Uitspraak
1.[gedaagde 1] ,2. [gedaagde 2] ,
1.De procedure
- de brief van 19 februari 2025 van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met 26 producties;
- de mondelinge behandeling van 21 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Namens Woonbedrijf was daarbij aanwezig de heer [A] (directeur) en de gemachtigde. [gedaagde 1] is niet verschenen, haar gemachtigde en [gedaagde 2] waren wel aanwezig;
- de pleitnota van Woonbedrijf.
2.De feiten
3.7. [gedaagde 1] staat sinds mei 2023 op het adres van een verzorgingstehuis ingeschreven.’