Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 maart 2025 in de zaak tussen
Vereniging Groen en Heem Valkenswaard e.o., uit Valkenswaard,
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
- Op 30 oktober 1990 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard (B&W) een revisievergunning verleend op grond van de Hinderwet voor een fokvarkens- en paardenhouderij aan de [adres] . Op 1 maart 2005 is wederom een revisievergunning op grond van de Wet milieubeheer (Wm) voor deze inrichting verleend. Op 6 augustus 2015 heeft B&W de milieuvergunning voor de inrichting aan de [adres] gedeeltelijk ingetrokken. De inrichting viel tot 1 januari 2024 onder de werking van het Activiteitenbesluit milieubeheer. De milieuvergunning is gelijkgesteld met een omgevingsvergunning beperkte milieutoets als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
- Op 22 december 1992 is een milieuvergunning verleend voor een paardenhouderij aan de [adres] en op 31 mei 1994 een veranderingsvergunning. Op 5 december 2000 is een revisievergunning op grond van de Wm voor deze inrichting verleend. Deze vergunning is nadien nog gewijzigd. De milieuvergunning is gelijkgesteld met een omgevingsvergunning beperkte milieutoets als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder i, van de Wabo.
- Voor beide locaties zijn géén vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 of de Wet natuurbescherming verleend.
- In de nabijheid van beide locaties ligt het Natura 2000-gebied " [naam] ". Dit gebied is gelegen op een afstand van circa 1.000 m ten oosten en circa 400 m ten noordwesten van de percelen aan de [adres] en [huisnummer] . Het gebied is aangewezen als Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebied. De natuurdoelanalyse van 27 januari 2023 voor dit gebied concludeert dat de instandhouding van alle habitats onder druk staat en dat verslechtering niet is uitgesloten.
- Op 25 mei 2023 heeft de raad van de gemeente Valkenswaard het bestemmingsplan " [naam] " gewijzigd vastgesteld, mede ten behoeve van de ontwikkeling van een verblijfsaccommodatie aan de [adres] . De in dit besluit vastgestelde bestemming is geschorst door de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) op 17 januari 2024
- Nadat een eerdere aanvraag was geweigerd, heeft de derde-partij op 10 juni 2024 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit (een natuurvergunning) ten behoeve van een project dat zowel de percelen aan de [adres] als [adres] omvat. Op [adres] wordt de varkenshouderij beëindigd. In de voormalige varkensstallen worden 23 volwassen paarden en 72 opfokpaarden gehouden. Er wordt tevens een stapmolen geplaatst. Op [adres] worden ook paarden gehouden. Daarnaast worden gedurende 75 dagen per jaar evenementen georganiseerd. Bij deze evenementen worden 512 paardenstallen tijdelijk benut. Tussen deze evenementen wordt 50% van deze stallen benut.
- De derde-partij organiseert al jaren evenementen in het outdoorseizoen. Hiertoe worden sinds 2015 ook paarden tijdelijk gehuisvest in de oude stallen op perceel [adres] .
- De derde-partij heeft desgevraagd ter zitting aangegeven dat stallen C, D, E en G op het perceel [adres] zijn gebouwd evenals de tijdelijke stallen S1 en S2 en dat in de voormalige varkensstallen op de [adres] alleen tijdens evenementen paarden worden gehouden (dus niet jaarrond).
- Op 10 oktober 2024 heeft het college afwijzend beslist op een in 2023 ingediend verzoek om (preventieve) handhaving van artikel 2.7, tweede lid van de Wnb. Hiertegen hebben eisers bezwaar gemaakt.
- Op 18 december 2023 verzochten eisers B&W om intrekking van de OBM voor de [adres] omdat er meer dan drie jaar geen dieren zijn gehouden. Dit verzoek is afgewezen op 2 september 2024. Hiertegen is bezwaar gemaakt..
- Volgens verzoekers is in het bestreden besluit niet onderzocht of beide locaties onafhankelijk van elkaar in werking zijn en moeten worden beschouwd als twee projecten in plaats van één project. Verzoekers wijzen er op dat de percelen aan de [adres] afzonderlijk zijn bestemd als "sport-manege".
- Verzoekers stellen dat niet intern kan worden gesaldeerd met de (resterende) milieutoestemming voor de inrichting aan de [adres] omdat deze milieuvergunning structureel buiten werking is sinds 2015 en niet zonder natuurtoestemming opnieuw in gebruik kan worden genomen.
- Tot slot stellen verzoekers dat, als er al wel zou kunnen worden gesaldeerd met de (resterende) milieutoestemming voor de inrichting aan de [adres] , het college dan heeft verzuimd om te motiveren dat ondanks dit salderen het behoud van de staat van instandhouding door het treffen van instandhoudingsmaatregelen is gewaarborgd, dan wel dat het herstel van de staat van instandhouding mogelijk blijft.
De beantwoording van de vraag of de resterende milieutoestemming voor de percelen aan de [adres] als mitigerende maatregel kan worden betrokken bij het bestreden besluit leent zich niet voor een voorlopig rechtmatigheidsoordeel maar zal worden beantwoord in de beroepsprocedure. Gelet op de berekende stikstofdepositie van het bedrijf op het nabijgelegen Natura 2000-gebied en de staat van dit Natura 2000-gebied, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om een ordemaatregel te treffen en het bestreden besluit te schorsen.
- er mogen geen nieuwe stallen worden gebouwd op de percelen [adres] en [huisnummer] ,
- de evenementen in 2025 omvatten maximaal 15 wedstrijddagen in de maanden juli tot en met september,
- er mogen in kader van de evenementen in 2025 maximaal 512 paarden worden gehouden op percelen [adres] en [huisnummer] gedurende 75 evenementdagen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- schorst het bestreden besluit tot en met de uitspraak in de beroepszaak;
- verleent de derde-partij bij wege van voorlopige voorziening toestemming voor de in hoofdstuk 2 (projectbeschrijving) van het bestreden besluit genoemde evenementen onder de volgende voorwaarden:
- de evenementen in 2025 mogen maximaal 15 wedstrijddagen in de maanden juli tot en met september omvatten;
- er mogen in het kader van de evenementen in 2025 maximaal 512 paarden worden gehouden op de percelen [adres] en [huisnummer] gedurende 75 evenementdagen;
- er mogen geen nieuwe stallen worden gebouwd op de percelen [adres] en [huisnummer] .
- bepaalt dat deze voorlopige voorziening van rechtswege vervalt als niet wordt voldaan aan één van deze voorwaarden;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 385,- aan verzoekers moet vergoeden.