ECLI:NL:RBOBR:2024:75

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
22/3276
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ZW-uitkering wegens geschiktheid voor eigen werk als docent NT2

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, een voormalig docent NT2, en het UWV. Eiseres had een ZW-uitkering die per 7 oktober 2020 door het UWV was beëindigd, omdat zij volgens het UWV geschikt was voor haar eigen werk. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, waaronder de medische en arbeidsdeskundige rapporten die door het UWV zijn ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in maart 2020 geschikt werd geacht voor haar eigen werk, en dat het UWV op basis van deze geschiktheid de uitkering heeft beëindigd. Eiseres heeft aangevoerd dat het UWV onvoldoende gemotiveerd heeft waarom zij minder beperkt zou zijn dan door de primaire verzekeringsarts is aangenomen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het UWV voldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn besluit, en dat de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen de situatie van eiseres adequaat hebben beoordeeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het UWV terecht heeft besloten de ZW-uitkering van eiseres te beëindigen, en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Tevens is het UWV veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 875,- en moet het UWV het griffierecht van € 50,- vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/3276

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L. Boon),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. M.W.G. Bombeeck).
Aan dit geding heeft verder deelgenomen:
[ex-werkgever], gevestigd in [plaats] (hierna: ex-werkgever), derde-partij
(gemachtigde: mr. S.J.M. Stoop).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering van eiseres op grond van de Ziektewet (ZW) per 7 oktober 2020 beëindigd, omdat zij per 6 maart 2020 geschikt is voor haar eigen werk.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 8 december 2022.
De ex-werkgever heeft verklaard als derde-partij aan het geding te willen deelnemen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar ex-werkgever. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslist dat alleen de gemachtigde van de ex-werkgever van de medische stukken kennis mag nemen. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat de ex-werkgever alsnog kennisneemt van de medische situatie van eiseres.
Op 1 november 2023 heeft de rechtbank vragen gesteld aan het UWV. Het UWV heeft op de vragen gereageerd met een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 17 november 2023 en een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 17 november 2023.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres is voor het laatst werkzaam geweest bij de ex-werkgever als docent NT2 (Nederlands als tweede taal) voor gemiddeld 16,82 uur per week. Op 8 maart 2019 heeft zij zich ziekgemeld voor dit werk. Op 15 juli 2019 is het dienstverband bij de ex-werkgever beëindigd. Bij besluit van 2 september 2019 heeft het UWV daarom met ingang van 16 juli 2019 een ZW-uitkering aan eiseres toegekend.
2. Na de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb) heeft het UWV bij besluit van 4 maart 2020 besloten dat de ZW-uitkering van eiseres ongewijzigd wordt voortgezet. De ex-werkgever heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Op 6 oktober 2020 heeft het UWV het bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 4 maart 2020 herroepen en beslist dat de ZW-uitkering van eiseres met ingang van 7 oktober 2020 wordt ingetrokken.
3. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 6 oktober 2020. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het besluit van 6 oktober 2020 vernietigd en bepaald dat het UWV opnieuw op het bezwaar moet beslissen, met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. [1]
4. Na een medisch en arbeidsdeskundig onderzoek heeft het UWV het bestreden besluit genomen en bepaald dat eiseres onveranderd geschikt is voor haar eigen werk en dat de ZW-uitkering daarom met ingang van 7 oktober 2020 terecht is beëindigd.

Wat vindt het UWV

5. Het UWV vindt dat eiseres geschikt is voor haar eigen werk en heeft daarom besloten om de ZW-uitkering met ingang van 7 oktober 2020 te beëindigen.
6. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 16 november 2022
.De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 6 juli 2020.
7. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige B&B van 1 december 2022
.

Wat vindt eiseres

8. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij is van mening dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de hieraan ten grondslag gelegde wettelijke bepalingen alsmede met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals neergelegd in de Awb, waaronder het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Eiseres is eveneens van mening dat het bestreden besluit op een onjuiste feitelijke grondslag berust. Eiseres blijft zich op het standpunt stellen dat het UWV onvoldoende gemotiveerd heeft waarom zij minder beperkt zou zijn dan door de primaire verzekeringsarts is aangenomen. Bovendien is zij van mening dat de verzekeringsarts B&B met name naar de huidige situatie heeft gekeken, terwijl die niet vergelijkbaar is met de situatie rond de datum in geding. Echter, ook indien wordt uitgegaan van de door de verzekeringsarts B&B beschreven beperkingen blijft eiseres van mening dat zij niet in staat is om de werkzaamheden als docent NT2 uit te voeren. Eiseres heeft haar standpunt onderbouwd met (medische) informatie.

Wat vindt de ex-werkgever

9. De ex-werkgever sluit zich aan bij het UWV en verzoekt om het beroep ongegrond te verklaren. De verzekeringsarts B&B heeft volgens de ex-werkgever de door eiseres naar voren gebrachte standpunten gewogen en heeft vervolgens goed onderbouwd aangegeven waarom deze standpunten niet correct zijn. Ook de nieuw ingediende medische informatie kan volgens de ex-werkgever niet tot een ander oordeel leiden.

Wat vindt de rechtbank

10. De vraag is of het UWV de ZW-uitkering van eiseres terecht per 7 oktober 2020 heeft beëindigd, omdat eiseres geschikt is voor haar eigen werk als docent NT2. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres geschikt is voor haar eigen werk en daarom per 7 oktober 2020 geen recht heeft op een ZW-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
12. Eiseres stelt dat haar belastbaarheid te optimistisch is ingeschat. Volgens haar heeft het UWV onvoldoende gemotiveerd waarom zij minder beperkt is dan door de primaire verzekeringsarts is aangenomen. Eiseres stelt daarbij dat zij van mening is dat de verzekeringsarts B&B met name naar de huidige situatie heeft gekeken, terwijl die niet vergelijkbaar is met de situatie rond datum in geding.
13. De rechtbank kan eiseres hierin niet volgen. De verzekeringsartsen B&B heeft in het rapport van 16 november 2022 voldoende gemotiveerd waarom niet meer en/of andere beperkingen zijn opgenomen in de FML. De verzekeringsarts B&B heeft eiseres op een fysiek spreekuur gezien en heeft de klachten van eiseres, de aangenomen diagnose en de toepasselijke richtlijn bij zijn beoordeling betrokken. Wat betreft de door eiseres in beroep overgelegde informatie verwijst het UWV in het verweerschrift van 9 augustus 2023 naar het rapport van 16 november 2022 en stelt dat deze informatie al bekend was bij de verzekeringsarts B&B. De rechtbank kan dit volgen en merkt ook op dat eiseres niet heeft toegelicht hoe deze informatie haar standpunt ondersteunt. Het UWV merkt in het verweerschrift van 23 februari 2023 terecht op dat bij het vaststellen van de beperkingen niet de subjectieve, persoonlijke klachtbeleving bepalend is, maar dat wat objectief medisch is vast te stellen. Ook het standpunt van eiseres dat de verzekeringsarts B&B met name naar de huidige situatie heeft gekeken en niet naar de situatie rond datum in geding is niet onderbouwd door eiseres. De rechtbank merkt op dat in het dossier hier ook geen aanknopingspunten voor zijn. De rechtbank kan dit dan ook niet volgen. De verzekeringsarts B&B benoemt de datum in geding en betrekt medische informatie van rond deze datum bij de beoordeling.
14. Eiseres stelt dat ook dat als wordt uitgegaan van de door de verzekeringsarts B&B aangenomen beperkingen, eiseres niet in staat is om de werkzaamheden als docent NT2 uit te voeren. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst zij naar de uitspraak van de rechtbank van 3 juni 2022. [2] Eiseres stelt dat het UWV de door de rechtbank geconstateerde motiveringsgebreken niet heeft hersteld. De rechtbank kan eiseres hierin niet volgen. De rechtbank zal hierna toelichten hoe zij tot dit oordeel komt. Voor de geconstateerde motiveringsgebreken verwijst de rechtbank naar de uitspraak van 3 juni 2022.
Voorspelbare werksituatie/flexibel inspelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud (item 1.9.5)
15.1
Eiseres is van mening dat de motivering van het UWV wat betreft item 1.9.5 nog steeds onvoldoende is omdat opnieuw niet is ingegaan op hetgeen eiseres naar voren heeft gebracht. De rechtbank kan dit niet volgen. In het rapport van 16 november 2022 heeft de verzekeringsarts B&B het in het rapport van 22 februari 2022 genoemde interpretatiekader uit CBBS-5 toegepast op het werk als docent NT2. De verzekeringsarts B&B stelt hierbij dat het programma van een werkdag vaststaat en dat de taakinhoud duidelijk en voorspelbaar is: lesgeven en voorbereiden op examen. Ook zijn calamiteiten geen normale taakinhoud maar slechts een verstoring. Deze maken geen deel uit van de normale werkdag. In het rapport van 1 december 2022 voegt de arbeidsdeskundige B&B hieraan toe dat hij ook geen knelpunten ziet omdat er sprake is van een (zeker min of meer) vast takenpakket. De rechtbank merkt hierbij op dat uit de toelichting van de FML bij item 1.9.5 blijkt dat eiseres is aangewezen op werk met een min of meer vast takenpakket.
Veelvuldige deadlines of productiepieken (item 1.9.7)
15.2
Eiseres blijft van mening dat zij bij het werk als docent NT2 binnen een bepaalde tijd de lesstof moet aanbieden, omdat de cursisten de lessen van de overheid binnen een bepaalde tijd moeten afronden. Dit brengt volgens eiseres door het gehele jaar druk/deadlines met zich mee. Zij kan de motivering van het UWV daarom niet volgen. De rechtbank is van oordeel dat het UWV wel voldoende heeft gemotiveerd waarom er geen sprake is van een bijzondere belasting bij item 1.9.7. In het rapport van 16 november 2022 verwijst de verzekeringsarts B&B naar het interpretatiekader van het CBBS. Uit dit kader volgt volgens hem dat deadlines of productiepieken pas een kenmerkend aspect zijn van een functie wanneer deze minstens eenmaal per week optreden. Deadlines en productiepieken hebben te maken met intensivering van het werk. De arbeidsdeskundige B&B stelt dat er niet minimaal eenmaal per week intensivering van het werk is bij de functie docent NT2. De rechtbank heeft in de uitspraak van 3 juni 2022 aangegeven dat zij eiseres kan volgen in de stelling dat er sprake is van een afbreukrisico voor de docent ofwel de organisatie. De arbeidsdeskundige B&B ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken, maar wijst er op dat het grootste afbreukrisico bij de cursist zelf ligt. Hij benoemt hierbij dat een inburgeringsplichtige binnen vijf jaar moet inburgeren. Als dit niet lukt kan dit van invloed zijn op de verblijfstatus. Daarbij hoeft de inburgeringsplichtigde de lening niet (volledig) terug te betalen als het diploma binnen vijf jaar wordt gehaald. Als niet binnen drie jaar een diploma wordt gehaald, kan een boete worden opgelegd. Hoewel er volgens de arbeidsdeskundige B&B dus sprake is van strikte opleveringstijden, is er volgens hem niet wekelijks hiervan sprake. De periode van drie en vijf jaar zijn zo ruim dat het niet nodig is om vanuit de docent extra inspanning (intensivering) te verwachten tegen het einde van die perioden. Dat er sprake is van tenminste een wekelijkse deadline, zoals bedoeld in de definitie, is dus onaannemelijk. Verder verwijst de arbeidsdeskundige B&B naar de functiebeschrijving en merkt op dat het tijdig aanbieden van de lesstof, verslaglegging, voorbereiding van lessen en het afnemen van toetsen plaatsvindt aan de hand van een planning. Door zorgvuldige planning hoeft het werk dus (gelet op de ruim beschikbare tijd) niet geïntensiveerd te worden. Daarnaast kan eventueel een tijdelijk hoger aanbod van cursisten en werk worden opgelost door extensivering van het werk (overwerk).
Hoog handelingstempo (item 1.9.8)
15.3
Eiseres kan de aanvullende motivering van het UWV niet volgen. Zij blijft van mening dat sprake is van een hoog handelingstempo omdat elke dag een minimum van de lesstof aangeboden moet worden. Er is snelheid nodig om door de lesstof te komen. De rechtbank kan dit niet volgen. De verzekeringsarts B&B en de arbeidsdeskundige B&B leggen het CBBS-5 kader nader uit en passen dit toe op de functie docent NT2. De arbeidsdeskundige B&B stelt dat het gaat om een fysieke uiting en niet om de snelheid van reageren. Snel fysiek handelen past niet bij het werk van een docent. Er hoeft namelijk niet met een verhoogde snelheid te worden bewogen. Indien en voor zover eiseres bedoeld heeft om aan te geven dat ze, door de hoeveelheid lesstof, sneller moest gaan praten (fysieke uiting), dan kan dit niet gevolgd worden volgens de arbeidsdeskundige B&B. Er is sprake van anderstaligen die moeten inburgeren. De arbeidsdeskundige B&B stelt dat hij durft te stellen dat het fysieke handelingstempo bij het praten bij een docent NT2 vanuit de aard van de werkzaamheden lager ligt dan bij een docent die aan Nederlandstaligen lesgeeft. Immers, de cursisten moeten kunnen volgen wat er gezegd wordt. Een fysiek hoog handelingstempo in de les zal een negatief effect hebben op de mogelijkheid van de cursisten om iets te leren. De arbeidsdeskundige B&B benadrukt hierbij nogmaals dat het niet gaat om de snelheid van denken en reageren op hetgeen door de cursisten wordt aangegeven.
Samenwerking (item 2.9)
15.4
Eiseres stelt dat tussen partijen vaststaat dat er sprake is van samenwerken in de functie docent NT2. Omdat eiseres hiervoor beperkt is, is zij niet geschikt voor haar eigen werk. De motivering van de arbeidsdeskundige B&B doet hier volgens eiseres niets aan af. De arbeidsdeskundige B&B stelt dat uit het CBBS volgt dat met samenwerken wordt bedoeld het met meerdere personen gezamenlijk uitvoeren van een taak. Hoewel het aansturen van vrijwilligers en stagiaires ook leidinggevende aspecten bevat, komt hierbij volgens de arbeidsdeskundige B&B ook samenwerken voor. Echter, voor deze vorm van samenwerken is eiseres niet beperkt, aldus de arbeidsdeskundige B&B. Naar aanleiding van vragen van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige B&B dit standpunt nader toegelicht in het rapport van 17 november 2023. Hij stelt dat hij met “deze vorm van samenwerken” uitgaat van de samenwerking die eiseres heeft geschetst, hij verwijst hierbij naar rechtsoverweging 5.7.18 van de uitspraak van 3 juni 2022. De arbeidsdeskundige B&B gaat ervanuit dat het niet slechts delegeren was, maar dat er ook met de vrijwilligers overlegd, afgestemd en samengewerkt werd. Dat er taken van elkaar konden worden overgenomen en dat ze elkaar konden aanvullen bij het geven van instructies, uitleg en hulp aan cursisten. De arbeidsdeskundige B&B stelt dat eiseres beperkt is voor het item samenwerken waarbij in de toelichting staat ‘grenzen stellen, takenpakket’. De verzekeringsarts B&B heeft dit nader toegelicht en stelt dat samenwerken mogelijk is zolang duidelijk is wat eenieders taak is. De werkzaamheden moeten de mogelijkheid/tools geven om zelf grenzen hierover te stellen of deze moeten al vastliggen. De arbeidsdeskundige B&B stelt dat eiseres als docent verantwoordelijk is voor het lesgeven. Zij kan dus zelf met de vrijwilligers afspraken maken over ieders taken, hoe zij wil dat er bij haar in de klas lesgegeven wordt en dus op welke wijze zij wil dat er samengewerkt wordt. Vanuit haar positie kan zij duidelijke grenzen stellen. Als er in de praktijk een vorm van samenwerken ontstaat die zij niet prettig vindt, dan kan zij dat aangeven. Haar functie geeft haar voldoende tools om deze vorm van samenwerken om te buigen naar iets wat beter bij haar past. Gelet op deze regelmogelijkheden ziet de arbeidsdeskundige B&B geen knelpunt op dit beoordelingspunt. De rechtbank kan dit volgen en vindt dat de arbeidsdeskundige B&B voldoende heeft gemotiveerd waarom de belastbaarheid op samenwerken in de functie docent NT2 niet wordt overschreden. Naar het oordeel van de rechtbank is dit echter pas in het rapport van 17 november 2023 voldoende gemotiveerd. Het bestreden besluit is daarmee onzorgvuldig voorbereid, zodat dit besluit is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb. In beroep heeft het UWV dit gebrek hersteld. De rechtbank ziet aanleiding dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb te passeren omdat aannemelijk is dat eiseres hierdoor niet is benadeeld. Ook als het gebrek zich niet zou hebben voorgedaan, zou een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen.
Omgaan met conflicten (item 2.8)
15.5
Eiseres stelt dat het UWV erkent dat er in de functie docent NT2 face-to-face conflicthantering voorkomt en dat daarmee vast is komen te staan dat zij niet geschikt is voor haar eigen werk. Eiseres stelt dat de verzekeringsarts B&B heeft aangegeven dat het niet zo is dat zij helemaal geen face-to-face conflicthantering aan kan, omdat ze eerder ook al heeft aangetoond dat ze dit in haar werk als docent NT2 aankan. Dit is volgens eiseres een vreemde redenering. Hetgeen eiseres voor haar ziekmelding aankon zegt niets over hetgeen zij na haar ziekmelding aankan. In de FML is een duidelijke beperking opgenomen die volgens eiseres niet mag worden gerelativeerd. De arbeidsdeskundige B&B stelt dat er weliswaar face-to-face conflicthantering voorkomt, maar dat dit niet frequent is. Daarbij heeft de docent NT2 vanuit haar rol voldoende mogelijkheid om scherp de grenzen te stellen en deze te bewaken. De cursisten zijn volgens de arbeidsdeskundige B&B afhankelijk van de docent en zijn daarom eerder geneigd om de gestelde grenzen niet te overschrijden. Bij het (herhaaldelijk) overschrijden van de grenzen kan dit gevolgen hebben voor de cursist. De docent NT2 kan daarbij terugvallen op de Coördinator Inburgering. Naar aanleiding van vragen van de rechtbank hebben de verzekeringsarts B&B en arbeidsdeskundige B&B dit nader toegelicht in de rapporten van 17 november 2023. Zij stellen dat in de toelichting van het item omgaan met conflicten is opgenomen “goed grenzen kunnen stellen en bewaken”. Volgens de verzekeringsarts B&B moet eiseres geen werk doen waarbij conflicthantering een substantieel onderdeel uitmaakt van de werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld in het werk van handhavingsmedewerker of politieagent. Af en toe een conflict hanteren is mogelijk, maar het werk moet haar de mogelijkheden/tools geven om goed haar grenzen te stellen en te bewaken. De arbeidsdeskundige B&B stelt dat van deze toelichting moet worden uitgegaan. Hij merkt op dat de reden dat eiseres de conflictsituaties in het werk van docent NT2 aankan, niet is omdat ze eerder ook al aangetoond heeft dat ze dit in haar werk als docent NT2 aankon. Met eiseres deelt de arbeidsdeskundige B&B de visie dat hetgeen ze voor haar ziekmelding aankon, (op zich) niets zegt over wat zij na haar ziekmelding aankan. Eiseres heeft aannemelijk gemaakt dat er in het werk als docent NT2 zo nu en dan conflictsituaties waren en dat ze die voor haar ziekmelding aankon. Ze kan op de datum in geding conflictsituaties aan als het werk haar de mogelijkheden/tools geeft om goed haar grenzen te stellen en te bewaken. De werkzaamheden bieden haar hiervoor voldoende tools volgens de arbeidsdeskundige B&B, hij verwijst hierbij naar zijn rapport van 1 december 2022. Net als voor haar ziekmelding zou eiseres dus ook op datum in geding succesvol kunnen omgaan met de conflicten in het werk als docent NT2. De rechtbank kan dit volgen en vindt dat de arbeidsdeskundige B&B voldoende heeft gemotiveerd waarom de belastbaarheid op het item omgaan met conflicten niet wordt overschreden. Naar het oordeel van de rechtbank is ook dit echter pas in de rapporten van 17 november 2023 voldoende gemotiveerd. Dit is in strijd met artikel 3:2 Awb. De rechtbank ziet aanleiding om ook dit gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 Awb, omdat aannemelijk is dat eiseres hierdoor niet is benadeeld.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
16. Eiseres stelt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals neergelegd in de Awb, waaronder het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat de door de rechtbank geconstateerde motiveringsgebreken zijn hersteld. Ook heeft de rechtbank al een oordeel gegeven over de zorgvuldigheid van het bestreden besluit. Het standpunt dat het bestreden besluit in strijd zou zijn met enig ander beginsel van behoorlijk bestuur is niet door eiseres gemotiveerd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om hier nader op in te gaan. De rechtbank merkt voor de volledigheid op dat het in de uitspraak van 3 juni 2022 geconstateerde zorgvuldigheidsgebrek is hersteld doordat alsnog een fysiek spreekuurcontact heeft plaatsgevonden met een verzekeringsarts B&B.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht besloten om per 7 oktober 2020 de ZW-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij geschikt is voor haar eigen werk als docent NT2.
18. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. In de toepassing van artikel 6:22 Awb ziet de rechtbank aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten van eiseres. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift met een waarde van € 875,- en een wegingsfactor 1). Daarnaast dient het UWV het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan op 11 januari 2024 door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
De rechter is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Uitspraak rechtbank Oost-Brabant van 3 juni 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:2306.
2.Idem.