ECLI:NL:RBOBR:2025:1342
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onvermogen van verdachte om effectief deel te nemen aan het strafproces door geestelijke en lichamelijke gezondheidsproblemen
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die lijdt aan ernstige geestelijke en lichamelijke gezondheidsproblemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet in staat is om effectief deel te nemen aan het strafproces, wat leidt tot de conclusie dat hij 'unfit to stand trial' is. De verdachte heeft een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, waardoor hij niet in staat is om de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. Dit is vastgesteld aan de hand van verschillende medische rapporten en getuigenverklaringen van deskundigen, die hebben aangegeven dat de verdachte lijdt aan een functioneel-neurologische-symptoomstoornis of een nagebootste stoornis. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voortzetting van de vervolging onder deze omstandigheden een schending van het recht op een eerlijk proces zou opleveren, zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Daarom heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. De uitspraak is gedaan na meerdere zittingen en onderzoeken, waarbij de gezondheidstoestand van de verdachte centraal stond.