In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 2 mei 2025, wordt het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres had beroep ingesteld tegen een bestuurlijke boete die de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur had opgelegd wegens overtredingen van de Meststoffenwet. De rechtbank oordeelt dat de minister uiteindelijk tegemoet is gekomen aan het beroep van eiseres door de boete te herroepen, waardoor er geen belang meer is bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Echter, het verzoek om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn wordt toegewezen. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn van twee jaar is overschreden met twee jaar en zes maanden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 2.500,–. De rechtbank veroordeelt de minister ook tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 907,–, en het griffierecht van € 371,–. De uitspraak benadrukt het belang van een tijdige besluitvorming in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van overschrijding van de redelijke termijn.