3.1.De vrouw vordert in reconventie, na wijziging van eis in de akte van 16 oktober 2024, dat de rechtbank:
verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap van de woning aan de [adres] te [plaats] vaststelt in die zin dat deze wordt toebedeeld aan de vrouw tegen een waarde van primair € 595.000,00, subsidiair € 605.000,00, meer subsidiair € 625.000,00, onder bepaling dat aan de man toekomt de helft van de overwaarde minus de investering van de man van € 13.631,85;
bepaalt dat de minderjarige kinderen hoofdverblijfplaats bij moeder zullen hebben
een zorgregeling bepaalt, inhoudende:
a. In de oneven weken verblijven de kinderen op maandagochtend, woensdag vanaf 07.30 uur en donderdag (de hele dag) en vanaf vrijdag 17.00/17.30 uur tot zondagavond 17.00 uur bij moeder. Op maandagmiddag en dinsdagmiddag gaan de kinderen naar de opvang. Op woensdag brengt vader de kinderen om 07.30 uur naar moeder.
b. In de even weken verblijven de kinderen op dinsdagavond vanaf 17.30 uur, woensdag en donderdag overdag tot 18.00/18.30 uur en vanaf zondag 17.00 uur bij moeder waarbij zij op maandag en dinsdag naar de opvang gaan. Vader haalt de kinderen bij moeder op.
4. bepaalt dat de vakanties en feestdagen bij helfte worden verdeeld conform de uiteenzetting in punt 54 van de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
5. bepaalt dat de man zal bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen met een bedrag van € 145,00 per kind per maand met ingang van de datum dat de vrouw kindgebonden budget ontvangt aldus per 1 september 2024, jaarlijks te indexeren voor het eerst op 1 januari 2025, althans een en met ingang van een datum in goede justitie te bepalen onderhoudsbijdrage
6. de kosten van deze procedure compenseert, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.