ECLI:NL:RBOBR:2025:1432

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
01.269692.24
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor aanranding van een kind, vervaardigen en bezitten van kinderpornografisch materiaal en bezit van een vuurwapen

Op 13 maart 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige misdrijven. De verdachte is veroordeeld voor aanranding van zijn eigen dochter, die ten tijde van het misbruik slechts vijf jaar oud was. Daarnaast heeft hij een kinderpornografische video vervaardigd en kinderporno verworven en in bezit gehad, waarbij hij een gewoonte heeft gemaakt van deze strafbare feiten. Tevens is hij veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf opgelegd van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan behandeling voor zijn problematiek. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.269692.24
Datum uitspraak: 13 maart 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1988] ,
thans gedetineerd te: P.I. Vught, PPC.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 december 2024 en 27 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 november 2024.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 27 februari 2025 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 10 augustus 2024 tot en met 11 augustus 2024 te Valkenswaard, althans in Nederland met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer] (geboren [2018] ) een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten
- met zijn hand in de onderbroek van [slachtoffer] te gaan en/of (vervolgens)
- het (meermalen) gedurende langere tijd betasten en/of aanraken van de vagina van die [slachtoffer] , terwijl het feit werd begaan jegens zijn kind.
T.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 10 juli 2024 te Valkenswaard, althans in Nederland, een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt was betrokken of
schijnbaar was betrokken heeft vervaardigd, te weten een video/film en/of een gegevensdrager bevattende visuele weergaven, te weten een mobiele telefoon (merk Samsung Galaxy A14) waarop te zien is dat: een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt (of gelijkende kindersekspop), vaginaal wordt gepenetreerd met een penis.
T.a.v. feit 3:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2023 tot en met 14 augustus 2024 te Valkenswaard, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (in de periode van 1 december 2023 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b Wetboek van Strafrecht) een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken en/of schijnbaar was betrokken heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft en/of
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 14 augustus 2024, artikel 252 Wetboek van Strafrecht) een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet
had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft te weten een of meer foto’s en/of video(’s) en/of films en/of gegevensdragers (bevattende afbeeldingen) of visuele
weergave/gegevensdrager, te weten
-een mobiele telefoon, merk/type Samsung A14 (beslagcode 2237728)
en/of
-een mobiele telefoon merk Oppo (beslagcode 2237725) , waarop te zien is dat:
die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis, mond/tong en/of voorwerpen/of een ander persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met
een penis door die persoon en/of het eigen lichaam oraal, vaginaal wordt gepenetreerd met een vinger/hand, door die persoon
(afbeeldingsnummer(s) PV-27: foto 1, 2, 8 PV-33: foto 7, 10)
en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van die persoon met een penis, vinger/hand en/of mond/tong wordt/worden aangeraakt en/of het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van een ander kind/persoon met een penis, vinger/hand en/of mond/tong wordt/worden aangeraakt door die persoon en/of die persoon het eigen geslachtsdeel met een vinger/hand aanraakt afbeeldingsnummer(s) PV-27: foto 1, 2, 5, 6, 8, PV-33: foto 6)
en/of
en/of die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij
-die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of gekleed is en/of opgemaakt is en/of in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past
en/of
-door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht
(afbeeldingsnummer(s) PV-27: foto 7, PV-33 : foto 6)
en/of
dat bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon wordt gemasturbeerd
en/of
bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon sperma wordt gespoten
en/of
bij/naast het gezicht en/of het lichaam van die persoon een (stijve) penis wordt gehouden (en/of waarbij op dat gezicht en/of lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is) (afbeeldingsnummer(s) PV-27: foto 4, film 2)
terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt.
T.a.v. feit 4:
hij op of omstreeks 14 augustus 2024, althans in of omstreeks de periode van 11 augustus 2024 tot en met 14 augustus 2024 te Valkenswaard, in elk geval in Nederland
een (vuur)wapen van categorie III, onder I van de Wet wapens en munitie, te weten een, een (omgebouwd) alarmpistool en/of munitie van categorie III, te weten een knalpatroon, getransformeerd naar kogelpatroon, voorhanden heeft gehad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd de ten laste gelegde feiten 1 tot en met 4 wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met uitzondering van de ten laste gelegde bestandsdelen “meermalen” en “gedurende langere tijd”. Daarvan dient verdachte partieel te worden vrijgesproken wegens een gebrek aan bewijs.
Met betrekking tot de feiten 2 en 4 heeft de raadsvrouw zich eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat voor een bewezenverklaring van virtuele kinderporno sprake moet zijn van de schijnbare betrokkenheid van een kind. De afgebeelde persoon moet dus net echt lijken en het moet gaan om realistische niet van echt te onderscheiden afbeeldingen. In de tenlastelegging wordt verwezen naar een aantal afbeeldingen waarvan uit het dossier blijkt dat het niet gaat om een realistisch niet van echt te onderscheiden afbeelding. Te weten foto 7 en 10 zoals omschreven in proces-verbaal 33. Over foto 7 en 10 is immers opgenomen dat deze afbeeldingen duidelijk zichtbaar virtueel zijn. Deze afbeeldingen zijn daarom niet strafbaar. Verder ontbreekt bij foto 5 van proces-verbaal 27 (dossierpagina 98) een geschatte leeftijd waardoor ook deze foto geen strafbaar feit kan opleveren. De raadsvrouw heeft gelet op het voorgaande verzocht om verdachte voor deze foto’s partieel vrij te spreken. Voor het overige heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
Bewijsmiddelen ten aanzien van feiten 1, 2 en 4.
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank de feiten 1, 2 en 4 wettig en overtuigend bewezen met dien verstande dat de rechtbank met de verdediging de onder feit 1 ten laste gelegde bestanddelen “meermalen” en “gedurende langere tijd” niet bewezen acht. Omdat verdachte de feiten heeft bekend en zijn raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Ten aanzien van feit 1:
  • Een proces-verbaal van aangifte van [ouder slachtoffer] , opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 23 augustus 2024, dossierpagina’s 105-109;
  • Een proces-verbaal samenvatting studioverhoor van [slachtoffer] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] d.d. 2 september 2024, dossierpagina’s 116-119;
  • Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] d.d. 17 augustus 2024, dossierpagina’s 52-54;
  • De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 februari 2025.
Ten aanzien van feit 2:
  • Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 20 augustus 2024, dossierpagina’s 89-90;
  • De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 februari 2025.
Ten aanzien van feit 4:
  • Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] d.d. 17 augustus 2024, dossierpagina’s 46-47;
  • Een proces-verbaal onderzoek wapen en munitie, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] d.d. 16 september 2024, dossierpagina’s 121-129;
  • De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 februari 2025.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3.
Een proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal (TBKK), opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] d.d. 28 augustus 2024, dossierpagina’s 96-99 voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Onder de verdachte [verdachte] werd het navolgende goed inbeslaggenomen: GSM Samsung A14 met beslagcode 2237728.
(...)
Op woensdag 28 augustus 2028 heb ik, verbalisant, een nader onderzoek ingesteld in het ter
beoordeling aangeboden materiaal.
Uit de kinderpornografie bevattende 66 foto's en 4 films heb ik een representatieve doorsnede van 12 afbeeldingen samengesteld, te weten 4 screenshots van de filmopnames en 8 foto’s.
Beschrijving selectie 8 foto’s en 4 filmpjes:
Foto 1: Een volwassen vrouw likt de ontblote vagina van een meisje. Het meisje ligt op haar rug. Gezien de uiterlijke kenmerken van het meisje (slechts een gedeelte van haar onderlichaam is in beeld) heeft zij een geschatte leeftijd van 6 jaar.
Foto 2: Een meisje, haar hoofd is niet zichtbaar en is volledig naakt. Zij ligt voorover gebogen waarbij zij steunt op haar knieën. Achter haar bevindt zich een naakte man. De man hangt over het lichaam van het meisje. Van de man is alleen zijn rechterbeen, zijn achterwerk en een gedeelte van zijn linkerbeen zichtbaar. De penis van de man bevindt zich in de vagina van het meisje. Gezien de uiterlijke kenmerken van het meisje heeft zij een geschatte leeftijd van 5 jaar.
(…)
Foto 4:Een meisje, voor zover zichtbaar naakt, hangt voorovergebogen met haar gezicht boven de ontblote penis van een man. De afstand van de penis tot de mond van het meisje is enkele centimeters. De man is verder niet in beeld zichtbaar. Het meisje heeft een geschatte leeftijd van 12 jaar.
Foto 5: Een naakt meisje ligt op haar rug en steunt daarbij op haar armen. Haar beentjes houdt zij omhoog. Tussen haar voetjes klemt zij een volwassen penis. De penis is stijf.
Foto 6: Betreft mogelijk een uitsnede van een foto. Zichtbaar is een stijve penis die zich bevindt tussen de blote schaamlippen van een meisje. Het meisje heeft een geschatte leeftijd van 4 jaar.
Foto 7: Een meisje met een geschatte leeftijd van 6 jaar kijkt in de camera. Zij draagt een truitje. Van onder is zij volledig naakt.
Foto 8: Een meisje met een geschatte leeftijd van 12 jaar hangt voorover gebogen. Voor zover zichtbaar is zij naakt. In haar mond heeft zij een stijve penis die wordt vastgehouden door een volwassen hand.
(…)
Film 2:
Modified: op 7 oktober 2002 om 05.09 uur.
Duur van het filmpje 22 seconden.
Ik zie een meisje, geschatte leeftijd 8 jaar. Het meisje is gekleed in een donkergekleurd shirt met witte sterretjes. Zij draagt een korte blauwe broek. Zij heeft geen schoenen aan. Zij zit op een stenen trap. In beeld komt een man die geknield naast het meisje gaat zitten. De broek van de man is geopend. De man houdt met zijn linkerhand zijn penis vast en trekt zich af tot aan het moment dat hij klaarkomt. Het sperma laat hij neerkomen op de blote voeten van het meisje. Het meisje maakt haar voeten vervolgens schoon met vermoedelijk een sok. Het gezicht van de man komt niet in beeld.
Een proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal (TBKK), opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] d.d. 11 november 2024, dossierpagina’s 100-104 voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
In het opsporingsonderzoek contra: [verdachte] is op woensdag 14 augustus 2024 het navolgende in beslag genomen goed verkregen: GSM Oppo kleur blauw met beslagcode 2237725.
Door mij werd vastgesteld dat hierop in totaal ongeveer 1650 afbeeldingen voorkwamen die
volgens de bovengenoemde criteria kinderpornografisch zijn. Het betreft foto's en
afbeeldingen. Uit de als kinderpornografisch beoordeelde afbeeldingen en foto's heb ik een representatieve doorsnede van 10 afbeeldingen/foto s samengesteld.
(…)
Bestand 6:
Titel: Loli-3D-Hentai-by-Snarkmaster-3-77-300x300.jpg
Locatie aantreffen: cache geheugen.
Ik zie een naakt meisje dat zit op een bureaustoel. Met haar rechterhand beroert het meisje haar vagina. Rechts naast het meisje staat een volwassen naakte man. Van de man zijn alleen zijn benen, penis, buik en linkerhand zichtbaar. Ik zie dat de penis van de man stijf is Ik zie dat het meisje de penis van de man in haar mond heeft en dat zij met haar linkerhand de balzak van de man vasthoudt. De geschatte leeftijd van het meisje is 8 jaar. Niet is vast te stellen of het hier gaat om een werkelijke of virtuele foto.
Een aanvullend proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] d.d. 28 november 2024, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op 28 november 2024 deed ik onderzoek naar de pleegperiode van het bezit kinderporno door verdachte. Ik zag dat de Samsung A14 telefoon met goednummer 2237728 in gebruik werd genomen op 27 januari 2024. Ik zag dat de activiteit stopte rond 12 augustus 2024.
Ik zag op de Samsung A14 telefoon met goednummer 2237728 dat de aangetroffen thumbnails en cachebestanden welke als kinderporno werden geclassificeerd een creatiedatum hebben tussen maart 2024 en augustus 2024. Dit zegt niets over de originele bestanden maar dit wil zeggen dat in deze periode de bestanden nog benaderd zijn op de telefoon. Ik zag op de OPPO A15 telefoon met goednummer 2237734 geen activatiedatum. Ik zag activiteit in november en december 2023.
Ik zag dat het kinderpornografisch materiaal afkomstig was van websites met de term ‘hentai’. Ik zag dat deze websites werden bezoch
ttussen 1 en 13 december 2023.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 8] d.d. 3 september 2024, dossierpagina’s 160-168, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Op jouw Samsung A14 telefoon werden ruim 50 kinderpornografische foto’s en 4
kinderpornografische filmpjes aangetroffen. Wat kun je verklaren over de herkomst van deze foto’s en filmpjes?
Via het internet.
Een aanvullend proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 9] d.d. 23 december 2024, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Je hebt eerder verklaard over kinderpornografisch beeldmateriaal dat aanwezig is op de Samsung A14 telefoon. Ook heb je verklaard dat je de eigenaar bent van twee defecte Oppo telefoons die bij je zijn inbeslaggenomen. Een van deze Oppo telefoons werd hersteld waarna er kinderpornografisch beeldmateriaal op deze telefoon werd aangetroffen. Wat wist jij van de aanwezigheid van dit beeldmateriaal?
Ik wist dat het op de nieuwe telefoon stond, de Samsung die ik als laatste heb gebruikt.
In totaal werden ongeveer 1650 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen.
Hoe kwamen deze beelden op jouw telefoon?
Dat zal ik wel opgezocht hebben dan.
Welke sites bezocht jij om aan deze beelden te komen?
Op google denk ik.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven en aanwezig hebben van kinderpornografisch materiaal.
Ten aanzien van het verweer van de raadsvrouw dat de foto’s 7 en 10 duidelijk zichtbaar virtueel zijn en daarom niet strafbaar overweegt de rechtbank als volgt. Virtueel kinderpornografisch materiaal, dat betrekking heeft op een visuele weergave waarbij een kind dat de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt schijnbaar is betrokken, valt eveneens onder de reikwijdte van de strafbaarstelling van artikel 240b (oud)/ 252 van het Wetboek van Strafrecht. Vereist is dat het een realistische weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking betreft. Nu niet kan worden vastgesteld dat sprake is van een realistische weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking, is de rechtbank met de raadsvrouw van oordeel dat verdachte voor het verwerven en bezit van deze twee afbeeldingen partieel dient te worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het verweer dat bij foto 5 een geschatte leeftijd ontbreekt overweegt de rechtbank het volgende. In het proces-verbaal is het volgende opgenomen:
“Indien op basis van hetgeen was afgebeeld niet een verantwoord oordeel kon worden gegeven dat de leeftijd van de afgebeelde persoon op die afbeelding kennelijk onder de 18 jaren was heb ik de afbeelding niet beoordeeld als zijnde kinderpornografisch”.Weliswaar ontbreekt de geschatte leeftijd bij foto 5, maar uit het proces-verbaal blijkt naar het oordeel van de rechtbank gelet op het voorgaande afdoende dat de afgebeelde persoon op de afbeelding kennelijk onder de 18 jaren was.
Gelet op de hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen en de periode waarin de verdachte deze heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad, acht de rechtbank voorts bewezen dat verdachte daarvan een gewoonte heeft gemaakt.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven opgesomde en uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
in de periode van 10 augustus 2024 tot en met 11 augustus 2024 te Valkenswaard, met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer] geboren op [2018] seksuele handelingen heeft verricht, te weten
- met zijn hand in de onderbroek van [slachtoffer] gaan en vervolgens
- het betasten van de vagina van die [slachtoffer] ,

terwijl het feit werd begaan jegens zijn kind.

Ten aanzien van feit 2:
op 10 juli 2024 te Valkenswaard, een visuele weergave van seksuele aard en met onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt schijnbaar was betrokken, heeft vervaardigd, te weten een video/film waarop te zien is dat een op een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt gelijkende kindersekspop vaginaal wordt gepenetreerd met een penis.
Ten aanzien van feit 3:
in de periode van 1 december 2023 tot en met 30 juni 2024 meermalen afbeeldingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft verworven en in bezit heeft gehad, en
in de periode van 1 juli 2024 tot en met 14 augustus 2024, meermalen visuele weergaven van seksuele aard en met onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft verworven en in bezit heeft gehad,
te weten foto’s en video’s en gegevensdragers bevattende afbeeldingen of visuele weergave/gegevensdrager, te weten:
-een mobiele telefoon, merk/type Samsung A14 (beslagcode 2237728),
en
-een mobiele telefoon merk Oppo (beslagcode 2237725),
waarop te zien is dat:
die persoon oraal wordt gepenetreerd met een penis of tong en een ander persoon vaginaal wordt gepenetreerd met een penis door die persoon, afbeeldingsnummers PV-27: foto 1, 2, 8,
en het geslachtsdeel van die persoon met een penis, en/of mond/tong wordt aangeraakt,afbeeldingsnummersPV-27: foto 1, 2, 5, 6, 8, PV-33: foto 6,
en die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past, en/of door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de foto nadrukkelijk het geslachtsdeel van die persoon in beeld wordt gebracht, afbeeldingsnummer PV-27: foto 7, PV-33: foto 6,
en dat bij het lichaam van die persoon wordt gemasturbeerd en op het lichaam van die persoon sperma wordt gespoten en bij/naast het gezicht en/of het lichaam van die persoon een stijve penis wordt gehouden, afbeeldingsnummer PV-27: foto 4, film 2,
terwijl van het begaan van dit feit een gewoonte werd gemaakt.
Ten aanzien van feit 4:
in de periode van 11 augustus 2024 tot en met 14 augustus 2024 te Valkenswaard een vuurwapen van categorie III, onder I van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwd alarmpistool en munitie van categorie III, te weten een knalpatroon, getransformeerd naar kogelpatroon, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsrapport van
13 januari 2025. Daarnaast heeft zij gevraagd als extra voorwaarden daaraan toe te voegen het meewerken aan diagnostiek op het gebied van zedenproblematiek.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft naar voren gebracht dat verdachte door deze zaak zijn baan en woning is verloren. Ook is zijn quad gestolen. Verder heeft hij sinds zijn aanhouding op geen enkele wijze contact meer gehad met zijn dochter [slachtoffer] . Maar bovenal hebben de feiten ervoor gezorgd dat verdachte zo diep is gezonken dat hij heeft geprobeerd zichzelf van het leven te beroven. Hij is opgelucht dat dit niet is gelukt en wil er nu alles aan doen om zijn fouten te herstellen en zijn problemen aan te pakken.
De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht om te volstaan met een gevangenisstraf van maximaal drie jaren waarvan twee jaren voorwaardelijk met de voorwaarden zoals geadviseerd door reclassering. Mocht de rechtbank het nodig vinden om nog een extra voorwaarde te verbinden aan het voorwaardelijke deel (te weten het onderzoek naar de oorzaak van het gedrag van verdachte), dan staat hij hier voor open en zal hij hieraan meewerken.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de aanranding van zijn eigen dochter. [slachtoffer] was ten tijde van het misbruik slechts vijf jaar oud. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zijn eigen seksuele behoefte volledig boven het welzijn van zijn dochter heeft gesteld. Dit terwijl [slachtoffer] zich thuis bij haar vader veilig en vertrouwd had moeten voelen. Het behoeft geen betoog dat seksueel misbruik van een minderjarige kind, zeker als dit gepleegd wordt door haar eigen vader, zeer nadelige gevolgen kan hebben in de zin van psychische en emotionele schade en dat zij hierdoor ernstig kan worden geschaad in haar verdere ontwikkeling.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van een kinderpornografische video door gebruikt te maken van een kindersekspop. Tevens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het verwerven en bezit van (virtuele) kinderporno en heeft hij daarvan een gewoonte gemaakt. Door het verwerven en bezit van kinderporno wordt de productie ervan gestimuleerd en dus in stand gehouden. Hiermee heeft verdachte indirect een bijdrage geleverd aan deze uiterst verwerpelijke praktijken.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie. Het bezit van een vuurwapen brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich mee, helemaal in een woning waar ook zijn minderjarige dochtertje verblijft.
Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden.
Kijkend naar de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het reclasseringsadvies d.d. 13 januari 2025. Hieruit blijkt, zakelijk weergegeven, het volgende.
Uit het onderzoek van de reclassering komen de leefgebieden middelengebruik en psychosociaal functioneren als criminogene factoren naar voren. De heer [verdachte] is langere periode verslaafd aan alcohol, soft- en harddrugs en pleegde het delict onder invloed van een grote hoeveelheid alcohol in combinatie met het gebruik van cannabis en cocaïne. Zelf schrijft hij het delictgedrag toe aan zijn middelengebruik. De heer [verdachte] gebruikte in het verleden vaker periodes overmatig alcohol en recreatief cocaïne. Na een relatiebreuk verloor hij zichzelf erin en ging het van kwaad tot erger. Hij verwijt het zichzelf dat hij het zover liet komen en niet eerder hulp zocht.
Onderhavige verdenking (misbruik dochter en seks met een op een kinderlichaam lijkende pop) doet vermoeden dat betrokkene zich mogelijk aangetrokken voelt tot kinderen, wat hij ontkent. Alleen onder invloed van cocaïne is hij geïnteresseerd in kinderen, zo benoemt hij. Als hij niet gebruikt is de interesse er niet. De consult-psycholoog ziet geen aanknopingspunten voor het bestaan van parafilie en rapporteur heeft die ook niet gevonden. Het gedrag roept wel vragen op. De problemen van de heer [verdachte] zijn toegenomen, sinds zijn arrestatie in onderhavige zaak. Hij zegde zijn baan en de huur van zijn woning op en het contact met zijn ex en dochter is door onderhavige verdenking verbroken. Uit de gebruikte risicotaxatie instrumenten komt een laag recidive risico naar voren op het gebied van het opnieuw plegen van een zedendelict. Daarvoor is daarmee geen inzet van interventies geïndiceerd. Dat is anders wanneer het gaat om het middelengebruik en beperkte coping, want daar is een direct verband te leggen tussen het leefgebied en de verdenking. De inzet van interventies is hier wel geïndiceerd en rapporteur adviseert een toezicht, ondanks het lage risico op recidive. De aard van de zaak, waarna betrokkene een suïcidepoging ondernam en het feit dat zijn problematiek toe is genomen, doet ons tot dit advies komen. Betrokkene toont zich ontvankelijk voor begeleiding en hulpverlening. Hij is in de PI al begonnen met beeldtherapie en wil daar tot einde detentie aan deel blijven nemen.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden.
• Meldplicht bij reclassering
• Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
• Drugsverbod
• Alcoholverbod
• Andere voorwaarde het gedrag betreffende.
De op te leggen straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Aan het voorwaardelijk strafdeel koppelt de rechtbank de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsadvies van 13 januari 2025. Op deze manier heeft verdachte na het uitzitten van zijn gevangenisstraf langdurig een stok achter de deur om geen strafbare feiten te plegen en krijgt hij de hulp en behandeling die hij nodig heeft.
De rechtbank vindt het daarnaast belangrijk dat diagnostisch onderzoek plaatsvindt naar mogelijke (seksuele) problematiek en dat verdachte meewerkt aan hieruit voortvloeiende behandeladviezen en zal hiertoe een bijzondere voorwaarde opleggen. De rechtbank heeft de zorgwekkende zoektermen die zijn gevonden op de telefoon van verdachte bij dit oordeel betrokken.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

De benadeelde partij vordert een schadevergoeding van € 5.134,79, bestaande uit
€ 134,79 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij heeft in geval van hoger beroep een kilometer- en parkeergeldvergoeding ter hoogte van € 100,00 verzocht. Er is gevraagd deze kosten in eerste aanleg niet-ontvankelijk te verklaren.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht een schadevergoeding toewijsbaar tot een bedrag van € 5.034,79 vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit 1 toegebrachte schade, de gevorderde kilometervergoeding en parkeerkosten van een bedrag van € 34,79. Het overige gedeelte ten aanzien van de gevorderde kilometervergoeding en parkeerkosten in hoger beroep van een bedrag van € 100,00 zal niet-ontvankelijk worden verklaard, hetgeen ook is verzocht door de benadeelde partij.
De rechtbank is ten aanzien van de gevorderde immateriële schade van oordeel dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde strafbare feit 1. De rechtbank is van oordeel dat aan de benadeelde partij op grond van artikel 6:106, eerste lid aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek een vergoeding wegens geleden immateriële schade toekomt. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade, rekening houdend met in de rechtspraak in soortgelijke gevallen toegekende bedragen aan smartengeld en naar billijkheid, geheel toewijzen.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, de vordering toewijsbaar tot een bedrag van
€ 5.034,79 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2024 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 240b (oud), 245, 249, 252 en 254 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren, terwijl het feit wordt begaan jegens een kind van diegene
Ten aanzien van feit 2:
een visuele weergave van seksuele aard en met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt schijnbaar is betrokken, vervaardigen
Ten aanzien van feit 3:
een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt

en

een visuele weergave van seksuele aard en met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt
Ten aanzien van feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III

en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 12 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht:
Veroordeelde meldt zich binnen 48 uur na het aflopen van zijn detentie bij de reclassering van Novadic-Kentron, Dr. Poletlaan 74-76 te Eindhoven, telefoonnummer 040-2171200. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname):
Veroordeelde laat zich behandelen door Novadic-Kentron en/of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk na aanmelding middels Ifzo. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie of stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Drugsverbod:
Veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Alcoholverbod:
Veroordeelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Andere voorwaarde het gedrag betreffende:
Veroordeelde werkt samen met instanties op het gebied van Veilig Thuis en/of jeugdzorg
en/of reguliere zorg die bij hem betrokken zijn of worden en houdt zich aan de afspraken die hij met hen maakt.
Andere voorwaarde het gedrag betreffende:
Veroordeelde werkt mee aan diagnostisch onderzoek in het kader van zedenproblematiek in relatie tot het delictgedrag door een forensische zorgverlener en werkt mee aan de hieruit voortvloeiende adviezen, ook wanneer dit een behandeling bij een forensische zorgverlener of een training inhoudt, te bepalen door de reclassering.
Geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden genoemd in dit vonnis en de veroordeelde ten behoeve daarvan begeleidt.
Hierbij gelden als voorwaarden dat de veroordeelde:
- meewerkt aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een geldig identiteitsbewijs ter inzage aanbiedt om de identiteit vast te stellen;
- meewerkt aan reclasseringstoezicht, waaronder het meewerken aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ten aanzien van feit 1:
Maatregel van schadevergoeding:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] van een bedrag van € 5.034,79. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 60 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit € 34,79 euro materiële schade en € 5.000,00 euro immateriële schade. De vergoeding van materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Ten aanzien van feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 5.034,79, waarvan € 34,79 materiële schade en € 5.000,00 immateriële schade. De vergoeding van materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
11 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.G. Vos, voorzitter,
mr. W.M.T. Keukens en mr. E.L. Traag, leden,
in tegenwoordigheid van mr. M.M.A. Akkers, griffier,
en is uitgesproken op 13 maart 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, Dienst Regionale Recherche, OBRBC24146/Chinon, genummerd PL2100-2024176153, sluitingsdatum 21 november 2024, aantal doorgenummerde pagina’s 1-217.