Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.de rechtspersoon naar Belgisch recht N.V. BESIX S.A.,
2. de rechtspersoon naar Belgisch recht
BESIX ENVIRONMENT NV,
1.De procedure
- de akte uitlating van Besix,
2.Inleiding
3.De verdere beoordeling
“Een tweede nadeel van DB 2.0 in vergelijking met het ontwerp op basis van de EssDe-technologie is dat een conventionele waterzuivering à la DB 2.0 significant meer energie verbruikt. Het ontwerp DB 2.0 gaat daarmee recht in tegen één van de belangrijkste speerpunten waarmee het Waterschap het project in de markt heeft gezet: de wens om een energiezuinige RWZI op te leveren. […]”. In zijn antwoordakte na tussenvonnis (onder 3.5.3) heeft het Waterschap vervolgens het standpunt ingenomen ‘dat hij niet inziet waarom DB 2.0 uiteindelijk niet energieneutraal zou kunnen werken’. In het licht van de rapportage van zijn eigen adviseur en de eigen eerdere stellingen van het Waterschap, had het Waterschap naar het oordeel van de rechtbank meer uitgebreid moeten motiveren waarom DB 2.0 ondanks het significant hogere energieverbruik toch energieneutraal zou kunnen functioneren. Het Waterschap heeft het echter gelaten bij een algemene verwijzing naar ‘het eventueel toevoegen van voldoende mogelijkheden om groene stroom op te wekken’. De rechtbank acht dat onvoldoende en gaat daaraan voorbij.
vorderingen I en XIIvan Besix worden toegewezen in die zin dat de vorderingen van en tegen Besix SA worden afgewezen, voor zover die vorderingen zijn gebaseerd op de grondslag dat Besix SA nog steeds contractspartij is. De primaire
vordering 3van het Waterschap moet worden afgewezen (ro. I-5.19).
vordering 4gevraagde verklaring voor recht wordt in die zin toegewezen (ro. II-4.53). Aan beoordeling van de meer subsidiaire
vorderingen 5, 6 en 7wordt niet toegekomen (ro. II-4.54).
vorderingen V en VIvan Besix moeten worden afgewezen voor wat betreft EssDe® (ro. I5.40).
vordering 8van het Waterschap over de tekortkoming van Besix – omdat EssDe® niet functioneert – zal worden toegewezen (ro. I5.66). De met vordering 8 gevraagde verklaring voor recht dat het Waterschap in verband met die tekortkoming recht heeft op schadevergoeding, nader op te maken bij staat, zal eveneens worden toegewezen (ro. II-4.78). Vordering 8 heeft een overlap met vordering 38 (discussiepunt X) waar het betreft de schadeposten ‘extra projectkosten’, ‘extra afzetkosten extern slib’ en ‘kosten voor verhoogd chemicaliënverbruik’ (ro. II-4.77 en II-4.221)
Vorderingen 1 en 2van het Waterschap zijn daarom tot dat bedrag toewijsbaar (ro. I-5.60). Over deze dwangsommen is Besix wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag waarop deze dwangsommen (vanaf 16 november 2020 gedurende negen dagen) zijn verbeurd (ro. II-4.80).
primaire deel van vordering VIIIvan Besix moet worden afgewezen, en
vordering 11van het Waterschap kan worden toegewezen (ro. I-5.132).
vorderingen V en VI, evenals het
subsidiaire deel van vordering VIIIvan Besix, ook een beroep omvatten op onvoorziene omstandigheden (een feitelijke geuremissie van het externe slib die veel hoger bleek dan de gegevens uit het STOWA-rapport 2004-09) (ro. I-5.133). Een beslissing daarover zal de rechtbank aanhouden tot na het deskundigenbericht (ro. I-5.141).
schadeonderdeel van vordering VIIIvan Besix, en op de
schadevorderingen 12 t/m 15van het Waterschap zal de rechtbank aanhouden tot na het deskundigenbericht. Het Waterschap mag zich in de conclusie na deskundigenbericht uitlaten over de schadeposten (ro. II-4.103 en II-4.106).
Vordering 16van het Waterschap is voor wat betreft N-inert toewijsbaar (ro. I5.175).
Vorderingen 17 en 18van het Waterschap zullen voor wat betreft Ninert worden afgewezen (ro. I5.176 en 5.177).
vordering 16van het Waterschap worden afgewezen voor zover het gaat om BZV/CZV, OB en P-tot (ro. II-4.130, II-4.131, I-5.183.1 en I-5.183.2).
vordering 17van het Waterschap toegewezen, en wordt
vordering 18van het Waterschap toegewezen in die zin dat Besix zal worden veroordeeld tot betaling van een schadebedrag van € 204.166,02 en tot vergoeding van de schade die verband houdt met de benodigde extra influentmetingen door [B] , op te maken bij staat (ro. 3.48).
vordering IXvan Besix moet worden afgewezen (ro. I5.87). De rechtbank komt daar deels op terug. Toewijsbaar is de gevraagde verklaring voor recht dat de legionellaproblematiek een onvoorziene omstandigheid is als bedoeld in § 44 UAV-GC 2005. Voor het overige zal
vordering IXvan Besix worden afgewezen (ro. II-4.145).
Vorderingen V en VIvan Besix moeten voor wat betreft de legionellaproblematiek worden afgewezen (ro. I5.91).
vordering 19van het Waterschap toewijsbaar is (ro. I5.87). De rechtbank komt niet terug op deze beslissing (ro. II-4.146).
vorderingen 20 en 21van het Waterschap zullen worden toegewezen voor wat betreft de schade van het Waterschap die verband houdt met het aanbrengen van een drielaags ballenafdekking in verband met de legionellaproblematiek (ro. II-4.181), met een verwijzing naar de schadestaatprocedure (ro. 3.55). Het van deze schade onderdeel uitmakende bedrag van € 33.520,- (de aanschafkosten) is evenwel niet toewijsbaar indien en voor zover het Waterschap dit bedrag zal kunnen verrekenen in het kader van de vorderingen X en XI van Besix (ro. 3.55).
vordering 23van het Waterschap is toewijsbaar omdat de weegtrechters niet voldoen aan EisID S.3. Het tweede deel van
vordering 23en ook de
vorderingen 23a en 24van het Waterschap moeten worden afgewezen (ro. II-4.190).
vorderingen 25, 26 en 27van het Waterschap moeten worden afgewezen, kort gezegd omdat het Waterschap niet heeft onderbouwd waarop het baseert dat Besix gehouden is tijdens de bouwfase de vergunde norm voor effluentkwaliteit (stikstof- en fosfaatgehalte) onverminderd na te leven (ro. I-5.217 en I-5.220).
vorderingen 30 en 31van het Waterschap zal worden afgewezen (ro. I-5.227).
Vordering 31van het Waterschap (verzoek om een voorschot) zal worden afgewezen, omdat bij vordering 30 al een definitief bedrag wordt toegewezen.
vorderingen 32, 33(a) en 34van het Waterschap, die zien op 37 restpunten, af te wijzen (ro. II-4.202).
vorderingen 32, 33(b) en 34van het Waterschap, die zien op 18 nieuwe restpunten, zullen ook worden afgewezen omdat een ingebrekestelling ontbreekt (ro. II-4.210).
vordering 39op de zitting van 20 juni 2023 ingetrokken.
vordering Xvan Besix kan niet worden toegewezen een bedrag van € 1.610.804,- ter zake van de bouwtermijnen 57a, b en e (ro. II-4.233) en een bedrag van € 180.655,- ter zake van bouwtermijn 54 (ro. II-4.234 en II-4.271).
vorderingen X en XIvan Besix door het Waterschap gedane beroep op verrekening is terecht voor wat betreft de posten genoemd onder ro. II-4.313. De beslissing over het beroep op verrekening met de kosten van de door het Waterschap genomen beheersmaatregelen in het kader van de geurproblematiek wordt aangehouden tot na het deskundigenbericht over die geurproblematiek (ro. II-4.314). Het beroep van het Waterschap op verrekening wordt voor het overige afgewezen (ro. II-4.315).
vorderingen X en XIvan Besix (ro. II-4.317). Dat moeten zij doen bij conclusie na deskundigenbericht.