Uitspraak
namens deze, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
gevestigd in Den Haag,
gemachtigden: mr. C.A.M.J. van Hameren en mr. M.M. Dragt.
1.De procedure
- nadere producties van ILT van 25 februari 2025,
- nadere producties van ILT van 4 maart 2025.
2.De feiten
“
de ambtenaar is gehouden de bij of krachtens de wet op hem rustende en uit zijn functie voortvloeiende verplichtingen te vervullen en zich overigens ook te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt.”
3.Het verzoek, het tegen- en nevenverzoek en het verweer
I. De arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op grond van:
- primair: ernstig verwijtbaar handelen (artikel 7:671b jo. 7:669 lid 1 en lid 3 sub e BW),
- subsidiair: een verstoorde arbeidsverhouding (artikel 7:671b jo. 7:669 lid 1 en lid 3 sub g BW),
- meer subsidiair: de omstandigheid dat [verweerder] zijn BOA-bevoegdheid is verloren waardoor in redelijkheid niet kan worden gevergd dat de arbeidsovereenkomst blijft voortduren (artikel 7:671b jo. 7:669 lid 1 en lid 3 sub h BW),
- nog meer subsidiair: een combinatie van hiervoor genoemde gronden (artikel 7:671b jo. 7:669 lid 1 en lid 3 sub BW),