Uitspraak
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
[naam]uit [woonplaats] (derde-partij).
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
- Eiser huurt op het park vanaf 1 februari 2020 van de derde-partij het perceel. Hij huurt ook de stacaravan op dit perceel en de op dit perceel geplaatste wintertent. De derde-partij heeft een aantal percelen op het park in eigendom en verhuurt deze percelen aan derden.
- Op 21 november 2023 heeft er door een toezichthouder van de gemeente een controle plaatsgevonden waarbij is geconstateerd dat op het perceel een wintertent aanwezig was waarvoor geen omgevingsvergunning is verleend. Een wintertent is een tent die jaarrond kan blijven staan. Eiser heeft ook bevestigd dat de tent er doorlopend staat.
- Bij een controle op 5 maart 2024 was deze tent nog steeds aanwezig. Op 8 mei 2024 is de derde-partij aangeschreven om deze tent voor 10 juni 2024 te verwijderen en verwijderd te houden. Eiser heeft daartegen een zienswijze ingediend. Bij een controle op 15 juli 2024 is door de toezichthouder geconstateerd dat de wintertent nog steeds aanwezig was. Het college heeft aan de derde-partij op 22 juli 2024 een voornemen gestuurd dat handhavend zal worden opgetreden als de wintertent niet voor 6 augustus 2024 is verwijderd en verwijderd zal worden gehouden. Bij een controle door de toezichthouder op 19 augustus 2024 is geconstateerd dat de wintertent nog steeds aanwezig was.
- Op het park is het omgevingsplan “Gemert Bakel” van toepassing. Voor 1 januari 2024 was op het park het bestemmingsplan Buitengebied “1998-2008” van toepassing. Hierop heeft het perceel de bestemming “recreatiebedrijf”.
- Op 25 april 2016 heeft het ontwerpbestemmingsplan over dit specifieke park ter inzage gelegen en de bekendmaking is gepubliceerd in de Staatscourant. Het ontwerpbestemmingsplan is daarna niet vastgesteld door de gemeenteraad.
- Bij besluit van 22 augustus 2024 heeft het college aan derde-partij een last onder dwangsom opgelegd. De zonder omgevingsvergunning geplaatste tent dient voor 7 september 2024 te worden verwijderd op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 ineens. Tegen dit besluit heeft (alleen) eiser bezwaar gemaakt. Bij het bestreden besluit van 8 januari 2025 heeft het college dit bezwaar ongegrond verklaard met verwijzing naar het adres van de commissie bezwaarschriften.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren’. Die rechtspraak is breed geaccepteerd.
’elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart.”
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op binnen twintig weken na dagtekening van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser met inachtneming van deze uitspraak;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en schorst het primaire besluit tot en met zes weken na da bekendmaking van het nieuwe besluit op het bezwaar van eiser;
- bepaalt dat het college aan eiser het griffierecht voor het ingediende beroepschrift en het ingediende verzoek om een voorlopige voorziening (2x € 194,00) vergoedt;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers, begroot op € 32,64.