De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2 primair: poging tot doodslag;
feit 3: opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf en maatregel:
(ten aanzien van feit 1, feit 2 primair, feit 3:)
een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 maandenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan
9 maanden voorwaardelijken een proeftijd van 3 jaren.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
En stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de Verslavingsreclassering van Novadic-Kentron op het adres Dr. Poletlaan 74-76 te Eindhoven.
Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
- dat veroordeelde zijn medewerking verleent aan een klinische opname, die direct start bij aanvang van het reclasseringstoezicht. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
- dat veroordeelde zich laat behandelen door de forensische verslavingszorg van Novadic-Kentron of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring van de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
- dat veroordeelde verblijft bij NEOS of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Daarnaast houdt veroordeelde zich ook aan de afspraken die zich richten op het verkrijgen van stabiele dagbesteding en financiën.
- dat veroordeelde meewerkt aan de controle op het gebruik van alcohol en drugs met als doel het middelengebruik te beheersen. Algehele abstinentie blijft het streven. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak en met welke controle-instrumenten betrokkene wordt gecontroleerd.
De rechtbank geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechter, gelet op artikel 14e Wetboek van Strafrecht dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van
€ 5.238,82. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 61 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag is een vergoeding voor materiele schade van een bedrag van
€ 2.738,82 en een vergoeding voor immateriële schade van een bedrag van
€ 2.500,00.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van € 5.238,82, bestaande uit een bedrag aan materiele schade van € 2.738,82 en een bedrag aan immateriële schade van € 2.500,00.
De vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
12 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
2 november 2023 tot aan de van algehele vergoeding.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
Wijst de vordering af voor zover deze ziet op de parkeerkosten in verband met het gesprek met de officier van justitie.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk is voor zover het gaat om:
- het meer gevorderde in verband met kleding en schoenen;
- de kosten van huishoudelijke hulp;
- een vergoeding voor het verlies van zelfwerkzaamheid;
- de kosten van verzorging;
- het meer gevorderde aan immateriële schade.
In zoverre kan de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
De rechtbank wijst de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte af.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.J.M.A. van der Put, voorzitter,
mr. B.A.J. Zijlstra en mr. A. Jansen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. van der Sluijs, griffier,
en is uitgesproken op 29 februari 2024.