Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [naam], psychiater;
- [naam], verpleegkundige;
- [naam], curator, die telefonisch is gehoord.
2.Wat vaststaat
3.Het verzoek
4.De beoordeling
Daarnaast zijn er reële vermoedens dat sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag richting betrokkene vanuit een man ([naam]), die regelmatig bij betrokkene op bezoek komt. Er is ook een verhoogd risico op financieel misbruik, aangezien betrokkene eerder daklozen heeft opgevangen en geld en goederen aan hen heeft gegeven. Betrokkene is namelijk vanwege haar toestandsbeeld beïnvloedbaar. Om betrokkene te kunnen beschermen tegen grensoverschrijdend gedrag en misbruik is het noodzakelijk dat het bezoek beperkt kan worden.
Ten aanzien van het onderzoeken van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen geldt eveneens er onvoldoende gronden zijn om deze vorm van verplichte zorg te rechtvaardigen, omdat er geen aanwijzingen zijn dat bij betrokkene sprake is van drugsgebruik of een gevaar voor het in het bezit hebben van gevaarlijke voorwerpen. Het uitvoeren vansteekproefsgewijze controlesop de aanwezigheid van drugs en gevaarlijke voorwerpen, zoals genoemd door de arts, kan niet op basis van de zorgmachtiging omdat het waarborgen van de algemene veiligheid in de accommodatie geen doel van verplichte zorg is. De grondslag voor dergelijke maatregelen moet elders in de Wvggz worden gevonden, zoals in het stellen van huisregels op grond van artikel 8:15 van de Wvggz”.De rechtbank is van oordeel dat de in deze uitspraak geschetste situatie wezenlijk verschilt van de door deze rechtbank te beoordelen situatie. In het onderliggende geval zijn en worden er wel gevaarlijke voorwerpen bij betrokkene aangetroffen en houdt betrokkene zich niet aan de huisregels, waardoor er stelselmatige controles noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel ten aanzien van de algemene veiligheid (van betrokkene, bewoners en medewerkers) te kunnen voorkomen. Betrokkene veroorzaakt brandgevaar door te roken op haar kamer en kamers van medebewoners en door het aansteken van kaarsen op haar kamer en deze kaarsen niet consequent te doven bij het verlaten van de kamer. Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat zij ondanks de bestaande huisregels haar risicovolle gedragingen zal blijven voortzetten. Zij lijkt de impact van het mogelijke brandgevaar niet in te zien. Doordat betrokkene haar gedragingen wenst voort te zetten en zij zich niet houdt aan de huisregels zijn er stelselmatige controles nodig.
Nu er stelselmatige controles nodig zijn en deze controles daarmee dus afwijken van de steekproefsgewijze controle die op basis van de huisregels kan worden verricht bij medebewoners, is de rechtbank van oordeel dat deze stelselmatige controles enkel verricht kunnen worden in het kader van een zorgmachtiging. De huisregels bieden onvoldoende grondslag voor dergelijke maatregelen. De algemene aard van de huisregels is niet toereikend om het ernstig nadeel in dit geval af te wenden, waardoor betrokkene beperkingen behoeft die specifiek gericht zijn op haar met als gevolg dat de extra beperkingen niet algemeen toepasbaar zijn en dus thuishoren in een zorgmachtiging.
5.De beslissing
mr. L. Jongen, rechter, in aanwezigheid van mr. N.P.A.J.H. van den Hoogen, griffier.