2.4De rechtbank heeft partijen laten weten een zitting niet nodig te vinden en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.
Is de dienst toeslagen te laat met beslissen?
3. Vast staat dat de beslistermijn op het bezwaar van eiseres is overschreden
.Vast staat ook dat eiseres de dienst toeslagen tijdig in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken.
4. De dwangsomregeling van paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is in deze zaak van toepassing. De dienst toeslagen heeft met het besluit van 6 mei 2024 al een dwangsombeschikking genomen en bepaald dat de dienst toeslagen de maximale van
€ 1.442,- heeft verbeurd zodat de rechtbank hierover geen uitspraak meer hoeft te doen.
Binnen welke termijn moet de dienst toeslagen alsnog beslissen?
5. Omdat de dienst toeslagen nog geen besluit op het bezwaar heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat de dienst toeslagen dit alsnog moet doen. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet het bestuursorgaan dit in beginsel doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak. De dienst toeslagen heeft gewezen op het derde lid van artikel 8:55d, van de Awb en gevraagd om een langere termijn.
6. Op 26 maart 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling)de beslistermijnen en rechterlijke dwangsommen voor dit soort zaken vastgesteld.
7. De Afdeling komt nu tot het oordeel dat als de Dienst Toeslagen na gegrondverklaring van zowel een eerste als een herhaald beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar alsnog een besluit op bezwaar moet nemen, een nadere beslistermijn geldt van 60 weken na de datum waarop de wettelijke beslistermijn voor het nemen van een besluit op bezwaar is verstreken. In deze gevallen wordt aan de uitspraak een dwangsom verbonden van € 100,00 per dag waarmee de nadere termijn van 60 weken wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,00.
In geval ten tijde van de uitspraak op een eerste dan wel herhaald beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit al 60 weken zijn verstreken na de ommekomst van de beslistermijn op bezwaar, geldt een nadere beslistermijn van twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden. In deze gevallen wordt aan de uitspraak een dwangsom verbonden van
€ 250,00 per dag waarmee de nadere termijn van twee weken wordt overschreden, met een maximum van € 37.500,00.
8. Concreet betekent die uitspraak in deze zaak het volgende.
9. De wettelijke termijn om te beslissen op het bezwaar is in dit geval achttien weken na ontvangst van het bezwaarschrift. De dienst toeslagen moet volgens de uitspraak van de RvS binnen zestig weken na de datum waarop die wettelijke beslistermijn is verstreken, een beslissing nemen op het bezwaar. Dit betekent dat de termijn van zestig weken na de wettelijke beslistermijn op dinsdag 15 april 2025 afloopt. Dat is slechts één week na deze uitspraak. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en ook overeenkomstig voornoemde uitspraak van de Afdeling moet de dienst toeslagen minstens twee weken krijgen om te beslissen op het bezwaar. Daarom zal de rechtbank bepalen dat de dienst toeslagen uiterlijk binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit op bezwaar bekend moet maken.
10. Uit het voorgaande volgt dat de beslistermijn voor de dienst toeslagen langer uitvalt dan zestig weken en dat de dienst toeslagen binnen twee weken een besluit op het bezwaar moet nemen. De rechtbank ziet hierin een bijzondere omstandigheid en sluit daarom aan bij de hogere dwangsom die de Afdeling heeft vastgesteld. De rechtbank stelt de hoogte van de nadere dwangsom daarom vast op € 250,00 per dag waarmee de nadere termijn van twee weken wordt overschreden, met een maximum van € 37.500,00.
Conclusie en proceskosten
11. Het beroep is gegrond. De dienst toeslagen moet het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden. Voor een veroordeling in proceskosten bestaat geen aanleiding.