ECLI:NL:RBOBR:2025:2070

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
82.247283.23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het onthouden van zorg aan honden door houder

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 8 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte verantwoordelijk was voor het onthouden van de nodige zorg aan een groot aantal honden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de honden geen toegang hadden tot voldoende en schoon drinkwater, in onhygiënische omstandigheden verbleven en niet de nodige medische zorg kregen. De verdachte is op 22 december 2022 en 24 januari 2023 als houder van dieren opzettelijk tekortgeschoten in zijn zorgplicht. De rechtbank heeft de ernst van de feiten meegewogen, evenals de gevolgen die de verdachte zelf heeft ondervonden, zoals het verlies van zijn bedrijf en de publieke veroordeling. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 15 maanden opgelegd, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 10 jaren. Tevens is er een houdverbod opgelegd voor het houden van dieren, met de verplichting om mee te werken aan controles. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de Wet dieren en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 82.247283.23
Datum uitspraak: 8 april 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1956] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 en 25 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 30 september 2024.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 december 2022 te Eersel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, als houder van dieren,
opzettelijk, geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 238, althans één of meer, hond(en) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of kon(den) voornoemde hond(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte aan water voldoen, immers waren de drinkbakken leeg en/of was het water vervuild met zaagsel en/of was het vervuild/troebel door een ondefinieerbare (bruine) substantie, en/of,
- 240, althans één of meer, hond(en) konden beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er zeer veel ontlasting in de stal van die hond(en) en/of lag er natte stro waardoor die hond(en) onvoldoende schone en zindelijke sta- en ligplekken had(den), en/of,
- 388, althans één of meer, honden waren gehuisvest in (een) stal(len) die voldoende ruimte liet(en) voor de fysiologische en ethologische behoeften, aangezien de hond(en) werd(en) gehouden in (een) te kleine stal(len), en/of,
- aan 267 honden, althans één of meer, hond(en) de nodige (medische) zorg werd verleend, immers had(den) deze hond(en) last van tandsteen en/of vervilte vacht en/of een huidaandoening, en/of een bloedende staartpunt en/of tandvleesontsteking en/of cherry-eye en/of een oogontsteking, en/of,
- 123 honden, althans één of meer, hond(en) werden gehouden in een behuizing die op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij de hond(en) geen letsel en/of pijn kon worden veroorzaakt en/of dat geen scherpe randen of uitsteeksels in de behuizing aanwezig waren waaraan deze hond(en) zich konden verwonden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] , op of omstreeks 22 december 2022 te Eersel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, als houder van dieren,
opzettelijk, geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 238, althans één of meer, hond(en) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of kon(den) voornoemde hond(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte aan water voldoen, immers waren de drinkbakken leeg en/of was het water vervuild met zaagsel en/of was het vervuild/troebel door een ondefinieerbare (bruine) substantie, en/of,
- 240, althans één of meer, hond(en) konden beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er zeer veel ontlasting in de stal van die hond(en) en/of lag er natte stro waardoor die hond(en) onvoldoende schone en zindelijke sta- en ligplekken had(den), en/of,
- 388, althans één of meer, honden waren gehuisvest in (een) stal(len) die voldoende ruimte liet(en) voor de fysiologische en ethologische behoeften, aangezien de hond(en) werd(en) gehouden in (een) te kleine stal(len), en/of,
- aan 267 honden, althans één of meer, hond(en) niet de nodige (medische) zorg werd verleend, immers had(den) deze hond(en) last van tandsteen en/of vervilte vacht en/of een huidaandoening, en/of een bloedende staartpunt en/of tandvleesontsteking en/of cherry-eye en/of een oogontsteking, en/of,
- 123 honden, althans één of meer, hond(en) werden gehouden in een behuizing die op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij de hond(en) geen letsel en/of pijn kon worden veroorzaakt en/of dat geen scherpe randen of uitsteeksels in de behuizing aanwezig waren waaraan deze hond(en) zich konden verwonden,

tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;

2.
hij op of omstreeks 24 januari 2023 te Eersel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, als houder van dieren,
opzettelijk, geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 233, althans één of meer, hond(en) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of kon(den) voornoemde hond(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte aan water voldoen, immers waren de drinkbakken leeg en/of was het water vervuild met zaagsel en/of was het vervuild/troebel door een ondefinieerbare (bruine) substantie, en/of,
- 386, althans één of meer, hond(en) konden beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er zeer veel ontlasting in de stal van die hond(en) en/of lag er natte stro waardoor die hond(en) onvoldoende schone en zindelijke sta- en ligplekken had(den), en/of,
- 386, althans één of meer, honden waren gehuisvest in (een) stal(len) die voldoende ruimte liet(en) voor de fysiologische en ethologische behoeften, aangezien de hond(en) werd(en) gehouden in (een) te kleine stal(len), en/of,
- aan 163 honden, althans één of meer, hond(en) niet de nodige (medische) zorg werd verleend, immers had(den) deze hond(en) last van tandsteen en/of vervilte vacht en/of een huidaandoening, en/of een bloedende staartpunt en/of tandvleesontsteking en/of cherry-eye en/of een oogontsteking, en/of,
- 235 honden, althans één of meer, hond(en) werden gehouden in een behuizing die op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij de hond(en) geen letsel en/of pijn kon worden veroorzaakt en/of dat geen scherpe randen of uitsteeksels in de behuizing aanwezig waren waaraan deze hond(en) zich konden verwonden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] , op of omstreeks 24 januari 2023 te Eersel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
als houder van dieren,
opzettelijk, geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 233, althans één of meer, hond(en) toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of kon(den) voornoemde hond(en) niet op een andere wijze aan zijn/hun behoefte aan water voldoen, immers waren de drinkbakken leeg en/of was het water vervuild met zaagsel en/of was het vervuild/troebel door een ondefinieerbare (bruine) substantie, en/of,
- 386, althans één of meer, hond(en) konden beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er zeer veel ontlasting in de stal van die hond(en) en/of lag er natte stro waardoor die hond(en) onvoldoende schone en zindelijke sta- en ligplekken had(den), en/of,
- 386, althans één of meer, honden waren gehuisvest in (een) stal(len) die voldoende ruimte liet(en) voor de fysiologische en ethologische behoeften, aangezien de hond(en) werd(en) gehouden in (een) te kleine stal(len), en/of,
- aan 163 honden, althans één of meer, hond(en) niet de nodige (medische) zorg werd verleend, immers had(den) deze hond(en) last van tandsteen en/of vervilte vacht en/of een huidaandoening, en/of een bloedende staartpunt en/of tandvleesontsteking en/of cherry-eye en/of een oogontsteking, en/of,
- 235 honden, althans één of meer, hond(en) werden gehouden in een behuizing die op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij de hond(en) geen letsel en/of pijn kon worden veroorzaakt en/of dat geen scherpe randen of uitsteeksels in de behuizing aanwezig waren waaraan deze hond(en) zich konden verwonden,

tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De beoordeling van het bewijs.

Inleiding.
Verdachte wordt – kort samengevat – verweten dat hij op 22 december 2022 en op 24 januari 2023 als houder van dieren, samen met de medeverdachte, aan een groot aantal honden de nodige verzorging heeft onthouden. Zo hadden veel honden geen toegang tot voldoende en schoon drinkwater, verbleven er honden in onhygiënische en te kleine hokken, werd aan honden de nodige medische zorg onthouden en konden honden zich verwonden aan scherpe randen of uitsteeksels in hokken.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 primair en 2 primair ten laste is gelegd, te weten dat hij op 22 december 2022 en 24 januari 2023 samen met een ander honden heeft gehouden en aan deze honden opzettelijk de nodige zorg heeft onthouden.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De bewijsmiddelen.
De door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen zijn uitgewerkt in de aan dit vonnis gehechte bewijsbijlage. De inhoud daarvan dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Bewijsoverweging.
De rechtbank is van oordeel dat tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] een nauwe en bewuste samenwerking bestond, waarbij zij beiden een substantiële bijdrage aan de gepleegde delicten hebben geleverd. Zij werkten samen op het bedrijf [medeverdachte 1] en gaven daar samen leiding aan. Zij waren beiden verantwoordelijk voor het bieden van de nodige zorg aan de honden. Die nodige zorg hebben zij blijkens de bevindingen tijdens de inspecties op 22 december 2022 en 24 januari 2023 niet geboden.
Conclusie.
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen in samenhang bezien met wat hiervoor is overwogen acht de rechtbank het medeplegen van het onder 1 primair en het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
1. primair
op 22 december 2022 te Eersel, tezamen en in vereniging met één ander, als houder van dieren, opzettelijk, geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 238 honden toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers waren de drinkbakken leeg en/of was het water vervuild met zaagsel en/of was het vervuild/troebel door een ondefinieerbare (bruine) substantie, en,
- 240 honden konden beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er zeer veel ontlasting in de stal van die honden en/of lag er natte stro waardoor die honden onvoldoende schone en zindelijke sta- en ligplekken hadden, en,
- 388 honden waren gehuisvest in stallen die voldoende ruimte lieten voor de fysiologische en ethologische behoeften, aangezien de honden werden gehouden in te kleine stallen, en,
- aan 267 honden de nodige (medische) zorg werd verleend, immers hadden deze honden last van tandsteen en/of vervilte vacht en/of een huidaandoening, en/of een bloedende staartpunt en/of tandvleesontsteking en/of cherry-eye en/of een oogontsteking, en,
- 123 honden werden gehouden in een behuizing die op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij de honden geen letsel en/of pijn kon worden veroorzaakt en/of dat geen scherpe randen of uitsteeksels in de behuizing aanwezig waren waaraan deze honden zich konden verwonden.
2. primair
op 24 januari 2023 te Eersel, tezamen en in vereniging met één ander, als houder van dieren, opzettelijk, geen zorg voor heeft gedragen dat:
- 233 honden toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of konden voornoemde honden niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water voldoen, immers waren de drinkbakken leeg en/of was het water vervuild met zaagsel en/of was het vervuild/troebel door een ondefinieerbare (bruine) substantie, en,
- 386 honden konden beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers lag er zeer veel ontlasting in de stal van die honden en/of lag er natte stro waardoor die honden onvoldoende schone en zindelijke sta- en ligplekken hadden, en,
- 386 honden waren gehuisvest in stallen die voldoende ruimte lieten voor de fysiologische en ethologische behoeften, aangezien de honden werden gehouden in te kleine stallen, en,
- aan 163 honden de nodige (medische) zorg werd verleend, immers hadden deze honden last van tandsteen en/of vervilte vacht en/of een huidaandoening, en/of een bloedende staartpunt en/of tandvleesontsteking en/of cherry-eye en/of een oogontsteking, en,
- 235 honden werden gehouden in een behuizing die op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij de honden geen letsel en/of pijn kon worden veroorzaakt en/of dat geen scherpe randen of uitsteeksels in de behuizing aanwezig waren waaraan deze honden zich konden verwonden.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 10 jaren met als bijzondere voorwaarden:
  • een verbod voor het middellijk en onmiddellijk houden van dieren;
  • een meewerkplicht aan toezichtscontroles door de NVWA, de LID en de politie.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht. De rechtbank stelt vast dat op de vordering een andere eis staat vermeldt dan ter terechtzitting door de officier van justitie is uitgesproken.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de rechtbank rekening te houden met het feit dat van moedwillige mishandeling van honden geen sprake is geweest, maar dat verdachte werd geconfronteerd met een verminderde vraag naar honden hetgeen een negatief effect heeft gehad op de bedrijfsvoering. De verdediging merkt verder op dat bij de strafmaat geen rekening mag worden gehouden met gedragingen van latere data dan de tenlastegelegde feiten. De verdediging verzoekt de rechtbank rekening te houden met het feit dat verdachte op andere manieren, met name op bestuursrechtelijk vlak, al is aangepakt. Er zijn honden inbeslaggenomen, dwangsommen verbeurd en het bedrijf van verdachte is in maart 2024 op last van de NVWA gesloten. Ook verzoekt de verdediging in strafmatigende zin rekening te houden met de media-aandacht voor deze zaak. De wijze van berichtgeving heeft een enorm beschadigend effect gehad op het persoonlijk leven van verdachte. Tot slot verzoekt de verdediging de rechtbank rekening te houden met (lagere) straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Mocht de rechtbank een gevangenisstraf op leggen dan verzoekt de verdediging deze geheel voorwaardelijk op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan het onthouden van de nodige zorg aan een groot aantal honden. Die honden waren voor hun dagelijkse behoeftes en gezondheid volledig afhankelijk van verdachte en zijn medeverdachte. Het is pijnlijk om te constateren dat de dieren zo te lijden hebben gehad. Veel honden hadden geen toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en waren onder onvoldoende hygiënische omstandigheden gehuisvest. Zij hadden te kleine hokken en zaten op nat stro, tussen hun eigen uitwerpselen. De dieren hadden last van ernstige tandsteen, vervilte vachten en huidaandoeningen en kregen kennelijk niet de juiste (medische) verzorging.
De bewezenverklaarde overtredingen vormen slechts een greep uit de geconstateerde tekortkomingen. Zo werd tijdens de inspecties van december 2022 en januari 2023 ook vastgesteld dat de honden niet over speeltjes of ander afleidingsmateriaal beschikten en dat zij onvoldoende gelegenheid kregen om buiten hun verblijven te komen. Verschillende honden waren ook onvoldoende beschermd tegen slechte weersomstandigheden, zoals de vrieskou.
De bevindingen in december 2022 en januari 2023 stonden niet op zichzelf. De NVWA heeft al in maart 2019 ernstige tekortkomingen geverbaliseerd. Niet voor niets kwam het bedrijf onder een vergrootglas te liggen en werden de controles geïntensiveerd. Middels bestuursrechtelijke maatregelen is getracht een verandering van de situatie af te dwingen. Verdachte heeft keer op keer de kans gehad om zijn bedrijf op orde te brengen, maar desondanks zijn de omstandigheden tussen de opeenvolgende controles niet wezenlijk verbeterd. Het is evident dat een belangrijk deel van de tekortkomingen niet van de ene op de andere dag zijn ontstaan, maar het resultaat zijn van het langdurig tekortschieten in de zorg voor de honden.
Verdachte was dagelijks aanwezig en heeft dus telkens kunnen zien dat de honden in overvolle, vieze, natte en soms veel te koude hokken verbleven zonder enige vorm van afleiding en ook niet beschikten over schoon drinkwater. Hij heeft hier niets of onvoldoende aan gedaan, terwijl hij deze mogelijkheid wel had.
Het is betreurenswaardig en onbegrijpelijk dat verdachte ondanks alle schrijnende bevindingen in de afgelopen jaren, ter terechtzitting nog steeds niet kon onderkennen dat de situatie niet op orde was. Het gebrek aan inzicht geeft geen enkel vertrouwen in gedragsverandering in de toekomst.
De verdachte heeft aangegeven dat de verkoop van honden stagneerde toen de coronamaatregelen werden afgeschaft, waardoor de hoeveelheid honden op het bedrijf te groot werd.
Dat het teruglopen van de verkoop een negatieve invloed heeft gehad op de bedrijfsvoering en daarmee op de verzorging van de honden wil de rechtbank aannemen, maar dat nam de verantwoordelijkheid van verdachte als houder van de dieren niet weg. Bovendien had verdachte al ruimschoots voor het teruglopen van de verkoop het welzijn van de honden niet op orde, zoals blijkt uit de resultaten van eerdere controles van de NVWA. De rechtbank ziet de erbarmelijke omstandigheden waaronder de honden werden gehouden daarom niet als een situatie die verdachte is overkomen, maar als een gevolg van bewuste keuzes binnen de bedrijfsvoering.
De rechtbank weegt in strafmatigende zin mee dat verdachte al is getroffen door de gevolgen van de door hem gepleegde strafbare feiten, in die zin dat dit heeft geleid tot het verlies van zijn bedrijf. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verdachte al geruime tijd gebukt gaat onder een publiekelijke veroordeling in zeer scherpe bewoordingen. Verdachte heeft uitgelegd dat de impact hiervan enorm is. De wijze van berichtgeving heeft zonder meer een beschadigend effect gehad op het persoonlijk leven van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk.
De rechtbank acht het van groot belang dat herhaling van de strafbare feiten, waardoor wederom groot dierenleed zou worden veroorzaakt, wordt voorkomen. Een houdverbod ligt daarom in de rede. De rechtbank legt dit houdverbod op, op basis van de bepalingen die golden ten tijde van de bewezenverklaarde feiten. Dat wil zeggen dat het houdverbod wordt opgelegd als een bijzondere voorwaarde, met de maximale proeftijd van 10 jaren (de rechtbank heeft geconstateerd dat artikel 14b, derde lid, Sr is vervallen wegens het invoeren van een nieuwe strafmodaliteit in artikel 8.11a Wet dieren en dat die nieuwe strafmodaliteit niet als gunstiger kan worden beschouwd). Verdachte is verplicht om gedurende de gehele proeftijd mee te werken aan controles op het houdverbod.
De rechtbank legt een lichtere straf op dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
2.2, 8.11 en 8.12 van de Wet dieren;
1.6
en 1.7 van het Besluit houders van Dieren.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair:
Medeplegen van een gedraging in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 2 primair:
Medeplegen van een gedraging in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf:
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair:
Een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 maandenwaarvan
10 maanden voorwaardelijkmet een
proeftijd van 10 jaren.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden:
-
Houdverbod dieren
Veroordeelde zal op geen enkele wijze - direct of indirect - dieren houden. Met uitzondering van de dieren die hij op de datum van deze uitspraak al in zijn bezit heeft, te weten:
- 2 honden;
- 2 duiven; en
- 1 papegaai.
-
Meewerkplicht toezichtscontroles
Veroordeelde werkt mee aan toezichtscontroles van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), de Landelijke Inspectie Dierenwelzijn (LID) en de politie met betrekking tot het houdverbod van dieren.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. van den Munckhof, voorzitter,
mr. M. Langstraat en mr. L.J. Verborg, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N.P.M. van de Wouw, griffier,
en is uitgesproken op 8 april 2025.
Mr. L.J. Verborg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.