ECLI:NL:RBOBR:2025:2083

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
11516510 TD VERZ 25-163
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind en vereiste zelfstandigheidstraject

In deze zaak heeft de kantonrechter op 4 april 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van betrokkene om het bewind over haar goederen op te heffen. Betrokkene, die zich in staat acht om haar financiën te beheren met hulp van haar ouders, heeft het verzoek ingediend op 29 januari 2025. Tijdens de zitting op 26 maart 2025 waren betrokkene, haar ouders en de bewindvoerder aanwezig. De bewindvoerder heeft echter aangegeven dat zij niet instemt met het verzoek, omdat zij betrokkene niet in staat acht om haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen. Betrokkene heeft regelmatig niet gereageerd op e-mails en heeft een schuld bij haar ouders, wat haar financiële situatie bemoeilijkt. De bewindvoerder heeft wel aangegeven bereid te zijn om een zelfstandigheidstraject te starten met een andere contactpersoon binnen het bewindvoerderskantoor.

De kantonrechter heeft overwogen dat het gebruikelijk is om eerst een zelfstandigheidstraject te doorlopen voordat een bewind wordt opgeheven. Dit is noodzakelijk gezien de looptijd van het bewind. Betrokkene moet laten zien dat zij zich kan houden aan een budgetplan. De kantonrechter heeft betrokkene aangemoedigd om in gesprek te gaan met de nieuwe contactpersoon en samen een stappenplan op te stellen. Pas na een succesvol zelfstandig traject kan er een verzoek tot opheffing van het bewind worden ingediend. De kantonrechter heeft het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen en bepaald dat de bewindvoerder vóór 26 september 2025 verslag moet doen over het verloop van het zelfstandigheidstraject.

Uitspraak

Rechtbank oost-brabant
Toezicht
zaaknummer : 11516510 TD VERZ 25-163
BM-nummer : [dossiernummer]
mbo

beschikking van de kantonrechter van 4 april 2025

op verzoek van:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres 2] ,
hierna te noemen: betrokkene.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift, ontvangen op 29 januari 2025;
De zaak is behandeld ter zitting van 26 maart 2025. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. Ter zitting zijn betrokkene, haar ouders en de bewindvoerder verschenen.

beoordeling

Verzocht wordt het bewind over de goederen van betrokkene op te heffen. Betrokkene acht zich in staat haar financiën te beheren, zo nodig met hulp van haar ouders.
De bewindvoerder stemt niet in met het verzoek. Zij acht betrokkene niet in staat haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen. Betrokkene reageert regelmatig niet op
e-mails en heeft nog een schuld bij haar ouders. Hierdoor is er een te krap budget om een zelfstandigheidstraject op te starten.
Ter zitting heeft de bewindvoerder aangegeven dat zij toch bereid is een zelfstandigheidstraject op te starten, desgewenst met een andere contactpersoon binnen het bewindvoerderskantoor.
Betrokkene heeft gemeld dat zij geen vertrouwen meer heeft in de bewindvoerder, omdat de samenwerking niet goed verloopt. Zij wil geen zelfstandigheidstraject, ook niet met een andere contactpersoon. Ze wil wel, wanneer het bewind niet wordt opgeheven, een andere bewindvoerder.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Gelet op de inhoud van de stukken en het verhandelde ter zitting is de kantonrechter niet gebleken dat betrokkene in staat is haar eigen financiële belangen weer te behartigen.
De kantonrechter heeft betrokkene ter zitting voorgehouden dat het gebruikelijk is dat er, alvorens een bewind wordt opgeheven, eerst een zelfstandigheidstraject dient te worden doorlopen. Dit is zeker gelet op de looptijd van het bewind noodzakelijk. Betrokkene kan dan laten zien dat zij zich weet te houden aan het opgestelde budgetplan. De kantonrechter wil dat betrokkene stap voor stap toe gaat werken naar zelfstandigheid. Zij wil haar niet ineens in het diepe gooien. De bewindvoerder heeft op de zitting betrokkene de mogelijkheid geboden om, gelet op de wrevel die tussen betrokkene en haar huidige contactpersoon is ontstaan, met een andere contactpersoon binnen het bewindvoerderskantoor het zelfstandigheidstraject te starten. De kantonrechter acht het van belang dat betrokkene in gesprek gaat met deze nieuwe contactpersoon en dat ze samen een stappenplan gaan opstellen. Wanneer het zelfstandigheidstraject naar ieders tevredenheid is verlopen, kunnen de bewindvoerder en betrokkene, bij voorkeur gezamenlijk, een verzoek tot opheffing van het bewind indienen. Gelet op het vorengaande zal de kantonrechter het verzoek opheffing afwijzen.
De kantonrechter volgt hieraan nog het volgende toe.
Om de vinger aan de pols te houden zal de kantonrechter bepalen dat de bewindvoerder vóór 26 september 2025 verslag doet over het verloop van het zelfstandigheidstraject.

beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek af;
- bepaalt dat de bewindvoerder vóór 26 september 2025 verslag doet over het verloop van het zelfstandigheidstraject.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.C.E.F. Moulen Janssen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2025.
De griffier, De kantonrechter,
Verzenddatum: