerechtelijke en proceskosten van [eiser] , nader op te maken bij staat,
VI. veroordeling van [gedaagden] om binnen twee weken na dagtekening van het vonnis, althans betekening van het vonnis, zekerheid te stellen voor de nakoming van de verplichtingen jegens [eiser] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-- per dag, of dagdeel, dat [gedaagden] daarmee in gebreke blijven,
zowel primair als subsidiair
VII. afgifte van een certificaat als bedoeld in artikel 54 EVEX II (Verdrag van
Lugano).