ECLI:NL:RBOBR:2025:140

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
C/01/392416 / HA ZA 23-265
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake uitkering onder kredietverzekering en gefingeerde facturen

In deze bodemzaak vordert DFL Finance B.V. uitkering onder haar kredietverzekering bij Euler Hermes SA, omdat een aantal facturen niet is betaald. Euler Hermes betwist de vordering en stelt dat de facturen gefingeerd zijn, bedoeld om liquiditeit te creëren door middel van factoring. De rechtbank heeft DFL opgedragen om nadere stukken in te dienen ter onderbouwing van haar vordering. De rechtbank oordeelt dat het beroep van Euler Hermes op een uitsluiting onder de verzekering niet opgaat. De procedure omvat onder andere de dagvaarding, conclusie van antwoord, en een mondelinge behandeling. DFL en Impact Factoring B.V. zijn factoringmaatschappijen die vorderingen van klanten kopen en incasseren. DFL heeft een kredietverzekering bij Euler Hermes, die vorderingen op debiteuren verzekert. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de facturen daadwerkelijk zijn gefingeerd, en dat DFL de gelegenheid krijgt om bewijs te leveren dat de leveringen hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de belang-uitsluiting van toepassing is, maar dat Euler Hermes niet voldoende heeft aangetoond dat deze van toepassing is in deze zaak. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/392416 / HA ZA 23-265
Vonnis van 15 januari 2025
in de zaak van
DFL FINANCE B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: DFL,
advocaat: mr. M.G. Kos,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
EULER HERMES SA,
te Brussel (België) en kantoorhoudende te 's-Hertogenbosch,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Euler Hermes,
advocaat: mr. A.J. van den Hoven.

1.Samenvatting

1.1.
DFL vordert uitkering onder haar kredietverzekering bij Euler Hermes omdat een aantal facturen niet wordt betaald. Euler Hermes stelt dat er nooit leveringen hebben plaatsgevonden. De facturen zijn volgens Euler Hermes opgesteld met als enig doel om door middel van factoring, liquiditeit te creëren. Ook doet Euler Hermes een beroep op een uitsluiting onder de verzekering.
1.2.
De rechtbank beveelt DFL om nadere stukken in te dienen. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het beroep van Euler Hermes op een uitsluiting niet opgaat.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de incidentele conclusie (provisionele vordering) van DFL,
- de conclusie van antwoord in het incident van Euler Hermes,
- de akte intrekking incidentele vordering en verwijzing naar de rol in de hoofdzaak van DFL,
- de akte uitlating antwoord in het incident van DFL,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 oktober 2024.
2.2.
DFL heeft haar incidentele vordering ingetrokken. De processtukken in het incident maken – op verzoek van partijen – onderdeel uit van de hoofdzaak.
2.3.
Ten slotte is een datum voor het vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
DFL en Impact Factoring B.V. (hierna: Impact) zijn factoringmaatschappijen. DFL en Impact kopen vorderingen van hun klanten. Zij voldoen vervolgens een bepaald percentage van het factuurbedrag aan de klant, waarna DFL en Impact het factuurbedrag incasseren bij de debiteur. DFL en Impact sluiten hiertoe factoringovereenkomsten met hun klanten.
3.2.
Euler Hermes is een kredietverzekeraar. Euler Hermes verzekert vorderingen van hun verzekerde op debiteuren. De verzekerde dient bij Euler Hermes een zogenaamde kredietlimiet aan te vragen voordat dekking onder de kredietverzekering ten aanzien van vorderingen op een bepaalde debiteur kan ontstaan. Indien Euler Hermes bereid is om kredietrisico ten aanzien van de debiteur te aanvaarden, verstrekt Euler Hermes een zogenaamde kredietlimiet. Hiermee geeft Euler Hermes aan haar verzekerde aan tot welk bedrag zij in beginsel bereid is een debiteurenrisico te aanvaarden.
3.3.
In september 2020 hebben Impact en Healthy Concepts B.V. (hierna: HC) een factoringovereenkomst gesloten. Partijen hebben afgesproken dat Impact bepaalde vorderingen zou kopen van HC op twee debiteuren van HC, namelijk Gameworld B.V. en [B] B.V. (hierna: Gameworld en [B] ).
3.4.
DFL heeft al enige tijd een kredietverzekering bij Euler Hermes. Impact is medeverzekerde onder deze polis. Tot eind 2021 had DFL tevens een kredietverzekering bij een andere verzekeraar. DFL wilde deze relatie beëindigen zodat zij alleen nog bij Euler Hermes verzekerd zou zijn. In dat kader is er in oktober 2021 een kredietlimiet aangevraagd bij Euler Hermes voor GameWorld en [B] . In november 2021 is een kredietlimiet van € 2 miljoen voor [B] gegeven en in januari 2022 is een kredietlimiet van € 2 miljoen voor GameWorld gegeven. Deze kredietlimieten werden aanvankelijk tot 30 april 2022 goedgekeurd, en zijn verlengd tot 31 oktober 2022.
3.5.
HC is medeverzekerde onder de kredietverzekering.
3.6.
In de polis (geldend in 2022) is onder andere bepaald:
“2.1 Verzekerde vordering
Een vordering is verzekerd indien en voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a.
indien deze voortkomt uit de op het polisvoorblad vermelde verzekerde bedrijfsactiviteiten en de goederen en/ of diensten, behoudens de voorafgaande schriftelijke goedkeuring door Euler Hermes, zijn geleverd respectievelijk zijn verricht en gefactureerd aan het land waarin de debiteur is gevestigd;
(…)
2.2
Verzekerd verlies
Er is sprake van een verzekerd verlies indien de verzekerde geen betaling ontvangt voor een rechtsgeldige, verzekerde vordering op een debiteur als gevolg van insolventie of vermoedelijke insolventie en de schade het gevolg is van een gebeurtenis waarvan voor partijen ten tijde van het sluiten van de verzekering onzeker was dat daaruit voor verzekerde schade was ontstaan dan wel naar de normale loop van omstandigheden nog zou ontstaan. De rechtsgeldigheid van de vordering dient door de verzekerde te worden aangetoond.
7.11
Medeverzekerden
Indien in een polis medeverzekerden zijn opgenomen:
a. heeft de polis eveneens betrekking op verzekerde vorderingen van de medeverzekerden;
b. gelden alle polisbepalingen eveneens voor de medeverzekerden;”
3.7.
In april 2022 zijn verschillende facturen verzonden door HC aan GameWorld en [B] (hierna: de facturen). Op deze facturen staat dat HC onder andere gamecodes heeft geleverd aan GameWorld en [B] . De betalingstermijn van deze facturen was 90 dagen.
3.8.
Op 23 september 2022 heeft DFL de incasso van de facturen overgedragen aan Euler Hermes. De vordering op Gameworld, exclusief btw, bedroeg op dat moment € 1.834.030,00 en de vordering op [B] , exclusief btw, bedroeg € 1.834.687,50.
3.9.
In november 2022 is Gameworld failliet verklaard.
3.10.
Op 23 september 2023 heeft de curator in het faillissement van Gameworld (hierna: de curator) in het derde faillissementsverslag gemeld dat de ingediende vorderingen van HC op de lijst van voorlopig betwiste vorderingen zijn gezet omdat de positie van HC in het faillissement onduidelijk is vanwege de verkoop en verrekening van vorderingen in de periode kort voor het faillissement.
3.11.
Op 14 mei 2024 heeft de curator laten weten dat de ingediende vorderingen van DFL op de lijst staan van voorlopig erkende vorderingen.
3.12.
Op 15 mei 2024 heeft de rechtbank Den Haag een vonnis gewezen in een procedure tussen de factoringmaatschappij Svea Finans Nederland B.V. (hierna: Svea) enerzijds en HC, de bestuurder van HC (de heer [A] (hierna: [A] )) en [C] B.V., een eveneens gefailleerde groepsmaatschappij van Gameworld, anderzijds. In dit vonnis is onder andere overwogen:
“Conclusie: schending artikel 6 lid 3 factoringovereenkomst
3.17.
Gezien het voorgaande stelt de rechtbank vast dat Healthy de computerspellen niet aan [C] BV en Gameworld heeft geleverd, zodat zij terzake ook geen vorderingen op [C] BV en Gameworld had. Gezien het feit dat Healthy maar één werknemer had ([gedaagde sub 2])(hiermee wordt [A] bedoeld – opmerking rechtbank), die aanwezig was bij de transactie met Svea en dus van de aan Svea ter factoring aangeboden facturen afwist, is het niet geloofwaardig dat gedaagden niet hebben gemerkt dat er geen order onder de factuur aan [C] BV lag en dat de met de bestellingen gemoeide grote hoeveelheid spellen c.q. codes Healthy’s voorraad niet had verlaten. Minstgenomen is de rechtbank van oordeel dat zij daarvan op de hoogte hadden kunnen en moeten zijn. Het ter factoring aanbieden van facturen voor vorderingen waarvan men behoort te weten dat die niet bestaan, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden geduid dan als fraude.

4.Het geschil

4.1.
DFL vordert veroordeling van Euler Hermes tot betaling van € 3.301.845,75, vermeerderd met rente en kosten. DFL legt het volgende ten grondslag aan deze vordering. DFL vordert uitkering onder de kredietovereenkomst met Euler Hermes. Eén van de medeverzekerde, Impact, heeft een factoringovereenkomst gesloten met HC waarin de vorderingen van HC op GameWorld en [B] zijn verkocht aan Impact. Een aantal facturen van HC zijn onbetaald gebleven. Deze vorderingen zijn gedekt onder de kredietovereenkomst. Op grond van het polisvoorblad heeft DFL recht op uitkering van 90% van de verzekerde vordering. Dit komt neer op een bedrag van € 3.301.845,75.
4.2.
Euler Hermes heeft verschillende verweren naar voren gebracht waarvan zij een aantal heeft ingetrokken. Zij stelt zich uiteindelijk op de volgende standpunten. Euler Hermes stelt ten eerste dat de levering van digitale spelcodes voor computergames door HC aan Gameworld en [B] niet heeft plaatsgevonden. De facturen die HC aan Gameworld en [B] heeft gestuurd zijn gefingeerd. Hierdoor is op verschillende gronden geen recht op dekking onder de kredietverzekering. Daarnaast stelt Euler Hermes dat de uitsluiting van artikel 2.4 aanhef en onder a van de polisvoorwaarden van toepassing is. In dit artikel is bepaald dat als verzekerd verlies niet in aanmerking komen de eventuele verliezen veroorzaakt door of betreffende vorderingen op een debiteur waarin of waarbij de verzekerde enig belang heeft dan wel waarmee de debiteur in een groep is verbonden (hierna: de belang-uitsluiting).

5.De beoordeling

Internationaal aspect
5.1.
Deze zaak heeft een internationaal aspect omdat Euler Hermes gevestigd is in België. Daarom dient de rechtbank ambtshalve te beoordelen of zij bevoegd is het geschil te behandelen en welk recht van toepassing is. Op grond van artikel 7.12 van de polisvoorwaarden is de rechtbank Oost-Brabant bevoegd en is Nederlands recht van toepassing.
Zijn facturen van HC gefingeerd?
5.2.
Tussen partijen is in geschil of de facturen die HC aan GameWorld en [B] heeft gestuurd zijn gefingeerd. Indien daar sprake van is, is er geen verzekerbare vordering en dient de vordering van DFL te worden afgewezen. Euler Hermes stelt dat er nooit leveringen hebben plaatsgevonden. De facturen zijn volgens Euler Hermes opgesteld met als enig doel om door middel van factoring, liquiditeit te creëren. Ter onderbouwing heeft Euler Hermes onder andere een vonnis van de rechtbank Den Haag in het geding gebracht. In dit vonnis is - kort gezegd - geoordeeld dat Svea, een factoringmaatschappij, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat HC de computerspelen niet aan Gameworld en een andere groepsmaatschappij heeft geleverd. Hierdoor zijn geen vorderingen van HC voor levering aan die vennootschappen ontstaan. Ook heeft Svea voldoende aannemelijk gemaakt dat HC en haar bestuurder hiervan op de hoogte waren op het moment dat HC de vorderingen voor de levering van die computerspelen aan Svea verpandde.
5.3.
DFL heeft ter onderbouwing dat er wel leveringen hebben plaatsgevonden, onder andere pakbonnen en purchase orders overgelegd. Dit zijn documenten die zijn opgesteld door HC dan wel Gameworld, die geen volledig beeld geven van de ondernemingsactiviteiten en voorshands niet voldoende duidelijkheid geven over de beweerde leveringen. De rechtbank ziet daarom aanleiding om op grond van artikel 22 Rv DFL te bevelen om documenten over te leggen waaruit volgt dat de gamecodes en de fysieke games zijn aangekocht bij een derde en/of documenten of bestanden waaruit blijkt dat HC voorafgaande aan de levering beschikte over de gamecodes en de fysieke games en/of andere documenten waaruit kan worden afgeleid dat de leveringen wel hebben plaatsgevonden. Tijdens de zitting heeft DFL gesteld dat zij niet beschikt over meer documenten dan die zij al heeft overgelegd. DFL heeft echter desgevraagd niet voldoende toegelicht waarom zij HC niet - buiten dan wel in rechte - heeft gesommeerd om te voldoen aan artikel 18 van de factoringsovereenkomst tussen HC en Impact. Hierin staat onder andere dat HC op eerste verzoek van Impact verplicht is alle beschikbare bewijsmiddelen ter hand te stellen, die door Impact noodzakelijk mochten worden geacht ter uitoefening van haar rechten. DFL heeft dus, voorshands, niet alle mogelijkheden benut om haar vordering voldoende te onderbouwen. DFL krijgt hiervoor alsnog de gelegenheid omdat de rechtbank van oordeel is dat dit van belang is in het kader van waarheidsvinding.
5.4.
Na de aktewisseling zal de rechtbank beoordelen of DFL voldoende heeft gesteld dat er sprake is van een verzekerde vordering en of DFL in de gelegenheid zal worden gesteld om (nader) bewijs te leveren.
Belang-uitsluiting
5.5.
De rechtbank zal in dit tussenvonnis alvast oordelen over het beroep van Euler Hermes op de belang-uitsluiting. Indien dit beroep slaagt, zouden immers de vorderingen van DFL moeten worden afgewezen en zou het voorgaande niet aan de orde zijn.
5.6.
In de belang-uitsluiting is bepaald:
“Als verzekerd verlies komen niet in aanmerking eventuele verliezen veroorzaakt door of betreffende:
a.
vorderingen op een debiteur waarin of waarbij de verzekerde enig belang heeft dan wel waarmede de debiteur in een groep is verbonden. Onder enig belang in de vorige zin wordt onder meer verstaan: het houden van een financieel belang door middel van bijvoorbeeld aandelen in de debiteur, het verstrekken van een geldlening aan de debiteur
dan wel ingeval de verzekerde, behalve in zijn hoedanigheid van leverancier, nog in enige andere rechtsverhouding tot de debiteur staat”
5.7.
Euler Hermes stelt dat deze uitsluiting van toepassing is vanwege de volgende omstandigheden:
  • i) de bestuurders en aandeelhouders van HC, GameWorld en [B] zijn broers van elkaar en de transacties werden op zondagavond tijdens het familiediner met elkaar besproken;
  • ii) de administraties van HC, GameWorld en [B] werden door middel van een ‘shared service center' door dezelfde personen gevoerd. Opdrachten aan de personen die de administratie van HC voerden waren afkomstig van de bestuurder van Gameworld en [B] .
  • iii) HC is niet alleen leverancier van Gameworld en [B] , maar ook afnemer van Gameworld en [B] ;
  • iv) in het kader van het sluiten van de factoringovereenkomst is tevens een hoofdelijkheidsakte getekend. Daaruit blijkt dat HC, Gameworld en [B] zich gezamenlijk jegens Impact hoofdelijk hebben verbonden voor al hetgeen Impact van ieder afzonderlijk heeft te vorderen.
5.8.
Euler Hermes stelt dat op grond van artikel 7.11 van de polisvoorwaarden de belang-uitsluiting ook van toepassing is op HC als medeverzekerde.
5.9.
DFL betwist dat voldoende vaststaat dat bovengenoemde omstandigheden zich hebben voorgedaan. Daarnaast stelt DFL dat ook indien deze omstandigheden zich hebben voorgedaan, er niet wordt voldaan aan de belang-uitsluiting.
5.10.
De rechtbank geeft DFL op het laatste genoemde punt gelijk en licht dit als volgt toe.
5.11.
Partijen twisten over de uitleg van een bepaling in de polisvoorwaarden zodat deze bepaling moet worden uitgelegd. In de rechtspraak is bepaald dat de uitleg van bepalingen waarover niet is onderhandeld tussen partijen, zoals in dit geval, met name afhankelijk is van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en, indien van toepassing, van de bij de polisvoorwaarden behorende toelichting (onder andere HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793).
5.12.
Partijen hebben geen omstandigheden naar voren gebracht die van belang kunnen zijn bij de uitleg van de uitsluiting. Daarnaast hebben zij geen beroep gedaan op een bij de polis behorende toelichting. De rechtbank zal daarom de belang-uitsluiting tekstueel uitleggen langs de lijnen van het voornoemde arrest van 16 mei 2008.
5.13.
De rechtbank stelt voorop dat het aan Euler Hermes als verzekeraar is om in de polisvoorwaarden duidelijk te vermelden wanneer er wel en wanneer er niet dekking is onder de polis. Hiermee is het voor DFL als verzekerde voldoende duidelijk aan welke voorwaarden zij dient te voldoen om uitkering onder de polis te verkrijgen. In geval van onduidelijkheid over de betekenis ervan, zal een beding in beginsel ten nadele van de opsteller - in dit geval Euler Hermes - worden uitgelegd (de contra proferentem-regel). De gedachte achter de contra proferentem-regel is dat degene die een beding formuleert door een heldere woordkeuze misverstanden kan vermijden en daarom het risico van onduidelijkheden in de bewoordingen van een contract moet dragen.
5.14.
De rechtbank is van oordeel dat de zinsnede “
in een groep is verbonden”redelijkerwijs niet anders kan worden uitgelegd dan dat hiermee is bedoeld dat partijen formeel in een groep zijn verbonden. De term
“groep”is niet nader gedefinieerd en daarom sluit de rechtbank aan bij de wettelijke definitie in artikel 2:24b BW. Daarin is bepaald dat een groep een economische eenheid is waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden. Het gaat hierbij om begrippen als zeggenschap en aandeelhouderschap. Euler Hermes heeft over deze begrippen niets gesteld en zij heeft aldus niet gesteld dat HC enerzijds en GameWorld en [B] anderzijds formeel in een groep zijn verbonden. Dat de bestuurders en aandeelhouders van HC, Gameworld en [B] wellicht broers zijn van elkaar (i), zoals Euler Hermes stelt, maakt niet dat zij aandelen houden of zeggenschap hebben in elkaars ondernemingen of dat zij formeel in een groep zijn verbonden. Hetzelfde geldt voor de stelling van Euler Hermes dat voldaan wordt aan de belang-uitsluiting omdat de administraties van HC en Gameworld door middel van een ‘shared service center' door dezelfde personen werden gevoerd (ii). Hieruit zou volgens Euler Hermes blijken dat HC, GameWorld en [B] feitelijk waren gelieerd. Indien Euler Hermes had gewild om een uitsluiting te bedingen voor het geval verzekerde en debiteur op deze wijze of op enige wijze waren gelieerd, dan had Euler Hermes dat duidelijk(er) moeten verwoorden. Euler Hermes heeft redelijkerwijs uit de tekst van de polis niet mogen afleiden dat de uitsluiting hier zo ruim is.
5.15.
Euler Hermes stelt dat de hierboven genoemde omstandigheden (iii) en (iv) maken dat HC
behalve in zijn hoedanigheid van leverancier, nog in enige andere rechtsverhouding tot de debiteur staat.Het gaat Euler Hermes hier om afnemerrelaties en hoofdelijkheidsrelaties. De rechtbank stelt vast dat deze bepaling zeer ruim is geformuleerd. Daarbij acht de rechtbank van belang dat DFL onweersproken heeft gesteld dat het zeer gebruikelijk is dat leveranciers en afnemers in enige mate nog in een andere rechtsverhouding staan, bijvoorbeeld dat sprake is van wederzijdse koop- en verkoopovereenkomsten of dat zekerheden worden bedongen. Tijdens de zitting is gebleken dat Euler Hermes niet altijd van oordeel is dat de belang-uitsluiting van toepassing is indien er sprake is van leveringen over en weer. Euler Hermes heeft tijdens de zitting namelijk gesteld dat per geval wordt bekeken of de belang-uitsluiting van toepassing is, afhankelijk van de omstandigheden. Welke omstandigheden dat zijn, is ter zitting niet duidelijk geworden. Daarbij is van belang dat Euler Hermes niet heeft uitgelegd hoe haar risico, op voor DFL kenbare wijze, is beïnvloed of verhoogd door de specifieke relaties waar het hier om gaat (bijvoorbeeld dat er op een relevant tijdstip (afgifte kredietlimieten) al aansprakelijkheden of onverhaalbare vorderingen (zullen) voortvloeien uit dergelijke relaties). De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat in deze bepaling niet concreet genoeg is geformuleerd wanneer de bepaling wel en niet van toepassing is; voor DFL is niet voldoende duidelijk wanneer welke soorten relaties (zoals afnemer, hoofdelijkheid) leiden tot een uitsluiting. Hierdoor had DFL op basis van de tekst van de polisvoorwaarden redelijkerwijs niet hoeven te begrijpen dat de belang-uitsluiting ook van toepassing zou zijn indien de omstandigheden onder (iii) en (iv) zich zouden voordoen.
5.16.
Voor zover Euler Hermes andere argumenten in dit verband naar voren heeft willen brengen, geldt dat dit onvoldoende gemotiveerd is gedaan. De rechtbank komt dus tot de conclusie dat het beroep van Euler Hermes op de belang-uitsluiting niet opgaat.
5.17.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 26 februari 2025voor het nemen van een akte door DFL over wat is vermeld onder 5.3, waarna de wederpartij op de rol van 6 weken daarna een antwoordakte kan nemen,
6.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. Pijper, F.E. Roll en L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.