Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
2.Waar gaat het over?
- [meerderjarige 1], op [datum];
- [meerderjarige 2], op [datum].
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 24 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van kinderalimentatie. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.N. Lap, verzocht om de kinderalimentatie te verlagen naar nihil, met de stelling dat zijn financiële situatie was veranderd. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.G.P.A. van Putten-van den Heuvel, verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de vader verantwoordelijk is voor zijn eigen inkomensverlies.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader en moeder de ouders zijn van een minderjarige en dat de vader in het verleden een alimentatiebedrag van € 189,24 per kind per maand had vastgesteld, dat door indexering was verhoogd naar € 257 per kind per maand in 2025. De vader heeft aangevoerd dat hij door gewijzigde omstandigheden, waaronder zijn huwelijk met een nieuwe partner, niet meer in staat is om de alimentatie te betalen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden niet relevant zijn voor de wijziging van de alimentatie.
De rechtbank heeft de vader in de gelegenheid gesteld om zijn stellingen te onderbouwen, maar heeft geconcludeerd dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zijn inkomensverlies niet herstelbaar is. De rechtbank heeft de aanbevelingen van de Expertgroep Alimentatie gevolgd en geoordeeld dat de vader in staat is om zijn inkomen te herstellen. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de vader om de kinderalimentatie te verlagen afgewezen, omdat er geen rechtens relevante omstandigheden zijn gebleken die een wijziging rechtvaardigen.