ECLI:NL:RBOBR:2025:1852

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
C-01-401019 en 404029 - HA ZA 24-92 en HA ZA 24-291
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van volmacht in levenstestament met betrekking tot de financiële belangen van een kwetsbare oudere

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, zijn twee zaken aan de orde gesteld waarbij Pro Bewind B.V. optreedt als curator van de heer [curandus]. De eerste zaak betreft [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92], die als pleegzoon van [curandus] is opgenomen en in het verleden een levenstestament heeft opgesteld waarin hij een algemene volmacht heeft gekregen. Pro Bewind stelt dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] misbruik heeft gemaakt van deze volmacht door onrechtmatige betalingen te verrichten uit het vermogen van [curandus] voor persoonlijke uitgaven. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] onrechtmatig heeft gehandeld en veroordeelt hem tot schadevergoeding aan Pro Bewind.

In de tweede zaak, tegen [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291], de voormalige echtgenote van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92], vordert Pro Bewind eveneens schadevergoeding voor onrechtmatige betalingen die aan haar zijn gedaan. De rechtbank oordeelt dat ook [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] onrechtmatig heeft gehandeld en veroordeelt haar tot betaling van de gevorderde bedragen. Beide gedaagden worden veroordeeld tot betaling van proceskosten en andere kosten die voortvloeien uit hun onrechtmatige daden.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummers: C/01/401019 / HA ZA 24-92 en C/01/404029 / HA ZA 24-291
Vonnis van 26 maart 2025
in de zaak van
PRO BEWIND B.V.in haar hoedanigheid van (thans) curator van
[curandus],
te Leende,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Pro Bewind,
advocaat: mr. M.L.J.A. de Vocht,
tegen
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92],
te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] ,
advocaat: mr. D.E.M. Lauran.
en in de zaak van
PRO BEWIND B.V., in haar hoedanigheid van (thans) curator van
[curandus],
te Leende,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Pro Bewind,
advocaat: mr. M.L.J.A. de Vocht,
tegen
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291],
te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] ,
advocaat: mr. J.J.T. van Stiphout.

1.De procedure

in de zaak tegen [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] (zaaknummer: C/01/401019 / HA ZA 24-92)
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 juni 2024
- de akte wijziging eis en overleggen producties van Pro Bewind
- de mondelinge behandeling van 5 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de spreekaantekeningen van Pro Bewind en van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] .
in de zaak tegen [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] (zaaknummer 404029 HA ZA 24/291)
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 juli 2024, zoals hersteld bij vonnis van 7 augustus 2024
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens wijziging van eis
- de mondelinge behandeling van 5 februari 2025 waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
- de spreekaantekeningen van Pro Bewind.
in beide zaken
1.3.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De feiten

in beide zaken
2.1.
Bij aanvang van de procedures was Pro Bewind de provisioneel bewindvoerder van de heer [curandus] (hierna: [curandus] ). Inmiddels is Pro Bewind tot curator van [curandus] benoemd.
2.2.
[curandus] , geboren in 1928, is ongehuwd en heeft geen kinderen.
2.3.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] is in 1965 in het gezin van de broer van [curandus] opgenomen als pleegzoon.
2.4.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] is de voormalige echtgenote van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] .
2.5.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] en [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] zijn in 1995 ingetrokken in een woning op het perceel bij de boerderij van [curandus] . [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] heeft daar tot de verkoop van de boerderij in 2021 gewoond.
2.6.
Sinds in ieder geval 2014 is [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] in het bezit van de pinpas en pincode van [curandus] . [curandus] beschikt zelf al jaren niet meer over een pinpas en heeft ook al jaren geen toegang meer tot zijn bankgegevens.
2.7.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] beschikt over een identiteitsbewijs van [curandus] . [curandus] heeft alleen een kopie daarvan.
2.8.
Op 19 april 2016 is een levenstestament opgesteld voor [curandus] , waarmee
door [curandus] aan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] (onder meer) een algemene volmacht is verleend om zijn
vermogensrechtelijke en andere zakelijke belangen te behartigen.
2.9.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] heeft in de periode van 2016 tot en met 2023 uit het vermogen van [curandus] vele betalingen gedaan aan derden waar [curandus] geen enkele rechtsverhouding mee had. Dit waren persoonlijke uitgaven van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] en/of [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] . Ook heeft [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] in die periode vele overboekingen ten gunste van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] zelf en ten gunste van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] verricht.
2.10.
De boerderij van [curandus] is blijkens de akte van levering van 15 november 2023 verkocht aan een derde voor een koopsom van € 1.600.000,-.
2.11.
Van de koopsom werd op 16 november 2023 een bedrag van € 779.208,21 voldaan aan [curandus] . Diezelfde dag werd een bedrag van € 364.000,- overgemaakt op de derdengeldenrekening van Marks Wachters Notarissen te Eindhoven. Op 17 november 2023 is met tussenkomst van dat notariskantoor een woning (appartementsrecht) aan de [adres] te [plaats] geleverd aan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] voor een koopsom van
€ 350.000,-. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] bewoont deze woning, is daarvan volledig eigenaar en de woning is niet met hypotheek belast.
2.12.
Pro Bewind ontving op enig moment van Marks Wachters Notarissen een document gedateerd september 2023 waarin staat dat [curandus] medio november 2023 aan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] een bedrag van € 364.000,- heeft uitgeleend, ten behoeve van de aankoop van voornoemde woning. De looptijd van de geldlening bedraagt tien jaren en de lening is aflossingsvrij; de hoofdsom zou uiterlijk op 31 december 2033 dienen te zijn afgelost. Het document is door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] ondertekend met een door hem nagemaakte handtekening van [curandus] .
2.13.
Per brief van 3 januari 2023 aan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] is de overeenkomst van geldlening door Pro Bewind nietig verklaard, althans vernietigd, althans opgeëist en is [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] gesommeerd om het bedrag ad € 364.000,- (terug) te betalen.
2.14.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] heeft Pro Bewind een geldleningsovereenkomst van 8 juni 2016 toegezonden. Uit dat document blijkt dat aan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] € 21.000,00 is uitgeleend uit het vermogen van [curandus] tegen een rente van 4% per jaar. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] heeft ten aanzien van deze geldlening een aantal betalingen gedaan van in totaal € 17.900,00, steeds met als omschrijving bij de betaling “Aflossing lening”.
2.15.
Bij brief van 24 januari 2024 heeft Pro Bewind [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] onder meer gesommeerd om de achterstallige rente te betalen en toen geen betaling werd ontvangen heeft Pro Bewind bij brief van 11 april 2024 de geldleningsovereenkomst opgezegd en de openstaande hoofdsom en rente opgeëist.

3.Het geschil en de beoordeling daarvan

in de zaak tegen [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] (zaaknummer: C/01/401019 / HA ZA 24-92)
in conventie
3.1.
Pro Bewind vordert na wijziging van eis bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad (samengevat):
1. te verklaren voor recht dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [curandus] en dat hij de door [curandus] geleden en te lijden schade moet vergoeden, althans te verklaren voor recht dat [curandus] onverschuldigd heeft betaald aan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] , althans dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] ongerechtvaardigd is verrijkt en [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] op die grond moet terugbetalen;
En daarnaast [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] te veroordelen tot betaling van:
2. € 162.963,38 € 162.963,38 wegens onrechtmatige overboekingen;
2. € 162.963,38 € 364.000,00 wegens nietigheid, vernietiging ofwel opeising van de lening;
2. € 162.963,38 € 517.401,00 wegens onrechtmatige betalingen van de bankrekening van [curandus] ;
2. € 162.963,38 € 5.327,05 wegens buitengerechtelijke incassokosten;
2. € 162.963,38 € 5.721,70 wegens beslagkosten;
2. € 162.963,38 de proceskosten.
Een en ander te vermeerderen met rente.
3.2.
Ten aanzien van de onder 2 en 4 gevorderde bedragen stelt Pro Bewind (samengevat) dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] onrechtmatig heeft gehandeld, onder meer door misbruik te maken van de beschikking die hem is gegeven over de bankrekeningen van [curandus] en - vervolgens - de notariële volmacht die hem middels het levenstestament is verleend. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] heeft aanzienlijke geldbedragen aan zichzelf betaald van de bankrekening van
[curandus] en bovendien talrijke privéaankopen en -uitgaven verricht van die bankrekening.
De volmacht in het levenstestament is door [curandus] aan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] verstrekt om zijn (lees: [curandus] ’) vermogensrechtelijke en andere zakelijke belangen te behartigen. Het belang van [curandus] is echter op geen enkele wijze gediend met de door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] aangegane transacties. Integendeel: het vermogen van [curandus] is door toedoen van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] verdampt en uitgegeven louter aan de materiële hebzucht van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] en de zijnen. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] heeft privé-uitgaven betaald uit vermogen dat toebehoort aan [curandus] , waarvoor hij niet vooraf toestemming heeft gevraagd aan of verkregen van [curandus] . [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] is door zijn eigen handelen in ernstige mate te kort geschoten in de wijze waarop hij uitvoering heeft gegeven aan de uitoefening van zijn volmacht. Met name in onderhavige situaties waarbij een derde de volledige financiële zorg en administratie overneemt van een kwetsbare oudere die zijn vertrouwen er in heeft gesteld dat de gevolmachtigde zorgvuldig en in zijn belang handelt. Het levenstestament strekt er juist niet toe, dat de gevolmachtigde zijn eigen belang dient ten koste van het belang van de gevolmachtigde, in dit geval een kwetsbare oude man. Het levenstestament beoogt personen op informele wijze bescherming te bieden voor en vanaf de periode dat zij (deels) wilsonbekwaam zullen zijn en door het maken van het levenstestament aldus zelf de regie in handen hebben gehouden.
Volgens Pro Bewind was [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] op basis het levenstestament verplicht om een goede administratie te voeren en jaarlijks rekening en verantwoording aan [curandus] af te leggen, onder meer door het laten inzien van alle rekeningafschriften van banken alsook rekeningen, nota's, afrekeningen en dergelijke. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] heeft daaraan niet voldaan terwijl gezien de omvang en de regelmaat van de bedragen waarover hij heeft beschikt van hem in redelijkheid mocht worden verlangd dat hij de zaken goed zou hebben geadministreerd. Dit betekent ook dat de krachtens het levenstestament door [curandus] te verlenen décharge hem niet is verleend, aldus Pro Bewind.
3.3.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] stelt dat hij zowel tot enig erfgenaam als tot gevolmachtigde van [curandus] gedurende zijn leven is benoemd. [curandus] beschouwt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] als zijn zoon, terwijl [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] op zijn beurt [curandus] als zijn vader beschouwt. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] heeft zich op enig moment fulltime toegelegd op de werkzaamheden op de boerderij alsmede op de verzorging van [curandus] . Hij is in 2014 nota bene gestopt met werken om altijd voor [curandus] klaar te kunnen staan. Hij bouwt sindsdien uiteraard ook geen pensioen meer op. Volgens [curandus] hoefde [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] zich daar geen zorgen over te maken. Hij zou daar dingen voor regelen (zoals ook wel is gebleken, zoals het levenstestament en testament uitwijzen). Als tegenprestatie voor de zorg zou [curandus] zorg dragen voor de financiën van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] , hetgeen er op neerkwam dat hij zijn kosten zou betalen en dat eventuele door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] gewenste aankopen door [curandus] zouden worden betaald. Daarbij is door [curandus] aangegeven dat het [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] hierbij aan niets zou ontbreken. Letterlijk is diverse malen door [curandus] gezegd: “als jij voor mij zorgt, zorg ik voor jou”. Ter illustratie: zo heeft [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] destijds een nieuwe Volvo C30 gekocht van plusminus € 34.000,-- waarvan de rekening door [curandus] is voldaan. Deze afspraak heeft decennia lang prima gefunctioneerd. Het testament is in 2016 opgemaakt, aldus ruimschoots voor de datum waarop [curandus] onder provisioneel bewind/ curatele is geplaatst. Kennelijk is het dus gewoon de bedoeling van [curandus] om [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] in al zijn rechten te laten treden. Niet alleen wenst [curandus] dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] na zijn overlijden kan beschikken over zijn volledige vermogen, maar ook voor de periode gedurende zijn leven, waarin hij niet voor zichzelf zou kunnen zorgen, is dit geregeld. In dit notariële stuk worden verregaande bevoegdheden, door middel van een algemene volmacht aan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] , overgedragen. De volmacht strekt zich uit tot daden van beschikking. De gevolmachtigde ( [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] ) kan als wederpartij van [curandus] (en dus zichzelf) optreden. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] is daarom bijvoorbeeld bevoegd om een lening met zichzelf aan te gaan. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] hoeft geen rekening en verantwoording aan [curandus] of diens erfgenamen af te leggen, zo staat in het levenstestament. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] heeft de bevoegdheid om naar eigen inzicht in het belang van [curandus] rechtshandelingen aan te gaan. Zelfs rechtshandelingen welke zijn verricht op het moment dat [curandus] weer in staat is deze zelf te verrichten blijven ten opzichte van derden geldig.
Pro Bewind baseert haar vorderingen volgens [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] eigenlijk maar op één punt; er zou door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] niet in het belang van [curandus] zijn gehandeld. Nu [curandus] [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] als enig erfgenaam heeft benoemd, is het juist de bedoeling dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] alles krijgt. Toen [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] [curandus] vroeg of hij ermee akkoord ging dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] een lening met zichzelf ten laste van [curandus] zou aangaan teneinde een Range Rover Sport te kopen, was daarop het antwoord: “Jongen straks is toch alles van jou. Als jij dat een mooie auto vindt, moet je dat gewoon doen.” Deze houding van [curandus] is illustratief voor alle in deze procedure genoemde uitgaven. De in het levenstestament gebruikte woorden: “naar eigen inzicht in mijn belang” wil nu juist zeggen dat ook uitgaven welke ogenschijnlijk slechts het belang van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] dienen tevens in het belang van [curandus] zijn, nu dat het uitgaven zijn welke ten behoeve van zijn (zij het niet-biologische) zoon worden voldaan en die zoon straks, wanneer [curandus] komt te overlijden, alles zal verkrijgen.
Volgens [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] was [curandus] in staat om zijn eigen, financiële en niet-financiële, belangen te overzien en te behartigen. Tot [curandus] een delier kreeg in 2021 voerde [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] alles uit conform uitdrukkelijke opdracht van [curandus] . Samen namen zij de financiën door en het was [curandus] ’ wil die telde én zijn wil kon hij goed uiten. [curandus] wist alles en [curandus] en [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] bespraken alles. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] liep twee of drie keer per dag bij [curandus] binnen. Tot het delier deed [curandus] al zijn bankzaken zelf. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] had een leesloep voor [curandus] gekocht, dus hij kon alles zelf regelen. Uit vaste rechtspraak volgt dat geen rekening en verantwoording hoeft te worden afgelegd als niet is komen vast te staan dat erflater ten tijde van de volmachtsverlening en bij gebruikmaking van de volmacht niet in staat was zijn wil te bepalen en erflater bij leven geen aanleiding had gezien om de gevolmachtigde ter verantwoording te roepen. Het is binnen familieverhoudingen (waar we gelet op de feiten hier mee te maken hebben) niet gebruikelijk om administratie bij te houden en onder die omstandigheden kan van een
gevolmachtigde niet verwacht / verlangd worden te onderbouwen dat de opgenomen gelden
aan de volmachtgever heeft verstrekt of ten behoeve van de volmachtgever heeft aangewend. Rekening en verantwoording kan niet worden verlangd indien aangetoond wordt dat er in vertrouwen werd gehandeld. Er is jaarlijks rekening en verantwoording afgelegd zoals verwoord in het levenstestament. Dat is gebeurd bij [curandus] thuis, tot het moment dat hij zelf de rekening en verantwoording niet meer kon afnemen. In het levenstestament staat dat het daarna niet meer hoeft en dat meneer zich bewust is van de risico’s, aldus nog steeds [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] .
3.4.
Anders dan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] en met Pro Bewind is de rechtbank van oordeel dat de volmacht in het levenstestament door [curandus] aan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] is verstrekt om de vermogensrechtelijke en andere zakelijke belangen
van [curandus]te behartigen. Dat staat ook met zoveel woorden in het levenstestament. Met ‘mijn’ belangen in het levenstestament wordt immers op de belangen van [curandus] geduid en niet op die van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] . Niets – ook niet de hem in het levenstestament gegeven, verstrekkende bevoegdheden waar [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] op wijst – geven [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] de bevoegdheid om anders dan in [curandus] ’ belang te handelen. Dat het – zoals [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] stelt – de bedoeling was van [curandus] om [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] bij leven al alles te geven waar hij na de dood van [curandus] op grond van het testament recht op zou hebben, blijkt niet uit het levenstestament. Uit de, niet nader onderbouwde, door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] aangehaalde vermeende uitspraken van [curandus] blijkt evenmin dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] , anders dan in het levenstestament bepaald is, de volmacht mocht gebruiken om [curandus] volledig leeg te trekken, zoals hij feitelijk gedaan heeft. Ook als het in het verleden zo is geweest dat [curandus] zou hebben goedgekeurd dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] van het geld van [curandus] bepaalde aankopen kon doen, heeft dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] nog geen vrijbrief gegeven om in afwijking van het bepaalde in het levenstestament, niet in het belang van [curandus] te handelen en hem volledig berooid achter te laten, zoals nu het geval is. Dat [curandus] in het verleden mogelijk in individuele gevallen goedkeuring heeft gegeven voor bepaalde transacties zegt nog niet dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] naar eigen goeddunken geld van [curandus] kon gebruiken voor persoonlijke uitgaven. De door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] gestelde afspraak dat [curandus] financieel voor [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] zou zorgen in ruil voor zorg die [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] aan [curandus] zou verlenen, is door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] evenmin deugdelijk onderbouwd. Dat deze afspraak zou zijn gemaakt, strookt ook niet met de inhoud en strekking van het levenstestament.
Het standpunt van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] dat [curandus] zelf zijn financiën regelde rijmt voorts niet met de onweersproken stelling van Pro Bewind dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] over de bankpas van [curandus] beschikte. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] heeft in dat kader niet voldoende deugdelijk onderbouwd dat [curandus] bepaalde transacties zelf zou hebben verricht.
3.5.
Naar aanleiding van de stelling van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] dat in het levenstestament is bepaald dat hij geen rekening en verantwoording hoeft af te leggen, heeft Pro Bewind een verklaring van de notaris overgelegd waarin de notaris verklaart dat de betreffende bepaling per abuis is blijven staan en dat het de wil van [curandus] was dat wel rekening en verantwoording zou worden afgelegd. Ook uit het feit dat het de wil van [curandus] was dat rekening en verantwoording zou worden afgelegd door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] , volgt wel dat het niet de bedoeling was van het levenstestament dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] volledig naar eigen inzicht en voor zijn eigen financiële behoefte geld uit het vermogen van [curandus] te onttrekken. Voor zover [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] stelt dat hij rekening en verantwoording heeft afgelegd aan [curandus] , heeft hij dat niet deugdelijk onderbouwd. Zo heeft hij tegenstrijdige stellingen ingenomen over de vermeende afgelegde rekening en verantwoording. Enerzijds stelt hij dat hij regelmatig de bankafschriften doornam met [curandus] , anderzijds stelt hij dat hij jaarlijks rekening en verantwoording zou hebben afgelegd. Dat [curandus] op enig moment goedkeuring heeft verleend en dat sprake is van décharge (voor een bepaalde periode) is niet gesteld, althans in het geheel niet deugdelijk onderbouwd door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] . Gelet op de op hem rustende verplichting tot rekening en verantwoording is het terecht dat Pro Bewind [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] in deze procedure aanspreekt ten aanzien van de uitgaven die hij heeft gedaan, met gebruikmaking van zijn bevoegdheid. Het had in dat kader op de weg van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] gelegen om ten aanzien van de door Pro Bewind genoemde bedragen te verantwoorden dat het betalingen betreft die in het belang van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] zijn gedaan. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] heeft geen verklaring gegeven voor de meeste bedragen, behoudens de hiervoor al besproken verklaring dat hij alles mocht hebben van [curandus] . Die verklaring volstaat niet in het licht van wat de rechtbank hiervoor heeft besproken. Ten aanzien van bepaalde bouwkosten heeft [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] heel globaal verklaard dat dit ten behoeve van de verbouwing van de woning van [curandus] is geweest. Daarmee is niet op een deugdelijke wijze rekening en verantwoording afgelegd en heeft [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] onvoldoende toegelicht dat deze uitgaven in het belang van [curandus] zijn gedaan. De rechtbank passeert dit verweer dus.
De jurisprudentie waarnaar [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] verwijst met betrekking tot familieverhoudingen waarin geen rekening en verantwoording hoeft te worden afgelegd, vindt hier geen toepassing. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] is geen familie van [curandus] . Ook de situatie dat geen rekening en verantwoording zou hoeven worden afgelegd omdat ‘in vertrouwen is gehandeld’ doet zich hier niet voor. Immers is evident in strijd met de bedoeling van het levenstestament gehandeld met de genoemde transacties.
3.6.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] is door zijn handelen in ernstige mate te kort geschoten in de wijze waarop hij uitvoering heeft gegeven aan de uitoefening van zijn volmacht. Het
levenstestament strekt er juist niet toe, dat de gevolmachtigde zijn eigen belang dient ten koste van het belang van de gevolmachtigde, een kwetsbare oudere man. Het levenstestament beoogt personen op informele wijze bescherming te bieden voor de periode dat zij (deels) wilsonbekwaam zullen zijn en door het maken van het levenstestament aldus zelf de regie in handen hebben gehouden.
De slotsom ten aanzien van de onder 2 en 4 genoemde vorderingen is dan ook dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] onrechtmatig heeft gehandeld met het doen van deze betalingen en overboekingen. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] heeft namelijk misbruik gemaakt van de hem in het levenstestament verstrekte volmacht en de beschikking die hij voor die tijd al had over de bankrekening van [curandus] . Door het handelen van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] heeft [curandus] schade geleden, gelijk aan de door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] betaalde/overgeboekte bedragen. Er is dus sprake van een onrechtmatige daad als bedoeld in artikel 6:162 BW. De vorderingen onder 2 en 4 zullen worden toegewezen inclusief gevorderde wettelijke rente. De onder 1 gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen bij gebrek aan belang. In dit vonnis wordt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] immers direct veroordeeld om de schade van [curandus] te vergoeden. Een verklaring voor recht dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] onrechtmatig heeft gehandeld en de schade moet vergoeden dient dan geen nader doel.
3.7.
Ten aanzien van het onder 3 gevorderde bedrag stelt Pro Bewind zich onder verwijzing naar haar brief van 3 januari 2024 (productie 25 bij dagvaarding) op het standpunt dat geen rechtsgeldige overeenkomst van geldlening tot stand is gekomen. De
overeenkomst is nietig, aangezien de wil tot het sluiten van de overeenkomst bij [curandus]
heeft ontbroken. Tussen partijen is niet in geschil dat [curandus] geen kennis draagt van de
overeenkomst van geldlening en dus ook nimmer de wil heeft geuit noch gehad het geld
aan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] uit te lenen. De stelling van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] , dat medewerking van [curandus] niet
nodig was omdat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] op basis van het levenstestament bevoegd was de
overeenkomst te sluiten, houdt geen stand en verhoudt zich niet met het feit dat de
overeenkomst van geldlening niet door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] - als notarieel gevolmachtigde van
[curandus] - is ondertekend. Op de overeenkomst staat namelijk niet de handtekening van
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] maar een handtekening die van [curandus] zou kunnen zijn, maar die echter
géén kennis draagt van de overeenkomst. Dat de wil van [curandus] om het geld aan
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] uit te lenen heeft ontbroken, blijkt eveneens uit het feit dat de parafen op de
pagina's van de overeenkomst niet corresponderen met de handtekening die bij
'Geldgever' is geplaatst. De parafen zijn die van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] en de handtekening niet. Pro
Bewind betwist dat [curandus] de overeenkomst heeft ondertekend en daarmee ook de wil
heeft gehad het bedrag aan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] uit te lenen. De nietigheid van de overeenkomst brengt mee dat deze nimmer heeft bestaan en dat hetgeen door [curandus] werd betaald uit hoofde van de overeenkomst door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] dient te worden terugbetaald, aldus Pro Bewind.
3.8.
Volgens [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] heeft hij de lening aan zichzelf verschaft toen de boerderij is verkocht. Hij had woonruimte nodig. De handtekening ‘ [curandus] ’ onder de overeenkomst is door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] gezet.
3.9.
Ten aanzien van de lening komt de rechtbank tot het oordeel dat deze overeenkomst nietig is. In de overeenkomst staat dat [curandus] partij zou zijn en inmiddels is duidelijk dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] een valse handtekening heeft gezet onder de overeenkomst. Gesteld noch gebleken is dat [curandus] de wil had deze overeenkomst te sluiten en hij heeft die wil dus ook niet geuit door een handtekening te zetten. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] (als wederpartij) wist ook dat sprake was van wilsontbreken. Dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] nu in deze procedure (kennelijk) het standpunt inneemt dat hij de overeenkomst op basis van de aan hem verstrekte volmacht heeft gesloten, helpt hem niet. Dat staat nu eenmaal niet in de overeenkomst. Omdat de overeenkomst nietig is, moet [curandus] het betreffende bedrag terugbetalen als zijnde onverschuldigd betaald. De rechtsgrond is immers aan de betaling ontvallen. De wettelijke rente wordt – bij gebrek aan specifiek verweer daartegen – ook toegewezen als gevorderd.
3.10.
Pro Bewind vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Het gevorderde bedrag van
€ 5.327,05 overstijgt het in het Besluit vastgestelde tarief niet en zal worden toegewezen.
3.11.
Pro Bewind vordert [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De gevorderde beslagkosten van € 5.721,70 overstijgen niet de tarieven en verschotten die zijn vastgesteld. Voornoemd bedrag zal dus worden toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.12.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Pro Bewind worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
2.712,00
- salaris advocaat
10.892,50
(2,5 punten × € 4.357,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
13.879,47‬
in reconventie
3.13.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] vordert in reconventie dat de bewindvoerder het contact tussen [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] en [curandus] dient toe te staan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] wenst op het moment dat deze procedure voorbij is, eveneens op bezoek te kunnen gaan bij zijn ome [curandus] . Derhalve zal hij hieronder in het petitum tevens een reconventionele vordering instellen. Hij is namelijk van opvatting dat het beletten van omgang tussen hem en [curandus] door de Pro Bewind als onrechtmatig moet worden gekenschetst. Deze onrechtmatige daad moet worden beëindigd, aldus [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] .
3.14.
Pro Bewind heeft uitvoerig gemotiveerd betwist dat het verbieden van de omgang tussen [curandus] en [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] onrechtmatig is, mede gelet op de omstandigheden. Mede gelet op het gemotiveerde verweer van Pro Bewind had het op de weg van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] gelegen deugdelijk te onderbouwen dat sprake is van onrechtmatigheid, maar anders dan de stelling van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] ten onrechte als dief zou zijn weggezet en dat een teleurgestelde neef waar [curandus] niets mee te maken zou willen hebben zou hebben gezorgd voor het contactverbod, heeft [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] eigenlijk niets aangevoerd. Daarmee is niet deugdelijk onderbouwd dat sprake zou zijn van een onrechtmatigheid. Daarbij komt nog dat in deze procedure juist wordt vastgesteld [curandus] – jarenlang – misbruik heeft gemaakt van de aan hem gegeven volmacht in het kader van het levenstestament. Het besluit van Pro Bewind om het contact tussen [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] en [curandus] niet toe te staan, lijkt daarmee des te gerechtvaardigder. De vorderingen van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] zullen dus worden afgewezen.
3.15.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Pro Bewind worden begroot op:
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.367,00
3.16.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in de zaak tegen [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] (zaaknummer 404029 HA ZA 24/291)
in conventie
3.17.
Pro Bewind vordert na wijzing van eis bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] te veroordelen tot betaling van € 48.043,08 te vermeerderen met rente. Dit bedrag, zo stelt Pro Bewind bestaat enerzijds uit gelden die [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] op onrechtmatige wijze of onverschuldigd heeft ontvangen uit het vermogen van [curandus] , althans dit zijn bedragen waarmee zij ongerechtvaardigd verrijkt is. Bovendien heeft [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] geprofiteerd van een wanprestatie van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] . [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] heeft aanzienlijke geldbedragen aan zichzelf laten betalen van de bankrekening van [curandus] en bovendien talrijke privéaankopen en -uitgaven verricht, althans laten verrichten, van die bankrekening. Anderzijds bestaat het bedrag uit het openstaande bedrag van een door [curandus] aan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] verstrekte lening, waarvan Pro Bewind de rechtsgeldigheid betwijfelt. Omdat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] de rente (ook na sommatie) niet heeft voldaan is zij in verzuim ten aanzien van haar verbintenissen uit hoofde van de geldleningsovereenkomst. Pro Bewind heeft de lening daarom opgezegd en heeft de lening inclusief rente opgeëist, aldus nog steeds Pro Bewind.
3.18.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] verwijst met name naar het verweer dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] in de procedure tussen Pro Bewind en [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] . Volgens [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] zou [curandus] eerst bepaalde betalingen aan haarzelf hebben uitgevoerd en later zou [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] dit hebben gedaan met goedvinden van [curandus] . De betalingen stroken volgens [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] met de bedoelingen van het levenstestament. Zoals hiervoor in de procedure tussen Pro Bewind en [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] is geoordeeld, slaagt dat verweer niet. [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] heeft haar stellingen dat [curandus] bepaalde betalingen zelf zou hebben uitgevoerd, althans zou hebben goedgekeurd evenals [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] niet onderbouwd met te staven feiten. Gelet op het feit dat juist in het kader van een levenstestament een algehele volmacht is verstrekt aan [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] en [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] al jaren over de bankpas en pincode van [curandus] beschikte had het op de weg van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] gelegen de stelling dat [curandus] desondanks zelf zijn financiën regelde (in bepaalde gevallen) specifiek en deugdelijk te onderbouwen. En dat heeft zij niet gedaan.
Specifiek ten aanzien van betalingen voor goederen op het gebied van fotografie heeft [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] betwist dat deze betalingen voor haar zijn gedaan. Zij zou haar activiteiten als fotograaf in 2018 hebben beëindigd. Pro Bewind heeft echter toegelicht dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] nog steeds actief is als fotograaf en dat is door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] niet meer betwist. Het verweer van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] slaagt dus niet.
3.19.
Uit de feiten en de stellingen van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] zelf blijkt dat zij wist van de omstandigheden van [curandus] en van het levenstestament. Nu zij heeft toegelaten dat haar toenmalige echtgenoot ook ten faveure van haarzelf misbruik heeft gemaakt van het levenstestament en zij daar zelf aldus van heeft geprofiteerd is de rechtbank van oordeel dat zij daarmee onrechtmatig heeft gehandeld jegens [curandus] . Zij moet de schade die [curandus] heeft geleden door de betalingen die aan of voor haar zijn gedaan vergoeden aan [curandus] .
3.20.
De onder 1 gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen bij gebrek aan belang. In dit vonnis wordt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] immers direct veroordeeld om de schade van [curandus] te vergoeden. Een verklaring voor recht dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] onrechtmatig heeft gehandeld en de schade moet vergoeden dient dan geen nader doel.
verder in conventie en in reconventie
3.21.
Ten aanzien van de lening stelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] dat zij weldegelijk rente heeft betaald en
dat zij dus niet in verzuim is ten aanzien de nakoming van haar betalingsverplichtingen in het kader van de lening. De lening is dus niet rechtsgeldig opgezegd en opgeëist. In reconventie vordert [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] de opzegging van de geldleningsovereenkomst te vernietigen. Zij verwijst naar betalingen van in totaal € 18.900,00 in de jaren 2022 tot en met 2024. Op grond van artikel 6:44 BW komen deze betalingen eerst in mindering op de rente en vervolgens op hoofdsom.
3.22.
Met Pro Bewind is de rechtbank van oordeel dat sprake is van aflossingen en niet van betaling van rente. Als omschrijving van de betreffende betalingen heeft [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] steeds “Aflossing lening” gegeven. Vervroegde aflossing is ook mogelijk op basis van artikel 4 van de geldleningsovereenkomst en [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] heeft bij brief van eind 2023 (zie productie 17 bij dagvaarding) ook aangegeven dat sprake is van aflossingen en dat de rente (‘€ 6269,63’) openstaat. Op grond van artikel 6:43 lid 1 BW heeft [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] daarmee aangegeven op welke verbintenis de toerekening van deze bedragen moest plaatsvinden. Dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] niet juridisch onderlegd is maakt dit niet anders. De lening is derhalve rechtsgeldig opgezegd en opgeëist. Dat betekent dat ook dit deel van de vordering in conventie wordt toegewezen en de vordering in reconventie wordt afgewezen.
de kosten in conventie
3.23.
Pro Bewind vordert [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De gevorderde beslagkosten van € 1.832,38 overstijgen niet de tarieven en verschotten die zijn vastgesteld. Voornoemd bedrag zal dus worden toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.24.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Pro Bewind worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,37
- griffierecht
637,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2 punten × € 1.214,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.316,37
3.25.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
de proceskosten in reconventie
3.26.
[gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Pro Bewind worden begroot op:
- salaris advocaat
1.214,00
(2 punten × factor 0,5 x € 1.214,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.353,00
3.27.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De rechtbank
in de zaak tegen [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] (zaaknummer: C/01/401019 / HA ZA 24-92)
in conventie
4.1.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] om aan Pro Bewind te betalen een bedrag van € 162.963,38, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over iedere afzonderlijke transactie per de datum van de transactie telkens tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] om aan Pro Bewind te betalen een bedrag van € 364.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 16 november 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] om aan Pro Bewind te betalen een bedrag van € 517.401,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
4.4.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] in de buitengerechtelijke kosten, tot op heden vastgesteld op € 5.327,05, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.5.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] in de beslagkosten, tot op heden vastgesteld op € 5.721,70, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.6.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] in de proceskosten van € 13.879,47‬, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in reconventie
4.7.
wijst de vorderingen van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] af,
4.8.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] in de proceskosten van € 1.367,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en in reconventie
4.9.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] tot betaling van € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.10.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.11.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
4.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in de zaak tegen [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] (zaaknummer 404029 HA ZA 24/291)
in conventie
4.13.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] om aan Pro Bewind te betalen een bedrag van € 37.673,45 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,
4.14.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] om aan Pro Bewind te betalen een bedrag van € 9.369,63 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 1 januari 2024 tot de dag van volledige betaling,
4.15.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] in de beslagkosten, tot op heden vastgesteld op € 1.832,38, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.16.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] in de proceskosten van € 3.316,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in reconventie
4.17.
wijst de vorderingen van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] af,
4.18.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] in de proceskosten van € 1.353,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en in reconventie
4.19.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] tot betaling van € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.20.
veroordeelt [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-291] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.21.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
4.22.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A. Maarschalkerweerd en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.