ECLI:NL:RBOBR:2025:1614

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
01.243325.24
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere strafbare feiten, waaronder oplichting en bedreiging

Op 24 maart 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan negen strafbare feiten, waaronder drie gevallen van medeplegen van oplichting, diefstal in vereniging, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en het in bezit hebben van wapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in samenwerking met anderen, ouderen heeft opgelicht door zich voor te doen als politieagenten en bankmedewerkers. De slachtoffers werden misleid om waardevolle goederen en bankgegevens af te geven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen mobiele telefoons verbeurd verklaard, omdat deze zijn gebruikt bij de gepleegde strafbare feiten. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die onder andere een licht verstandelijke beperking en autisme heeft.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01.243325.24, 01.375875.24 en 01.247153.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummers vorderingen na voorwaardelijke veroordeling: 01.304163.22, 03.154900.24 en 01.125365.24
Datum uitspraak: 24 maart 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [2001] ,
ingeschreven en gedetineerd te Alphen aan den Rijn, Eikenlaan 36 (2404 BR).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 december 2024 (pro forma inzake 01.243325.24 en 01.304163.22) en 10 maart 2025 (inhoudelijke behandeling hiervoor genoemde parketnummers).
Op de zitting van 10 maart 2025 heeft de rechtbank de tegen verdachte/veroordeelde (hierna te noemen: verdachte), onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 11 november 2024 (in de zaak met parketnummer 01.243325.24) en tweemaal 4 februari 2025 (in de zaken met parketnummers 01.375875.24 en 01.247153.23).
Nadat de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 01.243325.24 op de terechtzitting van 20 december 2024 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
t.a.v. 01-243325-24 feit 1:
(PL2100-2024065633)
hij op of omstreeks 26 maart 2024 en/of 27 maart 2024 te Maarheeze, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] , geboren in 1941 heeft/hebben bewogen tot de afgifte van goederen, te weten het ter beschikking stellen van gegevens en/of het afgeven van bankpassen en/of pincodes en /of contant geld en/of sieraden en/of horloges door
- die [slachtoffer 1] te bellen en zich voor te doen als een politieagent/rechercheur en/of bankmedewerker en/of
- die [slachtoffer 1] te vertellen dat inbrekers, althans personen was/waren aangehouden en/of dat inbrekers actief zijn/waren en/of
- die [slachtoffer 1] te vragen of hij waardevolle goederen/spullen in huis aanwezig heeft en/of
- die [slachtoffer 1] te vertellen dat de waardevolle spullen zouden worden opgehaald en/of
- die [slachtoffer 1] te vertellen dat hij het contante geld en/of sieraden in een envelop moest doen en/of
- die [slachtoffer 1] te vertellen dat een koerier het geld en/of de envelop zou ophalen en/of
- die [slachtoffer 1] te zeggen dat de goederen in een kluis worden gedaan en/of veilig worden bewaard en/of
- naar de woning van die [slachtoffer 1] te gaan en/of
- bij die [slachtoffer 1] aan te bellen en/of
- een toegangscode/controlecode te noemen en/of
- de envelop (met bankpas en/of contant geld en/of sieraden en/of horloge) mee te nemen en/of
- (terwijl) die [slachtoffer 1] aan de praat werd gehouden aan de telefoon;
t.a.v. 01-243325-24 feit 2:
(PL2300-2024050962)
hij op of omstreeks 29 maart 2024 Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] , geboren in 1942 heeft/hebben bewogen tot de afgifte van goederen, te weten het ter beschikking stellen van gegevens en/of het afgeven van bankpassen en/of pincodes en /of contant geld en/of sieraden en/of horloges, door
- die [slachtoffer 2] te bellen en zich voor te doen als een medewerker van een fraudebestrijdingsbedrijf en/of
- die [slachtoffer 2] te vertellen dat hij bankpassen aan het controleren was vanwege veel fraude en/of
- die [slachtoffer 2] te vragen of zij bankpassen en/of creditcards heeft en/of
- die [slachtoffer 2] te vertellen dat het geldbedrag op zijn bankrekening opeens weg kon zijn en/of
- die [slachtoffer 2] zijn pincode te laten zeggen aan de telefoon en/of
- die [slachtoffer 2] vertellen dat zij de bankpassen en/of het contante geld in een envelop moest doen en/of
- die [slachtoffer 2] te vertellen dat een koerier het geld en/of de envelop en/of de bankpassen zou ophalen en/of
- naar de woning van die [slachtoffer 2] te gaan en/of
- bij die [slachtoffer 2] aan te bellen en/of
- zich aan de deur voor te doen als een koerier en/of
- een toegangscode/controlecode te noemen en/of
- de envelop (met bankpassen) en/of het contante geld mee te nemen en/of
- bij die [slachtoffer 2] de woning te betreden en/of uit de kluis sieraden te pakken en/of mee te nemen en/of
- (terwijl) die [slachtoffer 2] aan de praat werd gehouden aan de telefoon;
t.a.v. 01-243325-24 feit 3:
(PL2100-2024124810)
hij op of omstreeks 10 juni 2024 Vught, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 3] , geboren in 1962 heeft/hebben bewogen tot de afgifte van goederen, te weten het ter beschikking stellen van gegevens en/of het afgeven van bankpassen en/of pincodes en/of mobiele telefoon en/of i-pad, door
- die [slachtoffer 3] te bellen en zich voor te doen als een politieagent/rechercheur en/of bankmedewerker en/of een medewerker van een fraudebestrijdingsbedrijf en/of
- die [slachtoffer 3] te vragen of zij iets met haar creditcard had gedaan en/of
- die [slachtoffer 3] te vertellen dat door een (computer)virus de betaalpassen overgenomen zouden kunnen worden en/of (op deze manier) geld kon worden overgemaakt en/of
- die [slachtoffer 3] rekeninggegevens te vragen en/of
- die [slachtoffer 3] te vertellen dat waardevolle spullen veilig gesteld moet konden worden en/of
- die [slachtoffer 3] de pincodes laten intoetsen op de telefoon en/of te laten inspreken na een piep(geluid) in de telefoon en/of
- die [slachtoffer 3] te vertellen dat een koerier de spullen zou ophalen en/of
- naar de woning van die [slachtoffer 3] te gaan en/of
- bij die [slachtoffer 3] aan te bellen en/of
- zich aan de deur voor te doen als een politieagent en/of een koerier en/of
- een toegangscode/controlecode te noemen en/of
- de goederen, te weten bankpassen en/of een mobiele telefoon en/of i-pad mee te nemen en/of
- (terwijl) die [slachtoffer 3] aan de praat werd gehouden aan de telefoon;
t.a.v. 01-243325-24 feit 4:
hij op of omstreeks 10 juni 2024 te Vught, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit geld- betaalautomaten heeft/hebben weggenomen en/of heeft/hebben overgeboekt meerdere geldbedragen, in elk geval een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] (PL2100-2024124810 een (groot) bedrag) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen geldbedragen en/of goederen)(telkens) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutels, te weten door (telkens) gebruik te maken van door oplichting, althans door een misdrijf, verkregen bankpassen en/of (bijbehorende) pincodes en/of Ipad/mobiele telefoon;
t.a.v. 01-243325-24 feit 5:
hij op of omstreeks 29 maart 2024 te Weert en/of Boshoven, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit geld-/betaalautomaten heeft/hebben weggenomen geldbedragen, in elk geval (telkens) een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , (PL2300-2024050962)in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen geldbedragen en/of goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutels, te weten door (telkens) gebruik te maken van door oplichting, althans door een misdrijf, verkregen bankpassen en/of (bijbehorende) pincodes
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
t.a.v. 01-247153-23 feit 1:
hij op of omstreeks 5 maart 2023 te Veghel, gemeente Meierijstad een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Zira Silah ltd., type Blow F92, kaliber 9mm P.A.K. zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
t.a.v. 01-247153-23 feit 2:
hij op of omstreeks 5 maart 2023 te Veghel, gemeente Meierijstad munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 17 knalpatronen, Pobjeda P.A.K. van het kaliber 9 mm voorhanden heeft gehad;
t.a.v. 01-375875-24 feit 1:
hij op of omstreeks 24 september 2024 te Waalre [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen 'ik rij je dood' en/of 'ik hak je kop eraf', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
t.a.v. 01-375875-24 feit 2:
hij op of omstreeks 24 september 2024 te Waalre opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd;
t.a.v. 01-375875-24 feit 3:
hij op of omstreeks 24 september 2024 te Eindhoven een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder voorhanden heeft gehad.

De vorderingen na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 01.304163.22 is aangebracht bij vordering van 5 november 2024. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 15 december 2023. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De zaak met parketnummer 03.154900.24 is aangebracht bij vordering van 12 februari 2025. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te Limburg, locatie Roermond, van 26 augustus 2024. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De zaak met parketnummer 01.125365.24 is aangebracht bij vordering van 12 februari 2025. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te Oost-Brabant, locatie Eindhoven, van 19 augustus 2024. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Nietigheid dagvaarding inzake parketnummer 01.243325.24 onder feit 5

In artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering is bepaald dat de dagvaarding een opgave behelst van het feit dat ten laste wordt gelegd, met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn. Voorts dient de dagvaarding op grond van dit artikel de omstandigheden te vermelden, waaronder het feit zou zijn begaan.
Onder feit 5 is kennelijk bedoeld aan verdachte ten laste te leggen dat hij tezamen en in vereniging met anderen heeft gepoogd om geld te pinnen dan wel over te boeken met behulp van de van [slachtoffer 2] afgenomen bankpas. In de tenlastelegging is echter niet omschreven op welke door verdachte en/of zijn mededaders gepleegde feiten en omstandigheden dit is gebaseerd, anders gezegd de verfeitelijking ontbreekt. Een bewezenverklaring op dit punt kan om die reden niet volgen.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard ten aanzien van het bij 01.243325.24 onder feit 5 aan verdachte ten laste gelegde.

Bewijs

Inleiding.
Verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 5 maart 2023 tot en met 24 september 2024 nog negen andere strafbare feiten heeft gepleegd, namelijk – kort gezegd – het medeplegen van een drietal oplichtingen jegens [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ), het medeplegen van diefstal door middel van gebruik van een valse sleutel jegens [slachtoffer 3] , bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel zware mishandeling jegens [slachtoffer 4] , vernieling dan wel beschadiging van de voordeur van [slachtoffer 5] en het in bezit hebben van een ploertendoder, een gaspistool en 17 knalpatronen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat alle tien de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging constateert dat voor alle ten laste gelegde feiten voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is. Wel merkt de verdediging op dat verdachte niet in de woning van [slachtoffer 2] is geweest en (uit de kluis) sieraden heeft gepakt, wat ten laste is gelegd onder feit 2 in de zaak met parketnummer 01.243325.24.
Bewijsbijlage.
Omwille van de leesbaarheid van de overwegingen, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking en opsomming daarvan in de bijlage. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is – in lijn met hetgeen de officier van justitie en de verdediging hebben betoogd – van oordeel dat voor alle negen (indachtig de nietigheid van de dagvaarding voor wat betreft de zaak met parketnummer 01.243325.24 onder 5) ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewijs aanwezig is. Ten aanzien van feit 2 in de zaak met parketnummer 01.243325.24 merkt de rechtbank nog het volgende op.
Verdachte bekent het in vereniging oplichten van aangever [slachtoffer 2] . Hij erkent dat hij bij haar aan de deur is geweest en dat hij diverse goederen heeft meegenomen. Wel ontkent verdachte dat hij bij [slachtoffer 2] in de woning is geweest en (uit de kluis) sieraden heeft gepakt. Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat de man die aan haar deur stond een envelop met pinpas en geld van haar heeft ontvangen en dat zij tegen deze man zei dat de sieraden boven in de woning lagen. Vervolgens is de man achter haar de woning ingelopen, heeft hij (uit de kluis) de sieraden gepakt en in een plastic tas gestopt. Aansluitend heeft hij de woning verlaten. Uit de foto’s die zijn ontvangen van de buurman van aangever wordt verdachte gezien wanneer hij wegloopt bij de woning. Op de foto’s is te zien dat verdachte een plastic tas in zijn hand heeft.
De rechtbank ziet in het dossier geen aanwijzingen dat een ander dan verdachte de woning van aangever [slachtoffer 2] zou hebben betreden. Zo verklaart [slachtoffer 2] niet over een tweede persoon die bij haar aan de deur zou zijn geweest en de woning heeft betreden. Daarnaast sluit de verklaring van [slachtoffer 2] aan op hetgeen wordt waargenomen op de foto’s. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte is geweest die de woning van [slachtoffer 2] heeft betreden om vervolgens sieraden uit haar woning mee te nemen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen eventueel in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
t.a.v. 01-243325-24 feit 1:
(PL2100-2024065633)
op 26 maart 2024 en/of 27 maart 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] , geboren in 1941, heeft bewogen tot de afgifte van goederen, te weten het afgeven van een bankpas en contant geld en een sieraad en een horloge door
- die [slachtoffer 1] te bellen en zich voor te doen als een rechercheur en bankmedewerker en
- die [slachtoffer 1] te vertellen dat inbrekers actief zijn en
- die [slachtoffer 1] te vragen of hij waardevolle spullen in huis aanwezig heeft en
- die [slachtoffer 1] te vertellen dat de waardevolle spullen zouden worden opgehaald en
- die [slachtoffer 1] te vertellen dat hij het contante geld en sieraden in een envelop moest doen en
- die [slachtoffer 1] te vertellen dat een koerier het geld en de envelop zou ophalen en
- die [slachtoffer 1] te zeggen dat de goederen in een kluis worden gedaan en veilig worden bewaard en
- naar de woning van die [slachtoffer 1] te gaan en
- bij die [slachtoffer 1] aan te bellen en
- een controlecode te noemen en
- de bankpas en contant geld en een sieraad en een horloge mee te nemen,
- terwijl die [slachtoffer 1] aan de praat werd gehouden aan de telefoon;
t.a.v. 01-243325-24 feit 2:
(PL2300-2024050962)
op 29 maart 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] , geboren in 1942, heeft bewogen tot de afgifte van goederen, te weten het ter beschikking stellen van gegevens en het afgeven van een bankpas en pincode en contant geld en sieraden en een horloge, door
- die [slachtoffer 2] te bellen en zich voor te doen als een medewerker van een fraudebestrijdingsbedrijf en
- die [slachtoffer 2] te vertellen dat hij bankpassen aan het controleren was vanwege veel fraude en
- die [slachtoffer 2] te vragen of zij een bankpas en/of creditcard heeft en
- die [slachtoffer 2] te vertellen dat het geldbedrag op haar bankrekening opeens weg kon zijn en
- die [slachtoffer 2] haar pincode te laten zeggen aan de telefoon en
- die [slachtoffer 2] te vertellen dat zij de bankpas in een envelop moest doen en
- die [slachtoffer 2] te vertellen dat een koerier het geld en de envelop en de bankpas zou ophalen en
- naar de woning van die [slachtoffer 2] te gaan en
- bij die [slachtoffer 2] aan te bellen en
- zich aan de deur voor te doen als een koerier en
- een controlecode te noemen en
- de envelop met bankpas en het contante geld mee te nemen en
- bij die [slachtoffer 2] de woning te betreden en (uit de kluis) sieraden te pakken en mee te nemen,
- terwijl die [slachtoffer 2] aan de praat werd gehouden aan de telefoon;
t.a.v. 01-243325-24 feit 3:
(PL2100-2024124810)
op 10 juni 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 3] , geboren in 1962, heeft bewogen tot de afgifte van goederen, te weten het ter beschikking stellen van gegevens en het afgeven van bankpassen en pincodes en een mobiele telefoon en iPad, door
- die [slachtoffer 3] te bellen en zich voor te doen als een politieagent/rechercheur en bankmedewerker en
- die [slachtoffer 3] te vragen of zij iets met haar creditcard had gedaan en
- die [slachtoffer 3] te vertellen dat door een virus de betaalpassen overgenomen zouden kunnen worden en
- die [slachtoffer 3] rekeninggegevens te vragen en
- die [slachtoffer 3] te vertellen dat waardevolle spullen veilig gesteld konden worden en
- die [slachtoffer 3] de pincodes te laten inspreken na een piepgeluid in de telefoon en
- die [slachtoffer 3] te vertellen dat een koerier de spullen zou ophalen en
- naar de woning van die [slachtoffer 3] te gaan en
- bij die [slachtoffer 3] aan te bellen en
- zich aan de deur voor te doen als een koerier en
- een controlecode te noemen en
- de goederen, te weten bankpassen en een mobiele telefoon en iPad mee te nemen,
- terwijl die [slachtoffer 3] aan de praat werd gehouden aan de telefoon;
t.a.v. 01-243325-24 feit 4:
op 10 juni 2024 te Vught, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geld-/betaalautomaat heeft weggenomen en heeft overgeboekt meerdere geldbedragen, toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders de weg te nemen geldbedragen telkens onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels, te weten door gebruik te maken van door oplichting verkregen bankpassen en bijbehorende pincodes;
t.a.v. 01-247153-23 feit 1:
op 5 maart 2023 te Veghel, gemeente Meierijstad, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Zira Silah ltd., type Blow F92, kaliber 9mm P.A.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad;
t.a.v. 01-247153-23 feit 2:
op 5 maart 2023 te Veghel, gemeente Meierijstad, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 17 knalpatronen, Pobjeda P.A.K. van het kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad;
t.a.v. 01-375875-24 feit 1:
op 24 september 2024 te Waalre [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen 'ik rij je dood' en 'ik hak je kop eraf';
t.a.v. 01-375875-24 feit 2:
op 24 september 2024 te Waalre opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur, die aan [slachtoffer 5] toebehoorde, heeft beschadigd;
t.a.v. 01-375875-24 feit 3:
op 24 september 2024 te Eindhoven een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen in de bewijsbijlage worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan deze voorwaardelijke straf dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld, zoals door de reclassering geadviseerd.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de rechtbank rekening te houden met alle persoonlijke omstandigheden van verdachte en over te gaan tot oplegging van een gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte beperkt blijft tot de duur van het voorarrest, op de dag van de uitspraak 6 maanden, met daarbij eventueel een werkstraf. Aan een voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf kunnen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld, zoals door de reclassering geadviseerd. Ten slotte verzoekt de verdediging de rechtbank een proeftijd voor de duur van slechts 2 jaren op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden, waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten.
Verdachte heeft zich in vereniging schuldig gemaakt aan een drietal oplichtingen. Vervolgens is verdachte met de pinpassen van één van de slachtoffers naar een geldautomaat gegaan om geld te pinnen.
Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de slachtoffers. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij tezamen met anderen misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen en de beïnvloedbaarheid van de veelal oudere slachtoffers. Twee slachtoffers waren ten tijde van het plegen van de feiten 81 en 82 jaar oud. Verdachte liet de slachtoffers geloven dat zij allen risico liepen hun geld / eigendommen te verliezen en dat deze eigendommen en vertrouwelijke bankgegevens bij hem en de medeverdachten in goede handen waren. In één geval is verdachte zelfs in de woning van het slachtoffer geweest om daar sieraden weg te halen. Het betreft dan ook zeer laakbare feiten en uit het handelen van verdachte spreekt minachting van anderen en hun eigendommen.
Het vertrouwen van slachtoffers van dit soort oplichtingen in de medemens en in instanties als banken en de politie wordt als gevolg hiervan ernstig aangetast en zij kampen met gevoelens van onveiligheid en schaamte- en schuldgevoelens jegens hun naasten. Uit de slachtofferverklaring van mevrouw [slachtoffer 3] blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van de tante van zijn toenmalige vriendin. Met het uiten van de dreigende woorden heeft verdachte een angstige en intimiderende situatie geschapen voor de tante en de zus van zijn toenmalige vriendin, die getuige was van dit incident. Daar komt nog bij dat verdachte tijdens de ruzie met de zus van zijn toenmalige vriendin een deur van de woning van haar moeder heeft beschadigd door er tegenaan te schoppen.
Ten slotte heeft verdachte zich nog schuldig gemaakt aan het op twee momenten overtreden van de Wet Wapens en Munitie door het in bezit hebben van een ploertendoder, een gaspistool en 17 knalpatronen.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte is eerder onherroepelijk veroordeeld voor bedreiging en vermogensdelicten. De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte de strafbare feiten in de zaken met parketnummer 01.243325.24 en 01.375875.24 heeft gepleegd tijdens de proeftijden van eerdere veroordelingen.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van de reclasseringsrapportage van 21 februari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte ten tijde van het plegen van de eerste ten laste gelegde feiten 21 jaar oud was. Bij verdachte is sprake van beperkingen in de vorm van een licht verstandelijke beperking en autisme. Het psychosociaal functioneren van verdachte staat volgens het reclasseringsadvies in direct verband met het plegen van de strafbare feiten. Zijn licht verstandelijke beperking en autisme leiden tot beïnvloedbaarheid, gebrekkige vaardigheden bij het oplossen van problemen en het onvoldoende kunnen inschatten van de gevolgen van zijn gedrag.
De op te leggen straf.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten en gekeken naar straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. De jurisprudentie en oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden. De rechtbank acht uit een oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de maatschappij een vrijheidsbeneming van lange duur op zijn plaats.
De rechtbank zal gelet op de hiervoor genoemde persoonlijke omstandigheden van verdachte deze gevangenisstraf voor een gedeelte, te weten voor de duur van 8 maanden, voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen daartoe na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld. Hoewel verdachte al meerdere malen een reclasseringstoezicht en behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden opgelegd heeft gekregen, acht de rechtbank het – gelet op de reclasseringsrapportage – noodzakelijk dat verdachte wederom begeleiding en behandeling krijgt met betrekking tot zijn psychosociaal functioneren. Verdachte is bereid zich te houden aan de voorwaarden.
In tegenstelling tot hetgeen de verdediging heeft betoogd acht de rechtbank een proeftijd voor de duur van 3 jaren in dit geval passend en geboden.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van de bewezen verklaarde feiten voldoende tot uitdrukking brengt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .

De benadeelde partij vordert een bedrag van 1.820,-- euro aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de rechtbank op basis van haar schattingsbevoegdheid (een deel) van het gevorderde bedrag kan toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en toekenning van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging refereert zich ten aanzien van de beoordeling van de gevorderde bedragen voor het ontvreemde geldbedrag en het horloge aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de gevorderde kosten die zien op de zegelring verwijst de verdediging naar pagina 35 van het dossier, waaruit blijkt dat de waarde van de ring ongeveer 159,-- euro bedraagt. De emotionele waarde kan volgens de verdediging niet binnen het strafproces worden vastgesteld.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte materiële schade, de volgende onderdelen van de vordering, te weten materiële schadevergoeding ten bedrage van 779,-- euro (posten: horloge (500,-- euro), contant geld (120,-- euro) en een gedeelte van het gevorderde bedrag dat ziet op de zegelring (159,-- euro)) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van een gedeelte van de gevorderde materiële schadevergoeding ten aanzien van de zegelring, te weten voor een bedrag van 1.041,-- euro. Gevorderd is ten aanzien van de zegelring een bedrag van 1.200,-- euro. Bij de aangifte heeft de benadeelde partij verklaard dat de ring 350,-- gulden heeft gekost en dat dit omgerekend een bedrag van 159,-- euro bedraagt. Voor het overige (1.041,-- euro) is het bedrag naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan slachtoffer [slachtoffer 1] bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2024 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] komt te vervallen en andersom, indien verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .

De benadeelde partij vordert een bedrag van 14.236,67 euro aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van mening dat de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat uit de vordering niet valt op te maken dat [slachtoffer 3] is gemachtigd om vergoeding te vorderen voor het ontvreemde bedrag van de creditcard van de heer [partner slachtoffer] , dan wel of dit een en/of-rekening betreft. Dit deel van de vordering dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ook dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard voor een bedrag van 2.100,-- euro dat van de BunQ-rekening zou zijn afgeschreven, nu onduidelijk is wat er met dit geldbedrag is gebeurd en de betaalrekening waar de desbetreffende 2.100 euro naar is overgeboekt op naam van [slachtoffer 3] stond. Voor het overige refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2024 tot de dag der algehele voldoening.
Op 10 juni 2024 doet [slachtoffer 3] aangifte en benoemt daarbij direct dat zij drie creditcards aan verdachte heeft overgedragen. Zij had de beschikking over alle drie de creditcards. De volgende dag wordt zij aanvullend gehoord en worden de rekeningnummers van de creditcards gespecificeerd. Ter terechtzitting is door de vertegenwoordiger van [slachtoffer 3] verklaard dat de creditcard die op naam staat van de heer [partner slachtoffer] is gekoppeld aan een en/of-rekening ten name van hen beiden en dat [slachtoffer 3] in gemeenschap van goederen met de heer [partner slachtoffer] is getrouwd, wat betekent dat zij ook op die grond mede-eigenaar is van deze rekening. Voor de rechtbank zijn deze omstandigheden voldoende om aan te nemen dat ook dit gedeelte van de vordering ziet op verlies aan vermogen dat aan [slachtoffer 3] toebehoort.
Ten aanzien van het bedrag van 2.100,-- euro dat van de BunQ-rekening van [slachtoffer 3] is afgeschreven, merkt de rechtbank nog het volgende op.
Uit de aanvullende verklaring van [slachtoffer 3] blijkt dat er op haar naam een betaalrekening is aangemaakt. Zij heeft deze rekening niet geopend en had hiertoe geen toegang. Zij heeft dus ook geen beschikking gehad over het bedrag dat naar deze betaalrekening is overgeboekt vanaf haar spaarrekening. Het gevorderde bedrag is dan ook ontvreemd door dit van haar spaarrekening over te boeken naar een voor haar onbekende betaalrekening. Ook dit onderdeel van de vordering acht de rechtbank dan ook toewijsbaar.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan slachtoffer [slachtoffer 3] bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2024 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 3] komt te vervallen en andersom, indien verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] , daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.

Onder verdachte zijn in de zaak met parketnummer 01.243325.24 twee mobiele telefoons van het merk Apple in beslag genomen.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de in beslag genomen goederen verbeurd kunnen worden verklaard, nu deze goederen zijn gebruikt om de strafbare feiten mee te plegen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de rechtbank de in beslag genomen mobiele telefoons aan verdachte te retourneren.
Conclusie.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen iPhones van verdachte vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten in de zaak met parketnummer 01.243325.24 zijn begaan en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01.304163.22.

De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan meerdere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
In hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen en in de persoon van veroordeelde ziet de rechtbank aanleiding om de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf en de tenuitvoerlegging daarvan te gelasten.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 03.154900.24.

De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan meerdere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01.125365.24.

De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan meerdere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
In hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen en in de persoon van veroordeelde ziet de rechtbank aanleiding om de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf en de tenuitvoerlegging daarvan te gelasten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47, 57, 60a, 63, 285, 311, 326, 350 van het Wetboek van Strafrecht; en
  • 13, 26, 55 van de Wet wapens en munitie.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
- verklaart de dagvaarding onder parketnummer 01-243325-24 ten aanzien van feit 5 nietig;
- verklaart voor het overige het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. 01-243325-24 feit 1:
medeplegen van oplichting
t.a.v. 01-243325-24 feit 2:
medeplegen van oplichting
t.a.v. 01-243325-24 feit 3:
medeplegen van oplichting
t.a.v. 01-243325-24 feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
t.a.v. 01-247153-23 feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
t.a.v. 01-247153-23 feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
t.a.v. 01-375875-24 feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
t.a.v. 01-375875-24 feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
t.a.v. 01-375875-24 feit 3:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
- verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
- legt op de volgende straf:
T.a.v. 01-243325-24 feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, 01-247153-23 feit 1, feit 2, 01-375875-24 feit 1, feit 2, feit 3:
een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 8 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden, dat veroordeelde:
1) zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij GGZ Novadic Kentron/verslavingsreclassering op het adres Dr. Poletlaan 74 - 76, 5626 ND Eindhoven. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2) zich ambulant laat behandelen door Novadic Kentron of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
3) zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur; en
4) meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
5) ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
6) medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
Verbeurdverklaringvan de inbeslaggenomen goederen in de zaak met parketnummer 01-243325-24, te weten:
- 1 STK Telefoontoestel (voorwerpnummer PL2100-2024130383-G2217145; en
- 1 STK Telefoontoestel (voorwerpnummer PL2100-2024124810-G2253646).
t.a.v. 01-243325-24 feit 1:
Legt aan de verdachte hoofdelijk op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1], van een bedrag van 779,-- euro.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 15 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
t.a.v. 01-243325-24 feit 3, feit 4:
Legt aan de verdachte hoofdelijk op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 3], van een bedrag van 14.236,67 euro.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 106 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
t.a.v. 01-243325-24 feit 1: Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van 779,-- euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn betalingsverplichtingen bevrijd voorzover hij en/of zijn mededader(s) heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
t.a.v. 01-243325-24 feit 3, feit 4: Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , van een bedrag van 14.236,67 euro, bestaande uit materiële schadevergoeding.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Verdachte is van zijn betalingsverplichtingen bevrijd indien en voorzover hij en/of zijn mededader(s) aan één van beide betalingsverplichtingen heeft/hebben voldaan.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling inz. parketnummer 01-304163-22:

  • Wijst de vordering toe;
  • Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Oost-Brabant van 15 december 2023, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 119 dagen;
  • Beveelt in plaats van de gevangenisstraf het verrichten van een
  • Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 119 dagen hechtenis.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling inz. parketnummer 01-125365-24:

  • Wijst de vordering toe;
  • Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Oost-Brabant van 19 augustus 2024, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 28 dagen;
  • Beveelt in plaats van de gevangenisstraf het verrichten van een taakstraf voor de duur van 112 uren;
  • Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 28 dagen hechtenis.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling inz. parketnummer 03-154900-24:

  • Wijst de vordering toe;
  • Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Limburg van 26 augustus 2024, te weten een taakstraf voor de duur van 40 uren;
  • Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 20 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.A.E.M. Rampaart, voorzitter,
mr. H.M. Hettinga en mr. E.M.J. Raeijmaekers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F.H.R.M. Robbers, griffier,
en is uitgesproken op 24 maart 2025.