Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was.
De formele voorvragen.
De bewijsvraag.
Een proces-verbaal van bevindingen, van 30 juli 2022, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 1] , pag. 18:
Een proces-verbaal van bevindingen, van 30 juli 2022, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 2] , pag. 30:
Een ander geschrift, te weten Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, van 17 oktober 2022, opgemaakt en ondertekend door dr. Hidding, pag. 322-325:
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , van 30 juli 2022, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 3] , pag. 62:
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , van 30 juli 2022, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 2] , pag. 63:
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , van 30 juli 2022, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 4] , pag. 65:
Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , van 28 oktober 2022, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 5] , pag. 72-74:
A: Ik heb twee kleine botbreuken in twee ruggenwervels, een lichte hersenschudding, een grote schaafwond op mijn rug en een kneuzing in mijn linker enkel en rechterbovenbeen.
(...)
V: Wat betekent het ongeval mentaal voor je?
A: Ik heb een ernstig trauma overgehouden aan het ongeval. Dat uitte zich in eerste instantie door heel vermoeid zijn, slecht slapen, somber zijn en veel flashbacks hebben. Ik ben daarvoor onder therapie en heb inmiddels EMDR-therapie gehad. Dat heeft wel geholpen maar ik ben nog zeker niet de oude.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , van 28 oktober 2022, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 5] , pag. 76-78:
A: Een schedelbasisfractuur en een zware hersenschudding. Verder over mijn gehele lichaam kneuzingen en blauwe plekken. Dat is het wel voor wat betreft lichamelijk letsel. De gevolgen daarvan mentaal zijn echter enorm.
V: Wat betekent dat dan?
A: Ik ben heel somber, heb last van angstklachten. Die angstklachten heb ik onder andere bij het voorbijrijden van een auto of als er een ambulance voorbijrijdt. Die angst is moeilijk te beschrijven maar ik stop bijvoorbeeld letterlijk met ademhalen. Ik ervaar het echt als een schok. Ik ben dan ook bang dat de auto gaat crashen. Daarnaast ben ik heel alert. Ik houd bijvoorbeeld alles in de gaten, ben een beetje wantrouwend. Ik heb moeite om mensen te vertrouwen. Ik ben erg emotioneel sinds het ongeval. Ook is mijn geheugen echt slecht te noemen, ik kan niks onthouden. Dat is met name mijn kortetermijngeheugen. Ook mijn concentratie is slecht geworden en ik heb last van prikkels. (...) Ik had in het ziekenhuis enorme pijn in mijn hoofd. Ik had nog nooit zoiets meegemaakt. Het was echt ondraaglijk. Ik heb nog altijd een beetje hoofdpijn maar sinds een paar weken is het nu wel te hebben. Ook had ik lange tijd een druk op mijn oren. Dat is gelukkig nu weg. Ik ben gelukkig ook aan het afbouwen qua medicatie. Ik gebruik sinds twee weken alleen nog paracetamol.
Een ander geschrift, te weten Verslaglegging SEH bezoek 30 juli van [slachtoffer 1] , pag. 82-84:
Een ander geschrift, te weten een Geneeskundige verklaring van [slachtoffer 2] , pag. 87:
Is er vermoeden van inwendig bloedverlies? Ja
Storingen in het bewustzijn? Ja
Overige van belang zijnde informatie: Op CT-scan vastgestelde breuk van de schedelbasis + bloedingen in het brein met verdrukking van linkerhersenhelft.
Een proces-verbaal Forensisch Onderzoek (sporen)onderzoek plaats ongeval, voertuigonderzoek, data-analyse, van 9 januari 2023, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , pag. 156-222:
(...)
Wij zagen dat het verkeersongeval had plaatsgevonden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Mecklenburgstraat ter hoogte van pand nummer 50, ter plaatse gelegen binnen de bebouwde kom van Eindhoven in de gemeente Eindhoven. De betrokken personenauto ruim 200 meter verder tegen een lichtmast tot stilstand was gekomen ter hoogte van het kruispunt met de Karel de Grotelaan en Anna van Engelandstraat, gelegen binnen de bebouwde kom van Eindhoven in de gemeente Eindhoven.
(...)
Wij zagen dat de personenauto rondom (zwaar) beschadigd was geraakt. De motorkap ontbrak, de voorruit was geheel verbrijzeld en het dak was vervormd. De linker zijkant van de personenauto was over de gehele lengte ingedeukt en vertoonde kenmerken van hittewerking. De personenauto was met de voorzijde (verticaal) in botsing gekomen met lichtmast nummer 3 en tot stilstand gekomen op de opstelplaats voor voetgangers, onderdeel van het kruispunt met de Anna van Engelandstraat.
De Mecklenburgstraat en de Karel de Grotelaan waren gelegen binnen de bebouwde kom van Eindhoven. Voor beide weggedeelten was een maximumsnelheid van 50 km/h van kracht.
(...)
Gedurende het onderzoek stelden wij vast dat het op het moment van het verkeersongeval nacht was, als bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990. Het tijdstip van de melding van het ongeval bij de politiemeldkamer was: zaterdag 30 juli 2022 — 04:26 uur. Wij zagen dat het tijdens ons onderzoek ter plaatse helder en droog weer was. Wij hadden geen redenen om aan te nemen dat de omstandigheden met betrekking tot het weer tijdens het verkeersongeval anders zouden zijn geweest.
(...)
Wij zagen dat de achterzijde van fiets 3 was beschadigd. Het (gespaakte) achterwiel en bagagedrager waren vervormd. De richtingswerking van het door de botsing ingeklemde en vervormde achterwiel was naar links gesitueerd. Onder het zadel was een fietslampje gemonteerd, bestaande uit een led-unit. Wij zagen dat het lampje actief was en roodkleurig licht uitstraalde. De richtingswerking van de vervorming van het achterwiel (spoor 4), was naar de linkerzijde gesitueerd, waarbij de inwerking primair vanaf de achterzijde (in lengterichting van de fiets) was ontstaan. Dit schadebeeld was passend bij een inrijding, waarbij de fiets in het botsverloop naar de linkerzijde was gedrukt. Dit schadebeeld werd aangemerkt als spoor 4. Wij zagen dat aan de achterzijde van personenauto 4, welke op het moment van de botsing stond geparkeerd in een parkeervak ter hoogte van pand nummer 50, recente schade zichtbaar was. Het schadebeeld lag in lijn met de uitloopbewegingen van fiets 2 en was ontstaan als gevolg van de botsing. Op de linker-achterzijde van de achterbumper waren meerdere krassporen zichtbaar, passend bij het contact met (uitstekende) delen van een fiets. Dit schadebeeld werd aangemerkt als spoor 5.
Wij zagen dat aan de achterzijde van personenauto 5, welke op het moment van de botsing stond geparkeerd in een parkeervak ter hoogte van pand nummer 50, recente schade zichtbaar was. Deze schade was als een geheel van kras en veegsporen zichtbaar aan de linkerzijde van personenauto 5. Het schadebeeld lag in lijn met de uitloopbewegingen van fiets 2 en was ontstaan als gevolg van de botsing. Deze samenhang van sporen werd aanmerkt als spoor 6. Op de dakrand aan de linker bovenzijde van personenauto 5, was een langgerekt krasspoor zichtbaar. Dit krasspoor was gevormd door een voorwerp van een harde structuur waarbij roodkleurige deeltjes waren achtergebleven. Dit spoor was ontstaan als gevolg van contact met een voorwerp welke in langs richting over personenauto 5 had bewogen. De zichtbaar achtergebleven deeltjes waren qua kleur overeenkomstig met de kleur van het frame van fiets 2. Aan de linker-achterzijde waren contactsporen zichtbaar. Deze contactsporen waren ontstaan als gevolg van het contact met een voorwerp van een zachtere structuur, waarbij kunststof of rubbermateriaal was achtergebleven op de lak van personenauto 5. Deze sporen waren ontstaan door een voorwerp welke langs het voertuig had bewogen en passend bij het contact met het zadel en/of rechter-handvat van fiets 2. Spoor 6 was passend bij het scenario waarbij de fiets naar de rechterzijde was opgeworpen na de botsing met de personenauto. Deze beweging was passend bij later vastgestelde botsconfiguratie, waarbij het botspunt met fiets 2 was gesitueerd aan de rechter-voorzijde van de personenauto. Gelet op de vormgeving van de voorbumper van de personenauto, was de afwikkeling en beweging van de fietsen zoals bovengenoemd verklaarbaar. Dit sporenbeeld, in combinatie met de aangetroffen eindpositie van de fiets, onderschrijft de aanvangspositie op het moment van de botsing.
(...)
De records waren in een overlap geregistreerd en passend bij de (grillige) voertuigbewegingen na de botsingen (aanvang registratie record 5), waarbij de gordelspanners waren geactiveerd. Gelet op het schadebeeld aan het wegmeubilair (PD2), kan het als passend worden omschreven dat op dit punt de veiligheidscomponenten van de personenauto werden geactiveerd. In de grafiek is te zien dat kort voor het triggermoment van record 5, de snelheid van de personenauto was opgelopen tot 110 km/h en op dat moment 110 graden naar rechts was gestuurd. Uit de data kon worden opgemaakt dat op dit punt ook sprake was geweest van een ABS-activatie. Record 4 t/m 2 waren in samenhang passend bij de uitloop, waarbij de personenauto snelheid minderde als gevolg van de voertuigbewegingen waarbij vertragingen waren ontstaan als gevolg van de verplaatsing over de linkerzijkant en botsingen met het wegmeubilair. Record 1 was in samenhang passend bij de uitloop en uiteindelijke botsing met lichtmast nummer 3, waarbij een (bots)snelheid van 58 km/h was geregistreerd.
(...)
De aanvangsregistratie van de snelheid (5 seconden voor het triggermoment), betrof 54 km/h. Op basis van het sporenbeeld betrof de positie van de personenauto, (kort voor het moment van de botsing met fiets 2), de rechterzijde van de zuidwestelijke rijbaan. Hierbij kwam de personenauto met de uiterste rechterzijde van de voorbumper in botsing met fiets 2 en diens bestuurster. Kort hierna kwam de personenauto met de rechter-voorzijde van de voorbumper in botsing met fiets 3 en diens bestuurder. In of kort na dit botsmoment, werd door de bestuurder een stuurreactie ingezet. In en kort na deze reactie werd een snelheidsverhoging naar 66 km/h geregistreerd. De (external) trigger van record 6 heeft zeer waarschijnlijk gelegen in het dynamische moment van de botsing met de fietsers, de exacte plaats van dit triggermoment kon hierbij niet worden vastgesteld. Nadat de bestuurder van de personenauto op de Mecklenburgstraat in botsing was gekomen met beide fietsers (PD1), reed de bestuurder door en vervolgde zijn weg over de rijbaan voor het verkeer in tegengestelde rijrichting. Kort na deze rijbeweging kwam de bestuurder van de personenauto in botsing met wegmeubilair (aanvang record 5) en was uiteindelijk tot stilstand gekomen tegen een lichtmast gesitueerd op de Karel de Grotelaan (PD2). Het moment dat de bestuurder van de personenauto besloot om aan de linkerzijde van de rijbaan in tegengestelde rijrichting te gaan rijden, was mogelijk ingegeven op het moment dat de bestuurder van de personenauto werd geconfronteerd met een voorligger. Deze bestuurder van een personenauto (getuige), bevond zich op dat moment (kort na de splitsing van rijstroken), op de zuidwestelijke rijbaan. De totale afstand tussen de botsplaats met de fietsers en lichtmast op de Karel de Grotelaan, betrof 216 meter. De afstand tussen de botsplaats met de fietsers (record 6) en de botsplaats met de verkeersheuvel en verkeerszuil (record 5) betrof: 162 meter. Het geregistreerde tussenliggende tijdverschil aangaande record 5 en record 6, betrof: 6 seconden. Op het moment dat de drempelwaarde van record 5 werd overschreden (trigger), in dit geval de botsing met de verhoogde middenberm, verkeersheuvel en verkeerszuil (of een van deze), werden de voorafgaande voertuigbewegingen over 5 seconden geregistreerd. De gemiddelde geregistreerde snelheid over 5 seconden voor het moment van de botsing met de verkeersheuvel en verkeerszuil (record 5), betrof 89,3 km/h = 24,8 m/s - 124 meter. De gemiddelde geregistreerde snelheid van record 5, was passend bij de afstand en afgelegde weg gelegen tussen record 6 en record 5, over een afstand van 5 seconden. Hierbij dient rekening te worden gehouden dat de tijd tussen de registraties record 6 en record 5, totaal 6 seconden betrof, dus een onbekende snelheidswaarde en verplaatsing van 1 seconde bij deze afstand moet worden opgeteld. Derhalve moet de bovenstaande berekening als indicatief gelezen worden, maar als gehele som passend binnen het tijdverloop,(totale) afgelegde weg en aangetroffen sporenbeeld. In het traject tussen record 6 en record 5 was geen sprake geweest van een botsing, had het traject (tot aan de splitsing van rijstroken) een nagenoeg recht wegverloop en was vrij van obstakels. Gelet op de weginrichting op dit traject, kan de geregistreerde accelaratie en snelheid (van 75 km/h naar 110 km/h), zoals weergegeven in record 5 als passend worden omschreven. In de registratie van record 5 was een insturing naar de rechterzijde geregistreerd. Deze insturing naar rechts was passend bij het aangetroffen sporenbeeld en mogelijk een reactie om terug te sturen naar de rijstrook voor het verkeer in zuidwestelijke richting. Op basis van de EDR-data had de personenauto dit punt nog een snelheid van ruim boven de 100 km/h. Gelet op de insturing naar rechts, ondervond de personenauto op dit moment een omkanteling naar de linkerzijde (overhellen). Zeer wel mogelijk ondersteund door het oprijden van de middenberm, botsing met de verkeersheuvel en verkeerszuil, kantelde de personenauto door en kwam in zijn voorgaande beweging op de linkerzijde terecht. In deze hoedanigheid kwam de personenauto in botsing met overliggende verkeersheuvel, schoof door over het wegdek om uiteindelijk in deze positie, met de voorzijde in botsing te komen met lichtmast nummer 3.
Record 6: botsing met de fietsers: Trigger bij 66 km/h, (aanvangssnelheid registratie: 54 km/h). De geregistreerde snelheden kunnen als passend worden omschreven bij het aangetroffen sporenbeeld.
Record 5: botsing met de middenberm, verkeersheuvel en verkeerszuil: Trigger bij 98 km/h. De geregistreerde snelheid kan als passend worden omschreven bij het aangetroffen sporenbeeld.
Record 4 t/m 2: botsingen met wegmeubilair en kanteling van het voertuig in de uitloop na record 5: Triggers bij 95 km/h, 75 km/h en 62 km/h (aflopende snelheid), passend bij het aangetroffen sporenbeeld.
Record 1: botsing met de lichtmast en eindpositie: Trigger bij 58 km/h. De geregistreerde snelheid kan als passend worden omschreven bij het aangetroffen sporenbeeld.
- De bestuurder van de personenauto had gereden met een veel hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan en was de controle over het voertuig verloren. Dit scenario kon worden bevestigd. Uit onderzoek kon worden vastgesteld dat na de botsing met de fietsers (PD1), de bestuurder van de personenauto zijn snelheid dermate had verhoogd, dat een pieksnelheid van 110 km/h werd bereikt waarbij uiteindelijk (mede door een stuurhandeling) de controle over het voertuig verloren was gegaan.
- De bestuurder van de personenauto had de botsing met de fietsers bemerkt, was doorgereden en in zijn rijbeweging in botsing gekomen met wegmeubilair. Gelet op de vastgestelde botsconfiguratie en geregistreerde stuurhandeling in het dynamische proces van de botsing met de fietsers (PD1), kon dit scenario worden bevestigd.
- De bestuurder van de personenauto had de botsing met de fietsers opzettelijk veroorzaakt, was doorgereden en in zijn rijbeweging in botsing gekomen met wegmeubilair. Dit scenario kon niet worden bevestigd. Uit onderzoek werd niet vastgesteld of aanwijzingen verkregen dat de botsing met de fietsers opzettelijk zou zijn veroorzaakt. De handelingen van de bestuurder van de personenauto, na het moment van de botsing met de fietsers, waarbij het genoemde traject werd afgelegd onderhevig aan de geregistreerde snelheidsverhoging, stuur en bedieningshandelingen, was derhalve passend bij een vluchtgedraging.
- Een (of beide) bestuurder(s) van de fiets(en) bevonden zich anders dan uiterst rechts op de rijbaan waardoor het ongeval kon ontstaan, waarna de bestuurder van de personenauto was doorgereden en in zijn rijbeweging in botsing gekomen met wegmeubilair. Dit scenario kon worden uitgesloten. Op basis van het sporenonderzoek kon worden vastgesteld dat de botsing tussen de personenauto en de fietsers had plaatsgevonden aan de rechterzijde van de rijbaan, ter hoogte van de fietssuggestiestrook.
Voertuig:
- Er was sprake geweest van een mankement aan de personenauto waardoor het ongeval kon ontstaan. Dit scenario kon worden uitgesloten. Op basis van de EDR-data en het technisch onderzoek, werden geen aanwijzingen of gebreken aangetroffen die het ongeval veroorzaakt of mede veroorzaakt zouden kunnen hebben.
- De verlichting aanwezig op/aan de fietsen waren (gelet op de montage en plaats) onvoldoende geweest om goede zichtbaarheid te verkrijgen. Dit scenario kon worden uitgesloten. Op basis van ons onderzoek kon worden vastgesteld dat de (achter) verlichting van beide fietsen voldoende licht uitstraalden op het moment van het ongeval. Op basis van verkregen (tactische) informatie, was het niet waarschijnlijk dat als gevolg van (overhangende) kleding de verlichting geheel of gedeeltelijk zou zijn afgedekt.
Omgeving:
- Er was sprake geweest van (externe) omgevingsfactoren waardoor het zicht voor de bestuurder van de personenauto werd ontnomen. Dit scenario kon worden uitgesloten. Op basis van ons onderzoek kon worden vastgesteld dat de inrichting en verlichting van de weg geen belemmerende factor was geweest en/of een mogelijke rol zou kunnen hebben gehad op het ontstaan van het ongeval. Door ons zijn geen aanwijzingen verkregen dat er sprake zou zijn geweest van externe factoren, zoals de aanwezigheid van (grote) voertuigen in het traject, kort voor het moment van het ongeval.
- Het ongeval was ontstaan door tijdelijke, of bijzondere verkeersmaatregelen. Dit scenario kon worden uitgesloten. Uit ons onderzoek kon worden vastgesteld dat er geen sprake was geweest van bijzondere of tijdelijke verkeersmaatregelen.
- De bestuurder(s) van de fietsen waren door omgevingsfactoren of weersinvloeden slecht zichtbaar geweest kort voor het moment van de botsing. Dit scenario kon door ons worden uitgesloten. De rijbaan was vrij overzichtelijk en op het moment van het ongeval was er sprake geweest van heldere en droge weersomstandigheden.
Een proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 3] , van 16 augustus 2022, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 8] , pag. 326-327:
Een proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 4] , van 13 oktober 2022, opgemaakt en ondertekend door verbalisant [verbalisant 5] , pag. 332-334:
De bewezenverklaring.
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
straffen:
gevangenisstrafvoor de duur van
6 maanden;
een proeftijd van 2 jaaréén of meer van de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd;
* een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis;
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 maanden;
6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op de grond dat verdachte voor het einde van
een proeftijd van 2 jaaréén of meer van de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd;
maatregel:
maatregel van schadevergoedingvan
€ 150,00, te vervangen door
3 dagen gijzeling;