ECLI:NL:RBOBR:2024:829

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
10665313 \ EJ VERZ 23-401
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluiten van de Vereniging van Eigenaars inzake plaatsing van buitenunits voor airco's

In deze zaak hebben verzoeksters, [verzoekster 1] en [verzoekster 2], beiden eigenaren van kantoorappartementen in een appartementencomplex, de vernietiging verzocht van besluiten genomen door de Vereniging van Eigenaars (VvE) tijdens een vergadering op 18 juli 2023. De besluiten betroffen de toestemming voor bewoners om buitenunits voor airco's te plaatsen op het dak en de galerij van het complex. Verzoeksters stellen dat de besluiten in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid, omdat de procedurele regels niet zijn nageleefd en de betrokken belangen niet zijn afgewogen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de besluiten zijn genomen zonder een deugdelijke afweging van de belangen van de leden van de VvE. De vergadering waarin de besluiten zijn genomen, heeft geen inhoudelijke discussie over de gevolgen en risico's van de plaatsing van de buitenunits plaatsgevonden. De VvE heeft bovendien geen argumenten gewisseld over de voor- en nadelen van de besluiten, waardoor de besluitvorming niet zorgvuldig is geweest. De kantonrechter oordeelt dat de besluiten van de VvE in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid, en heeft het verzoek van verzoeksters toegewezen.

De proceskosten zijn voor rekening van de VvE, omdat zij in het ongelijk is gesteld. De kantonrechter heeft de VvE veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 629,00, en heeft de besluiten van de VvE vernietigd op grond van artikel 2:15 lid 1, sub b BW. De andere grond voor vernietiging behoeft geen verdere bespreking, gezien de toewijzing op basis van de eerste grond.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer / rekestnummer: 10665313 \ EJ VERZ 23-401
Beschikking van de kantonrechter van 8 februari 2024
in de zaak van

1.[verzoekster 1] ,2. [verzoekster 2] ,

beiden wonende in [woonplaats] ,
verzoekende partijen,
hierna te noemen: [verzoekster 1] en [verzoekster 2] ,
procederend in persoon,
tegen
Vereniging van eigenaars[verweerster],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: de VvE,.
procederend zonder gemachtigde.

1.Waar gaat deze zaak over?

1.1.
In deze zaak draait het om de vraag of de VvE in de vergadering van 18 juli 2023 besluiten heeft genomen die vernietigd moeten worden. Het gaat om besluiten waarbij bewoners toestemming is verleend om buitenunits voor airco’s te plaatsen op het dak en op de galerij van het appartementencomplex. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] vragen vernietiging van deze besluiten. Volgens hen zijn procedurele regels over de totstandkoming daarvan niet nageleefd en zijn die besluiten in strijd met de redelijkheid en billijkheid.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van [verzoekster 1] en [verzoekster 2] , met producties 1 tot en met 11, ingekomen bij de griffie van de rechtbank op 17 augustus 2023;
  • de e-mail van 11 december 2023 van mevrouw [A] namens het bestuur van de VvE, waarbij het bestuur meedeelt dat het zich refereert aan het oordeel van de kantonrechter.
2.2.
De mondelinge behandeling (zitting) van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 december 2023. Verschenen zijn [verzoekster 1] en [verzoekster 2] . De VvE is niet verschenen, zoals zij vooraf schriftelijk heeft meegedeeld. Geen van de leden van de VvE, die via de VvE zijn opgeroepen, is verschenen als belanghebbende. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] hebben tijdens de mondelinge behandeling hun standpunt toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Zij hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die tijdens de mondelinge behandeling zijn overgelegd. Aan het eind van de zitting is een datum voor beschikking bepaald.

3.De feiten

3.1.
[verzoekster 1] is eigenaar van een kantoorappartement aan de [adres 1] in [plaats] . [verzoekster 2] is eigenaar van een kantoorappartement aan de [adres 2] in [plaats] . Beide appartementen maken deel uit van appartementencomplex ‘ [naam appartementencomplex] ’. Dit complex bestaat uit twintig woonappartementen en zes kantoorappartementen. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] zijn als eigenaars van rechtswege lid van de VvE.
3.2.
In de splitsingsakte van de VvE is van toepassing verklaard het ‘Modelreglement bij splitsing in appartementsrechten’ van januari 1992 (hierna: Modelreglement). Daarin staat:

Artikel 13
1.
Iedere op-, aan- of onderbouw zonder toestemming van de vergadering is verboden.
2.
Het aanbrengen aan de buitenzijde van naamborden, reclame-aanduidingen, uithangborden, zonneschermen, vlaggen, spandoeken, bloembakken, schijnwerpers en in het algemeen van uitstekende voorwerpen, alsmede het hangen van wasgoed aan de buitenzijde van het gebouw mag slechts geschieden
met toestemming van de vergadering of volgens regels te bepalen in het huishoudelijk reglement.
[…]

Artikel 14
De eigenaars en gebruikers mogen zonder toestemming van de vergadering geen verandering in het gebouw aanbrengen, waardoor het architectonisch uiterlijk of de constructie ervan gewijzigd zou worden. […].
3.3.
Het huishoudelijk reglement van de VvE bevat geen regels over het plaatsen van een buitenunit voor een airco.
3.4.
Op 3 juli 2023 heeft het bestuur van de VvE de leden opgeroepen voor een extra buitengewone ledenvergadering op 18 juli 2023. Het enige inhoudelijke agendapunt is:

3. Besluitvorming aircobeleid [naam appartementencomplex].
U treft ter verduidelijking van dit agendapunt onderstaande bijlagen aan:

Brief van bestuur

Foto's waar de airco van de kantoren komen te hangen of staan.

Gebruikersovereenkomst

Gegevensformulieren bewoners van individuele airco
3.5.
In de brief van het bestuur is onder andere toegelicht waarover in de vergadering van 18 juli 2023 gestemd zal worden. Dat zijn de concrete locaties waar buitenunits voor airco’s voor de zes kantoorappartementen zullen worden geplaatst. Ook zal worden gestemd over de vraag of alle bewoners een buitenunit voor een airco op het balkon mogen plaatsen.
3.6.
Op 14 juli 2023 heeft het bestuur van de VvE een gewijzigde agenda met bijlagen naar de leden gestuurd voor de vergadering van 18 juli 2023. De wijziging betrof een andere beoogde locatie voor de buitenunit voor één van de kantoorappartementen.
3.7.
Op 18 juli 2023 heeft de buitengewone ledenvergadering plaatsgevonden. In de notulen daarvan (hierna: de notulen) is onder meer vermeld dat woningeigenaar de heer [B] heeft gezegd dat hij een airco op het dak wil plaatsen. In de notulen staat ook dat mevrouw [C] daarna heeft opgemerkt dat “
de heer [B] gelijk heeft om voor bewoners ook toestemming te geven om de airco naar het dak te plaatsen omdat we anders later weer opnieuw toestemming moeten geven”. Vervolgens staat in de notulen:

Besluit; ook bewoners mogen de buitenunit van de airco op het dak plaatsen en op
de galerij.
Voor elke airco die geplaatst gaat worden moet toestemming worden gevraagd
aan de VvE. Daarbij zal diegene een gebruikersverklaring moeten tekenen met
de bijbehorende voorwaarden.”

4.Het verzoek

4.1.
[verzoekster 1] en [verzoekster 2] verzoeken - samengevat - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, vernietiging van de besluiten die zijn genomen in de vergadering van de VvE op 18 juli 2023 door het bestuur van de VvE, door de voorzitter van de VvE of door de VvE, voor zover deze kwalificeren als een besluit van de VvE en deze inhouden:
  • dat bewoners de buitenunit van de airco op het dak mogen plaatsen; en
  • dat bewoners de buitenunit van de airco op (de muur van) de galerij mogen plaatsen,
met veroordeling van de VvE in de kosten van deze procedure.
4.2.
[verzoekster 1] en [verzoekster 2] leggen aan hun verzoek het volgende ten grondslag. De besluiten moeten worden vernietigd op grond van artikel 5:130 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) in samenhang gelezen met artikel 2:15 BW. De besluiten zijn gebrekkig tot stand gekomen, omdat procedurele voorschriften uit het Modelreglement niet zijn nageleefd. De oproep voor de vergadering waarin de besluiten zijn genomen, is te laat naar de leden gestuurd en de besluiten waren niet geagendeerd. Verder zijn de besluiten tijdens de vergadering niet inhoudelijk besproken en is hierover niet gestemd. Bovenal zijn de besluiten naar hun inhoud en de wijze van totstandkoming in strijd met de redelijkheid en billijkheid. De betrokken belangen zijn niet afgewogen tijdens de chaotisch verlopen vergadering. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] hebben een redelijk belang bij vernietiging van de besluiten, als leden van de VvE en als verhuurders van hun kantoorappartementen.
4.3.
De VvE voert geen verweer en refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.
4.4.
Op het standpunt van [verzoekster 1] en [verzoekster 2] wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Ontvankelijkheid
5.1.
Een verzoeker kan de vernietiging van een besluit van een orgaan van de VvE verzoeken binnen een maand na de dag waarop hij van het besluit heeft kennis genomen of heeft kunnen kennis nemen (artikel 5:130 lid 2 BW).
5.2.
De besluiten waarvan vernietiging wordt verzocht, zijn genomen tijdens de vergadering van de VvE van 18 juli 2023. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] zijn daarbij aanwezig geweest. Op 17 augustus 2023 is het verzoekschrift ingekomen bij de rechtbank. Het verzoek is dus tijdig gedaan. De kantonrechter stelt vast dat [verzoekster 1] en [verzoekster 2] ontvankelijk zijn in hun verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
5.3.
De kantonrechter kan een besluit van de VvE vernietigen op basis van artikel 5:130 lid 2 BW in samenhang met artikel 2:15 BW. Vernietiging kan onder meer aan de orde zijn als een besluit in strijd is met wettelijke of statutaire bepalingen die zijn totstandkoming regelen (artikel 2:15 lid 1, sub a BW). Een besluit is ook vernietigbaar als de wijze waarop dit tot stand is gekomen of zijn inhoud in strijd is met de redelijkheid en billijkheid in de zin van artikel 2:8 BW (artikel 2:15 lid 1, sub b BW). De tweede grond voor vernietiging wordt marginaal getoetst. Het gaat erom of de vergadering bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
5.4.
[verzoekster 1] en [verzoekster 2] hebben beroep gedaan op beide vernietigingsgronden. Omdat zij hebben aangegeven dat de tweede grond voor hen het zwaarst weegt, is deze als eerste beoordeeld. De kantonrechter stelt voorop dat de besluiten die voorliggen, naar haar oordeel genomen zijn door de VvE. Vervolgens is de kantonrechter van oordeel dat deze besluiten, vanwege de wijze van totstandkoming en de inhoud daarvan, in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid. Hierna legt de kantonrechter uit hoe zij tot deze oordelen komt.
De VvE heeft de bestreden besluiten genomen
5.5.
Bewoners hebben op grond van de artikelen 13 en 14 Modelreglement toestemming nodig van de vergadering van de VvE om een buitenunit van een airco te mogen plaatsen. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] stellen dat de voorzitter of het bestuur - zonder daartoe bevoegd te zijn - deze toestemming heeft verleend voor de plaatsing op het dak en op de galerij. Anders heeft volgens [verzoekster 1] en [verzoekster 2] de VvE die toestemming verleend. Dat is volgens hen gebeurd bij de bestreden besluiten van 18 juli 2023. Het is hen niet geheel duidelijk òf de bestreden besluiten zijn genomen. Ook is hen onduidelijk welk orgaan deze dan heeft genomen. Daarom is eerst beoordeeld of sprake is van besluiten van de daartoe bevoegde vergadering van de VvE.
5.6.
In de notulen van de vergadering van 18 juli 2023 staat: “
Besluit; ook bewoners mogen de buitenunit van de airco op het dak plaatsen en op de galerij”. Dit is ook vermeld in de besluitenlijst die deel uitmaakt van dezelfde notulen, met de toevoeging: op ‘
de muur van’ de galerij. Uit deze vastlegging volgt naar het oordeel van de kantonrechter in de eerste plaats dat sprake is van genomen besluiten. Verder volgt uit voornoemde vastlegging in de notulen dat het gaat om besluiten van de vergadering van de VvE. De notulen bieden geen aanknopingspunt om te oordelen dat het gaat om besluiten van de voorzitter of van het bestuur van de VvE. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] hebben toegelicht dat de voorzitter deze besluiten in de vergadering heeft uitgesproken. Dat maakt echter niet dat hij of het bestuur deze besluiten heeft genomen. Andere aanwijzingen dat het om een voorzitters- of een bestuursbesluit gaat, zijn niet gesteld of gebleken.
5.7.
Dit betekent dat vast is komen te staan dat de vergadering van de VvE de bestreden besluiten heeft genomen. Deze besluiten houden in dat bewoners toestemming is verleend om de buitenunit van de airco te plaatsen: 1) op het dak en 2) op (de muur van) de galerij.
De besluiten zijn in strijd met de redelijkheid en billijkheid
5.8.
De VvE moet zich bij de uitoefening van haar rechten en verplichtingen steeds mede laten leiden door de gerechtvaardigde belangen van de overige bij de VvE betrokken personen, waaronder de leden. Dit volgt uit artikel 2:8 BW in samenhang gelezen met artikel 5:130 BW en artikel 2:15 lid 1, sub b BW.
5.9.
Vaststaat dat de voorliggende besluiten niet inhoudelijk zijn besproken tijdens de vergadering waarin deze zijn genomen. Uit de notulen kan in elk geval niet worden opgemaakt dat een inhoudelijk debat is voorafgegaan aan de besluiten dat bewoners buitenunits voor airco’s op het dak en op (de muur van) de galerij mogen plaatsen. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] hebben bovendien onweersproken naar voren gebracht dat geen argumenten zijn gewisseld over dat onderwerp en zij hebben er ook op gewezen dat voor- en nadelen en (mogelijke) gevolgen van de besluiten niet inzichtelijk zijn gemaakt en/of in ogenschouw zijn genomen.
5.10.
Uit deze gang van zaken moet worden opgemaakt dat de VvE niet in kaart heeft gebracht welke belangen er zijn betrokken bij het onderwerp waarover de bestreden besluiten zijn genomen, laat staan dat die belangen zijn afgewogen. Daarbij komt dat het onderwerp waarover de gewraakte besluiten gaan, niet was geagendeerd, waardoor [verzoekster 1] en [verzoekster 2] (en de andere leden) tijdens de vergadering zijn geconfronteerd met een kwestie waarop zij zich niet hebben kunnen voorbereiden. Doordat het onderwerp waarover de besluiten zijn genomen niet deugdelijk is voorbereid en ook niet inhoudelijk is besproken, is niet de informatie aan de orde gekomen die nodig is om een weloverwogen besluit te kunnen nemen. Door de hiervoor geschetste gang van zaken is zeer aannemelijk dat de leden niet voldoende in staat zijn geweest om hun visie over het niet geagendeerde onderwerp voldoende afgewogen naar voren te brengen. Evenzeer aannemelijk is dat de VvE daardoor met hun belangen niet kenbaar rekening heeft gehouden en/of kunnen houden bij de totstandkoming van de besluiten. Dat had wel op de weg van de VvE gelegen, temeer daar er aanwijzingen waren voor conflicterende belangen. Besluitvorming rondom de plaatsing van buitenunits voor airco’s gaf namelijk al enige tijd aanleiding tot discussie onder de leden. Dit volgt onder meer uit recente besluiten van de VvE, waarbij [verzoekster 1] en [verzoekster 2] toestemming is verleend om een buitenunit op het dak te plaatsen. Die besluiten zijn voorafgegaan door een uitvoerige bespreking in de vergadering, waarbij argumenten, bezwaren, voor- en nadelen en gevolgen zijn verkend en gewogen. Door een verkenning en weging van belangen na te laten bij de voorliggende besluiten, heeft de VvE niet de nodige zorgvuldigheid in acht genomen bij de totstandkoming van die besluiten. De omstandigheid dat verzoeken van VvE-leden om een buitenunit te plaatsen al onderwerp waren geweest van (verhit) inhoudelijk debat, had de VvE juist tot zorgvuldigheid moeten dwingen bij de totstandkoming van de gewraakte besluiten.
5.11.
Het voorgaande maakt naar het oordeel van de kantonrechter dat de besluiten tot stand zijn gekomen zonder enige deugdelijke afweging van de betrokken belangen door de VvE. Deze wijze van totstandkoming, zonder inachtneming van de betrokken belangen, acht de kantonrechter in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
5.12.
Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de besluiten ook naar hun inhoud in strijd met de redelijkheid en billijkheid. De reden hiervoor is dat niet aannemelijk is geworden dat de (mogelijke) gevolgen en (veiligheids)risico’s van de plaatsing van buitenunits op het dak en op (de muur van) de galerij door bewoners voldoende onder ogen zijn gezien. Die gevolgen en risico’s zijn namelijk niet vooraf geschetst en ook geen onderwerp geweest van discussie en dus valt niet in te zien dat deze bij de besluitvorming zijn betrokken. Dit gebrek aan onderzoek naar en weging van effecten en risico’s, maakt dat geen sprake is geweest van een zorgvuldige besluitvorming. Daarvoor was nodig geweest dat alle van belang zijnde effecten onder ogen waren gezien en de leden van de VvE in staat waren gesteld om effecten en risico’s van de gewraakte besluiten op waarde te schatten. Dat dit niet of onvoldoende is gebeurd, komt tot uitdrukking in de hierna genoemde, onweersproken feiten en omstandigheden waarop [verzoekster 1] en [verzoekster 2] hebben gewezen.
5.13.
Het besluit dat bewoners buitenunits op het dak mogen plaatsen wijkt - zonder kenbare gronden - af van het beleid van de VvE over de afgelopen twintig jaar. Dit beleid kenmerkt zich door een grote voorzichtigheid ten aanzien van het dak, waardoor buitenunits nooit op het dak mochten worden geplaatst. Een kantooreigenaar is eerder toestemming geweigerd om drie buitenunits op het dak te plaatsen. Een zwaarwegend belang bij de vorming van voornoemd beleid is gehecht aan het risico op versnelde slijtage van het dak, het risico op schade door periodiek onderhoud aan installaties, verzekeringstechnische bezwaren en vragen over de garantie op de dakbedekking, geluidsoverlast en de verantwoordelijkheid in geval van schade. Niet is gebleken dat deze of andere inhoudelijke overwegingen zijn besproken bij de bestreden besluiten. Daarbij komt dat [verzoekster 1] en [verzoekster 2] in deze procedure onweersproken hebben gesteld dat het toestemmingsverzoek van woningeigenaar [B] in strijd is met brandvoorschriften. Dat dit is onderkend, of nader is onderzocht blijkt nergens uit. Uit de notulen is bovendien op te maken dat niet is toegelicht waarom het gerechtvaardigd zou zijn om de eerdere risico’s nu anders te waarderen dan in het verleden is gedaan.
5.14.
Een vergelijking met besluitvorming over de kantoren, leidt ook tot een aanwijzing dat de besluitvorming over de woonappartementen die hier voorligt niet voldoende zorgvuldig is geweest. De VvE is weliswaar in november 2022 afgeweken van haar beleid, maar voor die afwijking bestond een reden die niet opgaat voor woningeigenaren. Aan de zes kantooreigenaren is toestemming verleend om een buitenunit op het dak te plaatsen, omdat zij - anders dan woningeigenaren - geen buitenunit op een balkon en buiten het zicht kunnen plaatsen. Deze toestemming is bovendien verleend onder de voorwaarden dat het plaatsen van de buitenunits op het dak haalbaar moet zijn en moet gebeuren nadat het dak is vernieuwd. Aan de toestemming voor de bewoners die is gegeven met de bestreden besluiten, zijn geen voorwaarden gesteld.
5.15.
Een ander aspect dat niet is onderzocht en/of besproken, is hoe de bestreden toestemming aan bewoners om een buitenunit op het dak te plaatsen zich verhoudt tot het plan van de VvE om 144 zonnepanelen op het dak te realiseren. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] hebben onbetwist gesteld dat dit zonnepanelenplan door de bestreden besluiten in het gedrang komt.
5.16.
Op basis van het voorgaande is de conclusie dat effecten en (veiligheids)risico’s van de bestreden besluiten onvoldoende onder ogen zijn gezien, zoals met voornoemde voorbeelden is geïllustreerd. Hierdoor is van zorgvuldige besluitvorming geen sprake. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de voorliggende besluiten van de VvE ook naar hun inhoud in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid in de zin van artikel 2:8 BW. Deze besluiten zijn vernietigbaar.
5.17.
Als onweersproken staat vast dat [verzoekster 1] en [verzoekster 2] een redelijk belang hebben bij vernietiging van de besluiten, als leden van de VvE en als verhuurders van hun kantoorappartementen.
Conclusie
5.18.
De slotsom is dat de besluiten van de VvE van 18 juli 2023, inhoudende dat bewoners de buitenunit van de airco op het dak en op (de muur van) de galerij mogen plaatsen, genomen zijn in strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist. Het verzoek van [verzoekster 1] en [verzoekster 2] is dus toewijsbaar. De kantonrechter zal de besluiten vernietigen op grond van artikel 2:15 lid 1, sub b BW. De andere grond voor vernietiging die [verzoekster 1] en [verzoekster 2] hebben aangevoerd behoeft, gezien het voorgaande, geen verdere bespreking.
Proceskosten
5.19.
De proceskosten komen voor rekening van de VvE, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] verzoeken primair een proceskostenveroordeling van de VvE op basis van het liquidatietarief. Zij zijn (oud-)advocaat en procederen in deze zaak voor zichzelf in persoon. De kantonrechter begrijpt dat zij aanspraak maken op een vergoeding, die is gebaseerd op het liquidatietarief wegens het salaris van een professioneel gemachtigde. Daarvoor willen zij in deze procedure worden aangemerkt als gemachtigde in de zin van artikel 238 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv).
5.20.
In de regel vallen onder gemachtigden professionele gemachtigden, die hun werkzaamheden bij de rechtzoekende in rekening brengen, zoals advocaten en deurwaarders. Onder omstandigheden kunnen ook personen die voor zichzelf als gemachtigde optreden, bijvoorbeeld voor een eigen bedrijf, als gemachtigden worden aangemerkt als bedoeld in artikel 238 lid 2 Rv. Vast staat dat [verzoekster 1] en [verzoekster 2] de kantoorappartementen waarvan zij eigenaren zijn jarenlang hebben verhuurd en tot op heden verhuren. Zij procederen weliswaar in persoon, maar kunnen worden geacht (mede) op te treden in hoedanigheid, omdat zij opkomen voor hun zakelijke belangen als verhuurders van hun kantoorappartementen. Verder staat vast dat [verzoekster 1] en [verzoekster 2] het verzoekschrift hebben opgesteld en werkzaamheden voor de mondelinge behandeling hebben verricht. Dit zijn verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] hebben bovendien onweersproken gesteld dat in de tijd dat zij voornoemde werkzaamheden hebben verricht geen inkomsten hebben kunnen generen als jurist/conflictbeëindiger. Dit maakt dat de kantonrechter [verzoekster 1] en [verzoekster 2] zal aanmerken als gemachtigden in de zin van artikel 238 lid 2 Rv en een salaris zal vaststellen op grond van het liquidatietarief.
5.21.
Tot aan deze beschikking worden de proceskosten aan de zijde van [verzoekster 1] en [verzoekster 2] op basis van het liquidatietarief als volgt vastgesteld:
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2,00 punten × € 271,00
tarief voor overige verzoeken)
Totaal
629,00

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
vernietigt de besluiten van de vergadering van de VvE van 18 juli 2023, inhoudende:
  • dat bewoners de buitenunit van de airco mogen plaatsen op het dak, en
  • dat bewoners de buitenunit van de airco mogen plaatsen op (de muur van) de galerij;
6.2.
veroordeelt de VvE in de proceskosten, die aan de kant van [verzoekster 1] en [verzoekster 2] tot deze beschikking zijn vastgesteld op € 629,00;
6.3.
veroordeelt de VvE in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op:
  • € 135,00 aan salaris gemachtigde,
  • te vermeerderen met de explootkosten als de VvE niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A. Vieira en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2024.