Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met 2 producties;
- de mondelinge behandeling van 11 februari 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.De feiten
3.Het geschil
- € 930,00 (= 12 maanden à € 77,50) over het jaar 2020, en
- € 697,50 (= 9 maanden à € 77,50) over het jaar 2021.
4.De beoordeling
€ 40,50.
- jaarrekening van Engie over de periode van 19-7-2019 tot 19-7-2020 voor een bedrag van € 1.373,79;
- eindafrekening van Engie over de periode van 19-7-2020 tot en met 9-8-2020 voor een bedrag van € 124,49;
- jaarrekening van Essent over de periode van 10-8-2020 tot en met 10-7-2021 voor een bedrag van € 587,85.
- jaarrekening van Engie over de periode van 19-7-2019 tot 19-7-2020 voor een bedrag van € 3.214,19;
- eindafrekening van Engie over de periode van 19-7-2020 tot en met 9-8-2020 voor een bedrag van € 80,42;
- jaarrekening van Essent over de periode van 10-8-2020 tot en met 10-7-2021 voor een bedrag van € 2.269,43.
Het bedrag van [gedaagde] voor elektra
€ 187,44.
Het bedrag van [gedaagde] voor gas
€ 456,77.
- ver de periode van 1-10-2019 tot 1-10-2020 voor een totaalbedrag van € 366,29;
- over de periode van 1-10-2020 tot 1-10-2021 voor een totaalbedrag van € 395,17.
€ 62, 26.
€ 183,03meer heeft betaald aan voorschot servicekosten dan het bedrag aan servicekosten waar [eiser] aanspraak op kan maken. De vordering van [gedaagde] tot terugbetaling van het teveel betaalde is daarom tot dat bedrag toewijsbaar.
€ 424,14(= € 697,50 - € 273,36) teveel heeft betaald aan servicekosten. Dit bedrag wordt daarom toegewezen.