Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 14 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij namens [gedaagde] spreekaantekeningen zijn voorgedragen en vorderingen in reconventie zijn ingesteld.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, die zich afspeelt in de fitnessbranche, heeft eiser, H.O.D.N. [bedrijfsnaam eiser], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, [gedaagde], wegens vermeende overtredingen van een concurrentiebeding en een nevenwerkzaamhedenbeding. De gedaagde was eerder in dienst bij eiser en heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd om bij een concurrent, sportschool [A], in dienst te treden. Eiser stelt dat gedaagde zonder toestemming nevenwerkzaamheden heeft verricht en het concurrentiebeding heeft overtreden door in dienst te treden bij een directe concurrent binnen de afgesproken geografische afstand van drie kilometer. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser in conventie gedeeltelijk toegewezen, waarbij het concurrentiebeding voor een periode van 12 maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst is gehandhaafd. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde voldoende kennis had van vertrouwelijke informatie die hij bij eiser had opgedaan, wat een ongerechtvaardigd concurrentievoordeel voor [A] zou kunnen opleveren. De vordering tot betaling van contractuele boetes werd toegewezen, maar de vordering tot betaling van de boetes wegens overtreding van het nevenwerkzaamhedenbeding werd afgewezen, omdat eiser onvoldoende bewijs had geleverd van een overtreding. In reconventie heeft de kantonrechter het concurrentiebeding geschorst voor een periode van 12 maanden en gedaagde recht gegeven op betaling van zijn achterstallige salaris over de periode van september tot en met oktober 2024.