Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
zijnbalkon in de tuin sprong en dat het slachtoffer al een probleem had met die man. Bovendien werden op de vloer van de toenmalige woning van verdachte en het bijbehorende balkon op de vloer bloedspatten aangetroffen. Op het balkon, aan de buitenzijde van de balustrade, werden daarnaast meerdere op bloed lijkende sporen waargenomen. Volgens de politie passen de bevindingen van het forensisch onderzoek in de woning van verdachte in het beeld dat verdachte vanaf zijn woning in de tuin van het slachtoffer is gesprongen, waarna hij na het steekincident via de poort en de balustrade terug naar zijn woning is geklommen. Op de linker arm van verdachte is ook een op bloed lijkend spoor aangetroffen. Van onder andere een bloedspat op de vloer van het balkon en op bloed lijkend sporen op de onderste rand van de balustrade van het balkon en op de linkerarm van verdachte werden bemonsteringen genomen. Uit deze drie bemonsteringen is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen. Het DNA-profiel van slachtoffer [slachtoffer] komt overeen met dit profiel. Het DNA-profiel uit de bemonsteringen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer –kort gezegd – slachtoffer [slachtoffer] de donor is dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat het slachtoffer donor is van het celmateriaal aan de onderste rand van de balustrade van het balkon, aan de vloer van het balkon en aan de linker arm van verdachte. De door verdachte op zitting gegeven antwoorden dat hij niet weet hoe het bloed van het slachtoffer op de balustrade van zijn balkon terecht is gekomen, dat het bloed toen hij buiten op het balkon was vanuit daar op zijn arm terecht moet zijn gekomen en vervolgens op de grond in zijn woning moet zijn gelekt zijn naar het oordeel van de rechtbank volstrekt onaannemelijk en ongeloofwaardig onder meer gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit en van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
€ 12.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Het beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
- verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor onder feit 1 primair en feit 2 bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Poging tot doodslag
Mishandeling
gevangenisstrafvoor de duur van
30 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
terbeschikkingstellingmet
bevel tot verpleging.