Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.[opposant 1] B.V.,
2.
[opposant 2],
1.De procedure
- het verzetschrift ex artikel 29 Wet griffierecht burgerlijke zaken (Wgbz) van 3 december 2024 met twee bijlagen;
- de reactie van de griffier van 12 december 2024.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak hebben de opposanten, [opposant 1] B.V. en [opposant 2], verzet aangetekend tegen het griffierecht dat door de griffier van de Rechtbank Oost-Brabant is geheven. De opposanten zijn in een eerdere procedure gedagvaard door Accountants Office Sint-Oedenrode en anderen, waarbij een vordering van € 52.361,- tegen hen is ingesteld. De griffier heeft echter een griffierecht van € 6.617,- geheven, gebaseerd op de totale vorderingen tegen alle gedaagden, inclusief andere partijen zoals [B] en Dutch Accounting Group B.V., wat volgens de opposanten onterecht was. De opposanten stelden dat de griffier bij de berekening van het griffierecht had moeten uitgaan van het tarief dat hoort bij hun specifieke vordering en niet de cumulatieve waarde van alle vorderingen tegen alle gedaagden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzet gegrond is, omdat de griffier de vorderingen tegen de andere gedaagden niet had mogen meetellen bij het bepalen van het griffierecht voor de opposanten. De rechtbank heeft het griffierecht vastgesteld op € 2.889,- en bepaald dat het teveel betaalde bedrag van € 3.728,- aan de opposanten moet worden terugbetaald. Tevens is de griffier veroordeeld in de proceskosten van de opposanten, die zijn vastgesteld op € 1.214,-. De beschikking is gegeven door mr. I.L.P. Crombeen en openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.