Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
De bewezenverklaring.
met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te dulden;
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
in een voor de openbare dienst bestemd lokaal wederrechtelijk binnendringen;
belaging;
gevangenisstrafvoor de duur van
5 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht;
terbeschikkingstellingmet bevel tot
verpleging van overheidswege;
een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel;
maatregel tot schadevergoeding, inhoudende de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer], van een bedrag van € 1.500,00. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 25 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit vergoeding van immateriële schade. De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.