Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
[curandus],
[curandus],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil en de beoordeling daarvan
van [curandus]te behartigen. Dat staat ook met zoveel woorden in het levenstestament. Met ‘mijn’ belangen in het levenstestament wordt immers op de belangen van [curandus] geduid en niet op die van [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] . Niets – ook niet de hem in het levenstestament gegeven, verstrekkende bevoegdheden waar [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] op wijst – geven [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] de bevoegdheid om anders dan in [curandus] ’ belang te handelen. Dat het – zoals [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] stelt – de bedoeling was van [curandus] om [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] bij leven al alles te geven waar hij na de dood van [curandus] op grond van het testament recht op zou hebben, blijkt niet uit het levenstestament. Uit de, niet nader onderbouwde, door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] aangehaalde vermeende uitspraken van [curandus] blijkt evenmin dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] , anders dan in het levenstestament bepaald is, de volmacht mocht gebruiken om [curandus] volledig leeg te trekken, zoals hij feitelijk gedaan heeft. Ook als het in het verleden zo is geweest dat [curandus] zou hebben goedgekeurd dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] van het geld van [curandus] bepaalde aankopen kon doen, heeft dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] nog geen vrijbrief gegeven om in afwijking van het bepaalde in het levenstestament, niet in het belang van [curandus] te handelen en hem volledig berooid achter te laten, zoals nu het geval is. Dat [curandus] in het verleden mogelijk in individuele gevallen goedkeuring heeft gegeven voor bepaalde transacties zegt nog niet dat [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] naar eigen goeddunken geld van [curandus] kon gebruiken voor persoonlijke uitgaven. De door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] gestelde afspraak dat [curandus] financieel voor [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] zou zorgen in ruil voor zorg die [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] aan [curandus] zou verlenen, is door [gedaagde in de zaak met kenmerk HA ZA 24-92] evenmin deugdelijk onderbouwd. Dat deze afspraak zou zijn gemaakt, strookt ook niet met de inhoud en strekking van het levenstestament.