ECLI:NL:RBOBR:2025:211

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
24/3128
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schorsing van geluidsmaatregelen opgelegd aan dierenhotel in Veghel

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekers, omwonenden van een dierenhotel in Veghel, hebben bezwaar gemaakt tegen geluidsbeperkende maatregelen die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad zijn opgelegd. Deze maatregelen zijn gericht op het beperken van geluidsoverlast van het dierenhotel, dat maximaal 75 honden mag huisvesten en waarbij specifieke eisen zijn gesteld aan de buitenverblijven en de tijd dat honden buiten mogen zijn.

De voorzieningenrechter heeft op 21 januari 2025 het verzoek om schorsing van deze maatregelen afgewezen. De rechter oordeelt dat schorsing van de maatregelen in het nadeel van de verzoekers zou zijn, omdat dit de geluidsoverlast niet zou verminderen. De voorzieningenrechter benadrukt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De verzoekers hebben ook gevraagd om schorsing van een voornemen van het college om mee te werken aan de oprichting van het dierenhotel, maar dit voornemen heeft geen rechtsgevolgen en kan daarom niet worden geschorst.

De uitspraak concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat, conform artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. D.J. Hutten, in aanwezigheid van griffier mr. N. Duin.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 24/3128
uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 januari 2025 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , [verzoeker] en [verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoekers

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad

(gemachtigden: P. Jans, mr. S.J.S. van Gils en mr. T.J.H. Verstappen).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Dierenhotel [woonplaats] B.V. uit [woonplaats] ( [woonplaats] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening tegen het besluit van het college van 11 juli 2024 (het bestreden besluit).
1.1.
Het bestreden besluit is gericht aan [woonplaats] . [woonplaats] exploiteert een dierenhotel aan de [adres] te [woonplaats] . Verzoekers wonen in de buurt van het dierenhotel.
1.2.
Met het bestreden besluit heeft het college aan [woonplaats] een maatwerkvoorschrift opgelegd. Het maatwerkvoorschrift houdt in dat [woonplaats] de volgende geluidbeperkende maatregelen moet nemen:
- er mogen maximaal 75 honden aanwezig zijn in het pension;
- om de buitenverblijven moeten geluidschermen van 1,8 meter hoog worden gerealiseerd;
- het hekwerk rondom de buitenverblijven moet worden bedekt met begroeiing of andere zichtbeperkende maatregelen om verstoring van de honden te voorkomen;
- elke hond mag maximaal vier uur per dag buiten blijven; dit moet worden geborgd met een planning of registratie die aanwezig is op de locatie.
1.3.
Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit. De bezwaarprocedure loopt nog. Er is nog geen besluit op het bezwaar van verzoekers genomen.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [verzoeker] , [verzoeker] en de gemachtigden van het college.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. Verzoekers vragen om schorsing van het bestreden besluit. Zij willen minder geluidsoverlast. Dat resultaat kan echter niet worden bereikt door de opgelegde geluidbeperkende maatregelen te schorsen. Dat zou in het nadeel van verzoekers zijn. De voorzieningenrechter zal dit verzoek dan ook niet toewijzen.
4. De voorzieningenrechter ziet ook geen aanleiding voor een andere voorlopige voorziening met betrekking tot de opgelegde geluidbeperkende maatregelen. Zij heeft op dit moment onvoldoende gegevens om te kunnen beoordelen of de geluidbeperkende maatregelen voldoende zijn. De bezwaren van verzoekers tegen het akoestisch rapport moeten in de bezwaarprocedure worden besproken. Dat geldt ook voor de andere bezwaren van verzoekers. Daarna moet het college de geluidbeperkende maatregelen heroverwegen. [1] Die heroverweging moet uiteraard gebaseerd zijn op deugdelijk onderzoek.
5. Verzoekers vragen ook om schorsing van een voornemen dat het college op
28 mei 2024 heeft uitgesproken. Dat is het voornemen om in beginsel mee te werken aan de oprichting van het dierenhotel, mits een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden wordt gegarandeerd. Een voornemen heeft echter geen rechtsgevolgen. Daarom kan dat voornemen niet worden geschorst.

Conclusie en gevolgen

6. De voorzieningenrechter zal het verzoek om een voorlopige voorziening afwijzen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 januari 2025 door mr. D.J. Hutten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N. Duin, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht.