Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
Rechtbank Oost-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, staat de verbreking van een affectieve relatie en de bindendheid van gemaakte afspraken centraal. De partijen, [eiser] en [gedaagde], hebben van eind 2022 tot eind 2023 samengewoond. Na de beëindiging van hun relatie hebben zij op 15 december 2023, onder begeleiding van [A] van SMO Helmond, een overeenkomst opgesteld over de verdeling van inboedel en financiële afspraken. Deze overeenkomst is echter niet ondertekend.
[eiser] vordert nakoming van de gemaakte afspraken, specifiek de betaling van € 2.214,00 door [gedaagde]. [gedaagde] betwist de bindendheid van de afspraken en stelt dat zij geen definitief akkoord heeft gegeven. De kantonrechter oordeelt dat, ondanks het ontbreken van een handtekening, er wel degelijk een bindende overeenkomst tot stand is gekomen door aanbod en aanvaarding. De rechter stelt vast dat partijen al uitvoering hebben gegeven aan een deel van de afspraken, wat de bindendheid versterkt.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] toe en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van het gevorderde bedrag. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 27 februari 2025.