Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 januari 2025 met 8 producties;
- de brief van mr. Van der Laar van 7 februari 2025 met 9 aanvullende producties;
- de brief van mr. Kersten van 7 februari 2025 met 21 producties;
- de brief van mr. Van der Laar van 10 februari 2025 met 2 aanvullende producties;
- de brief van mr. Van der Laar van 11 februari 2025 met 1 aanvullende productie;
- de voorwaardelijke eis in reconventie;
- de mondelinge behandeling op 12 februari 2025;
- de pleitaantekeningen van mr. Van der Laar;
- de pleitaantekeningen van mr. Kersten.
2.De voor dit geding relevante feiten
[B] stuurt na overleg met zijn advocaat een uitgebreide mail met meer informatie en over de volgende stap. Vanzelfsprekend kan ik de uitspraak niet accepteren omdat ik van mening ben dat de rechter wel erg gemakkelijk de beweringen van mr. Kersten heeft geaccepteerd.
- Op grond van het onder 1 omschreven bevel een dwangsom van € 500,00 verbeurd;
- Op grond van het onder 2 om omschreven bevel een dwangsom van € 1.000,00 per dag verbeurd over de periode vanaf 27 oktober 2024, te weten maximaal van de aan u opgelegde dwangsommen voor dit bevel van € 25.000,00, en
- Op grond van het onder 3 om omschreven bevel een dwangsom van € 1.000,00 verbeurd.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in voorwaardelijk reconventie
5.De beoordeling in conventie
1.107,00