ECLI:NL:RBOBR:2025:2074

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
82.061483.24
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onthouden van zorg aan honden door houder

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het onthouden van de nodige zorg aan een groot aantal honden. De feiten zijn als volgt: op 22 december 2022 en 24 januari 2023 heeft de verdachte, als houder van dieren, opzettelijk geen zorg gedragen voor de honden. Veel honden hadden geen toegang tot voldoende en schoon drinkwater, verbleven in onhygiënische en te kleine hokken, en kregen niet de nodige medische zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verantwoordelijk was voor de slechte omstandigheden waarin de honden zich bevonden, en dat deze omstandigheden niet van de ene op de andere dag zijn ontstaan, maar het resultaat zijn van langdurig tekortschieten in de zorg voor de dieren. De officier van justitie had een geldboete van € 60.000,- geëist, maar de rechtbank heeft, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak, een geldboete van € 40.000,- opgelegd. De rechtbank weegt mee dat het bedrijf van de verdachte inmiddels is gesloten en dat de berichtgeving over de zaak een beschadigend effect heeft gehad op het bedrijf. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten en heeft de geldboete opgelegd als passende straf.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 82.061483.24
Datum uitspraak: 8 april 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] .,

gevestigd te [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 en 25 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 30 september 2024.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 december 2022 te Eersel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, als houder van dieren,
opzettelijk, geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 238, althans één of meer, hond (en) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of kon(den) voornoemde hond(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte aan water voldoen, immers waren de drinkbakken leeg en/of was het water vervuild met zaagsel en/of was het vervuild/troebel door een ondefinieerbare (bruine) substantie, en/of,
- 240, althans één of meer, hond(en) konden beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er zeer veel ontlasting in de stal van die hond(en) en/of lag er natte stro waardoor die hond(en) onvoldoende schone en zindelijke sta- en ligplekken had(den), en/of,
- 388, althans één of meer, honden waren gehuisvest in (een) stal(len) die voldoende ruimte liet(en) voor de fysiologische en ethologische behoeften, aangezien de hond(en) werd(en) gehouden in (een) te kleine stal(len), en/of,
- aan 267 honden, althans één of meer, hond(en) de nodige (medische) zorg werd verleend, immers had(den) deze hond(en) last van tandsteen en/of vervilte vacht en/of een huidaandoening, en/of een bloedende staartpunt en/of tandvleesontsteking en/of cherry-eye en/of een oogontsteking, en/of,
- 123 honden, althans één of meer, hond(en) werden gehouden in een behuizing die op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij de hond(en) geen letsel en/of pijn kon worden veroorzaakt en/of dat geen scherpe randen of uitsteeksels in de behuizing aanwezig waren waaraan deze hond(en) zich konden verwonden;
2.
hij op of omstreeks 24 januari 2023 te Eersel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, als houder van dieren,
opzettelijk, geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 233, althans één of meer, hond(en) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of kon(den) voornoemde hond(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte aan water voldoen, immers waren de drinkbakken leeg en/of was het water vervuild met zaagsel en/of was het vervuild/troebel door een ondefinieerbare (bruine) substantie, en/of,
- 386, althans één of meer, hond(en) konden beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er zeer veel ontlasting in de stal van die hond(en) en/of lag er natte stro waardoor die hond(en) onvoldoende schone en zindelijke sta- en ligplekken had(den), en/of,
- 386, althans één of meer, honden waren gehuisvest in (een) stal(len) die voldoende ruimte liet(en) voor de fysiologische en ethologische behoeften, aangezien de hond(en) werd(en) gehouden in (een) te kleine stal(len), en/of,
- aan 163 honden, althans één of meer, hond(en) niet de nodige (medische) zorg werd verleend, immers had(den) deze hond(en) last van tandsteen en/of vervilte vacht en/of een huidaandoening, en/of een bloedende staartpunt en/of tandvleesontsteking en/of cherry-eye en/of een oogontsteking, en/of,
- 235 honden, althans één of meer, hond(en) werden gehouden in een behuizing die op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij de hond(en) geen letsel en/of pijn kon worden veroorzaakt en/of dat geen scherpe randen of uitsteeksels in de behuizing aanwezig waren waaraan deze hond(en) zich konden verwonden.

Bewijs

Inleiding.
Verdachte wordt – kort samengevat – verweten dat zij op 22 december 2022 en op 24 januari 2023 als houder van dieren aan een groot aantal honden de nodige zorg heeft onthouden. Zo hadden veel honden geen toegang tot voldoende en schoon drinkwater, verbleven honden in onhygiënische en te kleine hokken, werd aan honden de nodige medische zorg onthouden en konden honden zich verwonden door scherpe randen of uitsteeksels in hokken.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd, te weten dat zij op 22 december 2022 en 24 januari 2023 honden heeft gehouden en aan deze honden opzettelijk de nodige zorg heeft onthouden.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat verdachte niet de partij en evenmin de onderneming is geweest die zich in de tenlastegelegde periode actief bezighield met het houden en fokken van dieren. Het betreft een tamelijk lege B.V. waarin niet of nauwelijks activiteiten plaatsvonden, zoals blijkt uit de overlegde jaarrekeningen en facturen die indertijd zijn verstuurd naar een andere entiteit.
Het oordeel van de rechtbank.
De bewijsmiddelen.
De door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen zijn uitgewerkt in de aan dit vonnis gehechte bewijsbijlage. De inhoud daarvan dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Houder van de honden.
De strafbare feiten hebben plaatsgevonden op het adres waar verdachte sinds 7 juni 2021 blijkens de inschrijving bij de Kamer van Koophandel is gevestigd. De NVWA heeft op de tenlastegelegde data op dat adres inspecties uitgevoerd bij verdachte. Bovendien blijkt uit de bewijsmiddelen dat op 27 april 2022 voor bijna alle honden een afvoermelding is geregistreerd op naam van [naam] en dat voor deze honden eveneens op 27 april 2022 een aanvoermelding is geregistreerd op naam van [verdachte] .
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [verdachte] . een voorzetting betreft van [naam] en dat zij als houder van de honden kan worden aangemerkt.
De toerekening.
Een rechtspersoon kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan die rechtspersoon kan worden toegerekend. Die toerekening is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de verboden gedraging en of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon.
De honden werden gehouden in het kader van de bedrijfsvoering van de rechtspersoon, te weten het houden en fokken van honden. De tenlastegelegde gedragingen hebben volledig plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon en zijn dan ook toe te rekenen aan de rechtspersoon, [verdachte] .
Medeplegen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het onder 1 en 2 ten laste gelegde medeplegen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. In het bijzonder overweegt de rechtbank dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] volledig de gang van zaken binnen de [verdachte] . bepaalden, zodat kan worden gesproken van een vereenzelviging met het bedrijf en niet van een (nauwe en bewuste) samenwerking ermee. Van een nauwe en bewuste samenwerking met andere (rechts)personen is evenmin gebleken, zodat verdachte in zoverre zal worden vrijgesproken.
Conclusie.
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen in samenhang bezien met wat hiervoor is overwogen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
1.

op 22 december 2022 te Eersel, als houder van dieren, opzettelijk, geen zorg voor heeft gedragen dat:

- 238 honden toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers waren de drinkbakken leeg en/of was het water vervuild met zaagsel en/of was het vervuild/troebel door een ondefinieerbare (bruine) substantie, en,
- 240 honden konden beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er zeer veel ontlasting in de stal van die honden en/of lag er natte stro waardoor die honden onvoldoende schone en zindelijke sta- en ligplekken hadden, en,
- 388 honden waren gehuisvest in stallen die voldoende ruimte lieten voor de fysiologische en ethologische behoeften, aangezien de honden werden gehouden in te kleine stallen, en,
- aan 267 honden de nodige (medische) zorg werd verleend, immers hadden deze honden last van tandsteen en/of vervilte vacht en/of een huidaandoening, en/of een bloedende staartpunt en/of tandvleesontsteking en/of cherry-eye en/of een oogontsteking, en,
- 123 honden werden gehouden in een behuizing die op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij de honden geen letsel en/of pijn kon worden veroorzaakt en/of dat geen scherpe randen of uitsteeksels in de behuizing aanwezig waren waaraan deze honden zich konden verwonden.
2.

op 24 januari 2023 te Eersel, als houder van dieren, opzettelijk, geen zorg voor heeft gedragen dat:

- 233 honden toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers waren de drinkbakken leeg en/of was het water vervuild met zaagsel en/of was het vervuild/troebel door een ondefinieerbare (bruine) substantie, en,
- 386 honden konden beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er zeer veel ontlasting in de stal van die honden en/of lag er natte stro waardoor die honden onvoldoende schone en zindelijke sta- en ligplekken hadden, en,
- 386 honden waren gehuisvest in stallen die voldoende ruimte lieten voor de fysiologische en ethologische behoeften, aangezien de honden werden gehouden in te kleine stallen, en,
- aan 163 honden de nodige (medische) zorg werd verleend, immers hadden deze honden last van tandsteen en/of vervilte vacht en/of een huidaandoening, en/of een bloedende staartpunt en/of tandvleesontsteking en/of cherry-eye en/of een oogontsteking, en,
- 235 honden werden gehouden in een behuizing die op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij de honden geen letsel en/of pijn kon worden veroorzaakt en/of dat geen scherpe randen of uitsteeksels in de behuizing aanwezig waren waaraan deze honden zich konden verwonden.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 60.000,-.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de bedrijfsomstandigheden en draagkracht van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het onthouden van de nodige zorg aan een groot aantal honden. Het is pijnlijk om te constateren dat de dieren zo te lijden hebben gehad. Veel honden hadden geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en waren onder onvoldoende hygiënische omstandigheden gehuisvest. Zij hadden te kleine hokken en zaten op nat stro, tussen hun eigen uitwerpselen. De dieren hadden last van ernstige tandsteen, vervilte vachten en huidaandoeningen en kregen kennelijk niet de juiste (medische) verzorging.
De bewezenverklaarde overtredingen vormen slechts een greep uit de geconstateerde tekortkomingen. Zo werd tijdens de inspecties van december 2022 en januari 2023 ook vastgesteld dat de honden niet over speeltjes of ander afleidingsmateriaal beschikten en dat zij onvoldoende gelegenheid kregen om buiten hun verblijven te komen. Verschillende honden waren ook onvoldoende beschermd tegen slechte weersomstandigheden, zoals de vrieskou.
De bevindingen in december 2022 en januari 2023 stonden niet op zichzelf. De NVWA heeft al in maart 2019 ernstige tekortkomingen geverbaliseerd. Niet voor niets kwam het bedrijf onder een vergrootglas te liggen en werden de controles geïntensiveerd. Middels bestuursrechtelijke maatregelen is getracht een verandering van de situatie af te dwingen. Keer op keer is de kans geboden het bedrijf op orde te brengen, maar desondanks zijn de omstandigheden tussen de opeenvolgende controles niet wezenlijk verbeterd. Het is evident dat een belangrijk deel van de tekortkomingen niet van de ene op de andere dag zijn ontstaan, maar het resultaat zijn van het langdurig tekortschieten in de zorg voor de honden.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden met straffen die rechters in soortgelijke strafzaken opleggen.
De rechtbank weegt in strafmatigende zin mee dat verdachte al is getroffen door de gevolgen van de gepleegde strafbare feiten, in die zin dat het bedrijf inmiddels is gesloten. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat de berichtgeving in deze zaak zonder meer een beschadigend effect gehad op het bedrijf. De rechtbank realiseert zich ook dat een geldboete voor verdachte, feitelijk zal worden gevoeld door de eigenaar van het bedrijf, die in zijn eigen strafzaak ook een straf opgelegd heeft gekregen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf. De rechtbank is van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank acht alles afwegende een geldboete van € 40.000,- passend en geboden.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
23, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
2.2, 8.11 en 8.12 van de Wet dieren;
1.6
en 1.7 van het Besluit houders van Dieren.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
Zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon.
T.a.v. feit 2:
Zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf:
T.a.v. feit 1, feit 2:
Een
geldboeteter hoogte van
€ 40.000,-.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. van den Munckhof, voorzitter,
mr. M. Langstraat en mr. L.J. Verborg, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N.P.M. van de Wouw, griffier,
en is uitgesproken op 8 april 2025.
Mr. L.J. Verborg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.