ECLI:NL:RBOBR:2025:2180

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
C/01/414002/ FA RK 25-1235
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van inbewaringstelling in het kader van zorgindicatie

Op 28 maart 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een inbewaringstelling van een betrokkene, die verblijft in een zorginstelling. Het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van zorgen over de mentale en fysieke toestand van de betrokkene. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 26 maart 2025, en de zitting vond plaats op 28 maart 2025. Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn mentor en zorgverleners.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een ongespecificeerde neurocognitieve stoornis en andere gezondheidsproblemen, maar oordeelt dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is dat een rechterlijke machtiging voor voortzetting van de inbewaringstelling rechtvaardigt. De rechtbank wijst het verzoek af, omdat er onvoldoende bewijs is dat de situatie van de betrokkene zo ernstig is dat onmiddellijke actie vereist is. De rechtbank concludeert dat, hoewel er zorgen zijn over de zorg voor de betrokkene, de huidige omstandigheden geen voortzetting van de inbewaringstelling rechtvaardigen. De beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/414002 / FA RK 25-1235
Datum uitspraak: 28 maart 2025
Beschikking voortzetting inbewaringstelling
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [woonplaats],
advocaat: mr. M.C.S. Lalesse te ’s-Hertogenbosch, waarnemend voor mr. A.A.W.A. Vissers.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 26 maart 2025.
1.2.
De zitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam] h.o.d.n. Basis voor zorg, de mentor van betrokkene;
  • [naam], specialist ouderengeneeskunde;
  • [naam], GZ-psycholoog.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een inbewaringstelling in een accommodatie van [zorginstelling]. De burgemeester van [gemeente] heeft de inbewaringstelling op 25 maart 2025 genomen.
2.2.
Voor betrokkene is mentorschap ingesteld.

3.Het verzoek

3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voorzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken te verlenen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal het verzoek afwijzen.
4.2.
Bij betrokkene is vermoedelijk sprake van een ongespecificeerde neurocognitieve stoornis, een vasculaire ziekte en het syndroom van Korsakov en een stoornis in alcoholgebruik. Het is niet duidelijk of dit een vermoeden behelst, een diagnose of een voorlopige diagnose. Voor de onderhavige procedure is dat niet relevant, omdat een ernstig vermoeden voldoende is. De onafhankelijk psychiater heeft hierover het volgende gesteld:
“Hij is onverzorgd. Zijn bureau is chaotisch en bevuild met oud tabak. Bewustzijn is helder. Aandacht is te trekken, matig te behouden, in het contact is hij snel overvraagd. Intelligentie wordt gemiddeld geschat. Hij is georienteerd in tijd, plaats en persoon. Het korte termijn geheugen is beperkt, hij is al vergeten waarom wij voor het onderzoek hier zijn. Duidelijke aanwijzingen voor confabuleren. Stelt vragen terug. Speelt met woorden en na even denken komt hij er op andere manier op terug. Betrokkene wordt snel boos als er enkele vragen gesteld worden. Betrokkene vergeet regelmatig essentiële zaken zoals zijn sleutels en sluit zich op in kelderbox. Waarneming is ongestoord. Het denken verloopt traag met lange tussenstops, en inhoudelijk is er een preoccupatie met blijven in eigen woning en overtuigd zijn dat hij niet kan lopen. Hij kan niet uitleggen waardoor hij niet kan lopen. Ook lijkt betrokkene niet te kunnen beschrijven waarom zijn dochter adviseert om in een zorginstelling te wonen. Het denken is rigide. Hierbij ook het gedrag. Stemming is boos. Affect moduleert niet. Suïcidaliteit is op de achtergrond aanwezig, niet acuut suicidaal.”
4.3.
De familie van betrokkene, zijn mentor en verzorgenden maken zich ernstige zorgen om hem. Daarbij volgt uit de stukken en toelichting tijdens de mondelinge behandeling dat er al jarenlang sprake is van een zorgelijke situatie. Betrokkene is gedesoriënteerd in tijd, plaats en persoon en vergeet regelmatig essentiële zaken zoals zijn sleutels. Ondanks de jarenlange betrokkenheid van hulpverlening blijft betrokkene regelmatig in acute gevaarlijke situaties terechtkomen. Zo is hij regelmatig rondom zijn flat aangetroffen door buurtbewoners die hem vervolgens naar huis moesten brengen en in bed leggen. Al meerdere keren is betrokkene in zijn kelderbox opgesloten geraakt en moest hij door derden worden bevrijd. Betrokkene kan inmiddels niet meer staan en blijft in zijn rolstoel. Hij laat echter regelmatig geen zorg binnen, waardoor hij in zijn ontlasting zit en in zijn rolstoel slaapt. Doordat betrokkene zijn medicatie niet inneemt, bestaat het risico op ernstige acute neurocognitieve schade. Tijdens de mondelinge behandeling is nog opgemerkt dat elke zomer de maden uit zijn tenen komen, dat de buren overlastmeldingen doen door de urinegeur en dat er nog rokende sigaretten op de vloer van de woning worden gegooid. Ook is door de mentor opgemerkt dat de thuiszorg ernstig overbelast is.
4.4.
De rechtbank acht een voortzetting van de IBS niet het geschikte middel. Hoewel naar het oordeel van de rechtbank sprake is van ernstig nadeel, is momenteel geen sprake van zodanig onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Desgevraagd hebben de zorgverleners niet kunnen aangeven wat de directe aanleiding voor de IBS is geweest en wat er is veranderd ten opzichte van de afgelopen maanden dan wel jaren. Dit blijkt ook niet uit de medische verklaring. Dat de thuiszorg overbelast is blijkt overigens ook niet uit de stukken en daarbij mist een onderbouwing van de te verwachten gevolgen hiervan, hetgeen ook door de onafhankelijk arts niet is beoordeeld.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2025 door mr. I.S. Verstraelen, rechter, in aanwezigheid van E.E.P. Anderson, griffier, en op schrift gesteld op 28 maart 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.