Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,geboren te [geboorteplaats] op [1963] ,wonende te [adres]
Het verloop van de procedure.Op 8 december 2023 heeft de officier van justitie een vordering ingediend die ertoe strekte dat de economische raadkamer op grond van artikel 29 van de Wet op de economische delicten (hierna: WED) als voorlopige maatregel zou bevelen dat de onderneming van verdachte zou worden stilgelegd.
- een dossier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met referentie 182189/149107/3004052/5, afgesloten op 23 november 2023, met paginanummering 1 tot en met 33 en daarbij gevoegd 51 bijlagen;
- een proces-verbaal van bevindingen, behorende bij proces-verbaal 149107, houdende het verhoor van verdachte van 9 januari 2024;
- de veterinaire verklaring van [dierenarts 1] , toezichthoudend dierenarts bij de NVWA, van 9 januari 2024.
- een dossier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met referentie 178793/145462/3004052-5, afgesloten op 16 juni 2023 (dat ziet op de controle op 13 april 2023), met paginanummering 1 tot en met 27 en daarbij gevoegd 25 bijlagen;
- twee door de verdediging overgelegde bezoekverslagen, opgemaakt door [dierenarts 2] op 13 februari 2024.
Standpunten.De officier van justitie heeft in raadkamer zijn oorspronkelijke vordering bijgesteld. Zijn bijgestelde standpunt heeft hij op voorhand op schrift gezet en gedeeld met de verdediging en de rechtbank (OM-standpunt voorlopige maatregel, 9 januari 2024). De vordering is komen te luiden dat ten aanzien van verdachte een voorlopige maatregel ex artikel 29 WED zal worden bevolen, in die zin dat:
- de verdachte zich zal onthouden van het (opnieuw) (laten) verrichten van enige handelingen die kunnen leiden tot inseminatie van varkens en/of het werpen van biggen (kennelijk) bestemd voor de fokkerij, op het adres [locatie 1] te Lieshout en/of [locatie 2] te Mariahout dan wel op een andere (bedrijfs)locatie in Nederland;
- de verdachte zich zal onthouden van het (opnieuw)(laten) aanvoeren van varkens op het adres [locatie 1] te Lieshout en/of [locatie 2] te Mariahout dan wel op een andere (bedrijfs)locatie in Nederland;daaronder wordt mede verstaan dat de verdachte zich zal onthouden van het (opnieuw) (laten) aanvoeren van varkens van het adres [locatie 1] te Lieshout naar het adres [locatie 2] te Mariahout; alsmede dat
- de verdachte zich zal onthouden van het houden van varkens op het adres [locatie 1] te Lieshout, anders dan het houden van zeugen, biggen en/of gespeende varkens.
Beoordeling.
BESLISSING
niet zijnde de dragende zeugen of de kraamzeugen– moet laten afvoeren of verkopen. Om dit te bereiken zal verdachte zich per direct moeten onthouden van het (opnieuw) (laten) verrichten van handelingen die kunnen leiden tot inseminatie van varkens en/of het werpen van biggen totdat het boventallige aantal zeugen (niet dragend of kramend) zal zijn afgevoerd of verkocht;
zich zal onthouden van het (opnieuw)(laten) aanvoeren van varkens vanuit externe bedrijven naar het adres [locatie 1] te Lieshout en/of [locatie 2] te Mariahout.
betekend.
Deze beschikking is op de grond van artikel 31 WED dadelijk uitvoerbaar.
mr. R. van den Munckhof, voorzitter,
mr. A.C. Palmboom en mr. N. Noortmann, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken in openbare raadkamer van 14 februari 2024.