Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
[bedrijfsnaam eiseres]
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
Rechtbank Oost-Brabant
Op 16 april 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een vonnis gewezen in een vrijwaringszaak tussen [eiseres] B.V. en De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Rijksvastgoedbedrijf. De zaak betreft een vordering van [eiseres] tegen De Staat, waarbij [eiseres] heeft gevorderd dat De Staat wordt veroordeeld om een bedrag te betalen dat [eiseres] mogelijk verschuldigd is in een hoofdzaak waarin zij als gedaagde partij is betrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van [eiseres] in de hoofdzaak zijn afgewezen, wat ook gevolgen heeft voor de vorderingen in de vrijwaringszaak. De Staat heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] in haar vorderingen, en de rechtbank heeft deze conclusie gevolgd. Hierdoor is [eiseres] in het ongelijk gesteld en is zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 10.653,00. De rechtbank heeft tevens de wettelijke rente over deze kosten toegewezen, met de bepaling dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.