ECLI:NL:RBOBR:2024:799
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Einde ontnemingsprocedure na schikking in strafzaak wegens witwassen
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 4 maart 2024 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen betrokkene, die was veroordeeld voor witwassen. Betrokkene heeft een schikkingsvoorstel van de officier van justitie geaccepteerd, waarbij hij een bedrag van € 191.682,-- heeft betaald. Deze schikking is getroffen op basis van artikel 511c van het Wetboek van Strafvordering, wat betekent dat de ontnemingsprocedure van rechtswege is geëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schikkingsovereenkomst door zowel de officier van justitie als betrokkene is ondertekend en dat betrokkene het verschuldigde bedrag heeft voldaan. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die strekte tot betaling van een bedrag van € 317.340,-- ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, beoordeeld en geconcludeerd dat de ontnemingsprocedure niet langer voortgezet hoeft te worden. De beslissing is genomen na onderzoek op de terechtzittingen van 30 januari 2023 en 22 januari 2024, waarbij de officier van justitie de schikking heeft gepresenteerd. De rechtbank heeft in haar vonnis bevestigd dat de ontnemingsprocedure van rechtswege is geëindigd, conform de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering.