ECLI:NL:RBOBR:2024:724

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
10847666
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van bedrijfsruimte wegens huurachterstand en geschil over contractuele boete en bijkomende kosten

In deze zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, hebben de eisende partijen, de commanditaire vennootschap Brainport Industries Campus C.V. en de besloten vennootschap BIC B.V., een kort geding aangespannen tegen Aziobot B.V. wegens huurachterstand van zes maanden. De eisers vorderen ontruiming van de bedrijfsruimte gelegen aan BIC 1 te Eindhoven, betaling van de huurachterstand, contractuele boetes en bijkomende kosten. De procedure is gestart na herhaaldelijke betalingsherinneringen aan Aziobot, die sinds augustus 2023 in gebreke is gebleven met de huurbetalingen. De Kantonrechter heeft vastgesteld dat Aziobot niet is verschenen en geen verweer heeft gevoerd, waardoor de vorderingen van BIC C.V. onbetwist zijn gebleven.

De Kantonrechter heeft geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de vorderingen van BIC C.V. en dat de huurachterstand en bijkomende kosten toewijsbaar zijn. De rechter heeft de ontruiming van de bedrijfsruimte toegewezen, met een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast zijn de vorderingen tot betaling van de huurachterstand, contractuele boetes en bijkomende kosten toegewezen, met uitzondering van de wettelijke handelsrente over de boete, die is afgewezen omdat de contractuele boete de wettelijke rente vervangt. De proceskosten zijn toegewezen aan de zijde van BIC C.V., en Aziobot is veroordeeld tot betaling van deze kosten.

Het vonnis is uitgesproken op 22 februari 2024 door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 10847666 \ CV EXPL 23-7808
Vonnis in kort geding van 22 februari 2024
in de zaak van

1.de commanditaire vennootschap Brainport Industries Campus C.V.,

gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BIC GP B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eisende partijen, hierna te noemen: BIC C.V. en BIC B.V.,
gemachtigde: mr. F.S.L. van der Klugt,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Aziobot B.V.,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch, kantoorhoudende te Eindhoven,
gedaagde partij, hierna te noemen: Aziobot,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties, die twee keer is betekend aan Aziobot (op 16
januari 2024 en op 23 januari 2024);
- de mondelinge behandeling van 8 februari 2024, waarvan door de griffier
aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Aan het eind van de mondelinge behandeling is de datum waarop het vonnis zal worden gewezen, bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
BIC C.V. en BIC B.V. zijn opgericht met het oog op de exploitatie van een (bedrijfs)campus te Eindhoven. Aziobot heeft met ingang van 1 juli 2021 van BIC C.V., en aanvankelijk voor de duur van 10 maanden, een bedrijfsruimte gehuurd in het Gebouw Brainport Industries Campus, gelegen op de (bedrijfs)campus aan BIC 1 te Eindhoven (hierna genoemd het Gebouw).
BIC C.V. is bij het sluiten van de huurovereenkomst vertegenwoordigd door haar beherend vennoot BIC B.V.
2.2.
Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW, vastgesteld op 30 januari 2015, van toepassing (hierna genoemd de Algemene Bepalingen).
2.3.
Op grond van artikel 5.1 en 5.2. van de huurovereenkomst is Aziobot de huurprijs maandelijks bij vooruitbetaling voor de eerste dag van de maand aan BIC C.V. verschuldigd.
Vanaf augustus 2023 heeft Aziobot de huurprijs niet meer betaald. De huurprijs die over de maanden augustus tot en met december 2023 verschuldigd is, bedraagt € 6.274,51 per maand, inclusief omzetbelasting. De huurprijs die over de maand januari 2024 verschuldigd is, bedraagt € 6.287,86, inclusief omzetbelasting.
2.4.
Op grond van artikel 7 van de huurovereenkomst en bijlage 4 bij de huurovereenkomst wordt Aziobot de mogelijkheid geboden om parkeerdiensten af te nemen van BIC C.V. in de naast het Gebouw gelegen parkeergarage. Na gebruik van de parkeerplaatsen worden de gemaakte kosten, op basis van pay per use, in rekening gebracht op de factuur die maandelijks aan Aziobot wordt gestuurd.
2.5.
Naast de huurpenningen is Aziobot op grond van artikel 20.1 van de Algemene Bepalingen de jaarlijks bijkomende kosten met betrekking tot het gehuurde verschuldigd, waaronder de onroerendezaakbelasting, milieuheffingen en rioolrecht respectievelijk riool-belasting.
2.6.
Ook de voor het jaar 2023 in rekening gebrachte parkeer- en bijkomende kosten heeft Aziobot onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
BIC C.V. of - voor zover BIC CV niet als verhuurder zou hebben te gelden – BIC B.V. hebben de vordering tijdens de mondelinge behandeling verminderd, en vorderen na deze vermindering de veroordeling van Aziobot tot (kort samengevat):
I. ontruiming van de bedrijfsruimte gelegen aan BIC 1 te Eindhoven, binnen 3 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom;
II. betaling van de huurachterstand tot en met januari 2024 berekend op € 37.660,41, binnen 3 dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijk rente;
III. betaling van de vervallen huurtermijnen vanaf 1 februari 2024 tot aan de datum van ontruiming ad € 6,287,86 per maand;
IV. betaling van de contractuele boete berekend tot en met januari 2024 op € 1800,00, binnen 3 dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente;
V. betaling van de vervallen contractuele boete vanaf 1 februari 2024 tot aan de datum van ontruiming, zijnde € 300,00 voor iedere maand dat Aziobot niet aan haar onder III vermelde betalingsverplichting voldoet;
VI. betaling van de parkeerkosten, de onroerendzaakbelasting 2023 en de rioolbelasting 2023 van in totaal € 1.541,87, binnen 3 dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente;
VII. betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ex artikel 28.1 van de Algemene Bepalingen ad € 5.649,06, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente;
VIII. betaling van de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente.
3.2.
BIC C.V. en BIC B.V. leggen aan deze vorderingen het volgende ten grondslag.
In de huurovereenkomst is contractueel vastgelegd dat BIC C.V., vertegenwoordigd door haar beherend vennoot BIC B.V., optreedt als verhuurder. Alle betalingsverplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst zijn dus verschuldigd aan BIC C.V. Enkel voor het geval anders wordt geoordeeld, wordt veroordeling gevorderd tot betaling aan BIC B.V..
3.3.
Aziobot schiet sinds 1 augustus 2023 tekort in de nakoming van haar betalingsver-plichtingen uit de huurovereenkomst en de Algemene Bepalingen.
BIC C.V. heeft herhaaldelijk betalingsherinneringen gestuurd aan Aziobot, maar daarop geen inhoudelijke reactie van Aziobot ontvangen. Bij de sommatiebrief van 3 november 2023 heeft de gemachtigde van BIC C.V. Aziobot gesommeerd tot betaling van alle achterstallige termijnen. Aziobot heeft ook daarop niet betaald. Bij emailbericht van 14 november 2023 heeft Aziobot aangegeven de huurovereenkomst te willen beëindigen en gevraagd wat er aan de betalingsachterstand kan worden gedaan. BIC C.V. begrijpt hieruit dat Aziobot niet van plan of in staat is de betalingsachterstand te voldoen.
3.4.
Aziobot is het volgende aan BIC C.V. verschuldigd:
  • de huurpenningen over de periode augustus 2023 tot en met januari 2024 ten bedrage van in totaal 37.660,41;
  • de parkeerkosten over de periode januari 2023 tot en met juni 2023 ten bedrage van
€ 279,00;
- de rioolbelasting over 2023 ten bedrage van € 168,97 en de onroerendezaakbelasting over 2023 ten bedrage van € 1.093,90.
3.5.
Gelet op de betalingsachterstand, is Aziobot op grond van artikel 23.2 van de Algemene Bepalingen aan BIC C.V. ook een boete verschuldigd van € 300,00 per maand. In totaal is Aziobot een boete van € 1.800,00 verschuldigd over de periode augustus 2023 tot en met januari 2024.
3.6.
BIC C.V. vordert betaling van de buitengerechtelijke kosten. Op grond van de Algemene Bepalingen worden deze kosten beperkt tot 15% van de huurachterstand, wat een bedrag van € 5.649,06 oplevert.
3.7.
Het is aannemelijk dat een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Omdat er sprake is van een huurachterstand van zes maanden en er geen concreet zicht is op betaling hiervan, rechtvaardigt de tekortkoming de veroordeling tot ontruiming van het gehuurde in kort geding. BIC C.V. lijdt schade, omdat Aziobot het gehuurde gebruikt, maar daar geen vergoeding voor betaald.
3.8.
Aziobot heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang van de geldvorderingen
4.1.
Volgens vaste rechtspraak is de toewijsbaarheid van een voorziening in kort geding, bestaande uit een veroordeling tot betaling van een geldsom, niet uitgesloten maar moet daarbij wel terughoudendheid worden betracht. Niet alleen moet het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk zijn, er dient tevens sprake te zijn van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Omdat Aziobot ter zitting niet is verschenen en dus geen verweer heeft gevoerd, is de hoogte van de geldvorderingen van BIC C.V. onbetwist gebleven en daardoor komen vast te staan. Tevens is onbetwist gebleven dat BIC C.V. heeft te gelden als verhuurder en de kantonrechter heeft geen aanleiding om die hoedanigheid ambtshalve in twijfel te trekken. In het vervolg van dit vonnis zal dus worden uitgegaan van BIC C.V. als eisende partij.
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft BIC C.V. toegelicht dat zij na een emailbericht op 8 januari jl. niets meer van Aziobot heeft vernomen. Ondanks herhaalde sommatie is iedere betaling uitgebleven. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter staat daarmee voldoende vast dat Aziobot in ernstige mate haar verplichtingen jegens BIC C.V. verzuimt. Gelet op deze omstandigheden kan geoordeeld worden dat BIC C.V. een spoedeisend belang heeft bij haar (onbetwist gebleven) geldvorderingen.
Huurachterstand, kosten en boete
4.3.
Omdat de vorderingen tot betaling van de huurachterstand over de periode augustus 2023 tot en met januari 2024 ten bedrage van in totaal € 37.660,41 en de hierboven gespecificeerde kosten van in totaal € 1.541,87 de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, is de vordering tot betaling daarvan toewijsbaar.
4.4.
BIC C.V. vordert ook betaling van de overeengekomen boete van 1% per maand, met een minimum van € 300,00 per maand, die berekend over de periode augustus 2023 tot en met januari 2024 € 1.800,00 bedraagt. Dit bedrag is om de hiervoor vermelde redenen eveneens toewijsbaar.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.5.
BIC C.V. vordert verder een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is omdat het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden en er sprake is van een handelsovereenkomst tussen partijen.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief, omdat dit is gebaseerd op een tussen partijen overeengekomen beding.
De vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn wordt in zo’n geval getoetst aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 5.649,06 worden afgewezen, omdat onvoldoende is gesteld of gebleken dat de verrichte buitengerechtelijke incassowerk-zaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De door BIC C.V. als productie 12 overgelegde kostenspecificatie voorziet niet in een overzicht van de verrichte werkzaamheden en is om die reden onvoldoende om aan te nemen dat de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden aanmerkelijk meer om het lijf hebben gehad dan hiervoor is vermeld. Aan buitengerechtelijke kosten wordt daarom toegewezen een bedrag van € 1.393,44 (inclusief btw), Dit bedrag is gebaseerd op de staffel die is opgenomen in het Besluit BIK en geldt naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval als een redelijke vergoeding, gelet op de hoogte van het te incasseren bedrag en op hetgeen met betrekking tot de verrichte buitengerechtelijke incassowerkzaamheden in de dagvaarding is vermeld.
Wettelijke (handels)rente ex artikel 6:119(a) BW
4.6.
BIC C.V. vordert, naast de hiervoor genoemde contractuele boete, tevens de wettelijke (handels)rente vanaf de vervaldag van de achterstallige huurtermijnen. De kantonrechter overweegt dat zowel de gevorderde wettelijke (handels)rente als de gevorderde contractuele boete een vorm van schadevergoeding betreffen, die verschuldigd is bij de vertraging in de voldoening van een geldsom. Uit artikel 6:92 lid 2 BW, dat van regelend recht is, volgt dat een verschuldigde contractuele boete in de plaats treedt van een schadevergoeding op grond van de wet, zoals bijvoorbeeld de wettelijke (handels)rente.
De contractuele boete vervangt daarom de wettelijke (handels)rente, tenzij partijen zijn overeengekomen dat zij van deze wettelijke regeling afwijken. BIC C.V. heeft niet gesteld dat partijen een van de wet afwijkende regeling zijn overeengekomen, zodat Aziobot slechts de contractuele boete verschuldigd is over de maanden dat de huur niet is voldaan en niet tevens de wettelijke (handels)rente. De vordering tot betaling van de wettelijke (handels)-rente over de huurachterstand van € 37.660,41 wordt daarom afgewezen.
4.7.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de boete van € 1.800,00 wordt afgewezen omdat de boete niet alleen een aansporingsfunctie heeft maar ook het karakter van een (gefixeerde) schadevergoeding. Omdat de boete de functie van aansporing tot nakoming in dit geval niet heeft vervuld, resteert de schadevergoedingsfunctie van de boete. Over een schadevergoeding is geen handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW verschuldigd.
De kantonrechter zal daarom de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de boete toewijzen, op de wijze zoals hierna vermeld.
4.8.
BIC C.V. vordert de wettelijke handelsrente over de contractuele kosten van totaal
€ 1.541,87. Deze vordering is toewijsbaar.
4.9.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen. De wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW heeft uitsluitend betrekking op verplichtingen tot betaling uit handelsovereenkomsten. Een verplichting tot vergoeding van schade (zoals buitengerechtelijke kosten in de zin van artikel 6:96, lid 2 sub c BW) kan daartoe niet worden gerekend. Toegewezen wordt daarom de wettelijke rente, op de wijze zoals hierna vermeld.
Ontruiming van het gehuurde, vervallen huurpenningen en contractuele boetes tot aan de datum van ontruiming
4.10.
Voor toewijzing van een vordering tot ontruiming is slechts plaats indien met een grote mate van waarschijnlijkheid in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden uitgesproken. Bovendien moet sprake zijn van een zodanig ernstige tekortkoming dat het belang van de verhuurder om over een vrije bedrijfsruimte te beschikken moet prevaleren boven het belang van de huurder om in de ruimte te blijven. Omdat Aziobot in ernstige mate haar verplichtingen jegens BIC C.V verzuimt, heeft BIC C.V. een spoedeisend belang bij de vordering tot ontruiming van het gehuurde. Verwacht mag worden dat de huurovereenkomst bij de huidige stand van zaken in een bodemprocedure zal worden ontbonden. De gevorderde ontruiming is dus toewijsbaar. De ontruimingstermijn zal worden bepaald op 14 dagen na betekening van het vonnis.
4.11.
De gevorderde vervallen huurpenningen vanaf 1 februari 2024 tot aan de datum van ontruiming van € 6.287,86 per maand zijn eveneens toewijsbaar.
4.12.
De gevorderde vervallende contractuele boetes vanaf 1 februari 2024 tot aan de datum van ontruiming van het gehuurde van € 300,00 per maand, in het geval Aziobot de vervallen huurpenningen vanaf 1 februari 2024 tot aan de datum van ontruiming niet of niet tijdig voldoet, zijn eveneens toewijsbaar.
dwangsommen
4.13.
BIC C.V. vordert een dwangsom van € 1.000,00 per dag(deel) dat Aziobot met ontruiming in gebreke blijft, zodat Aziobot een prikkel heeft om aan de uitgesproken veroordeling te voldoen. De dwangsom zal worden toegewezen, met dien verstande dat daaraan een maximum van € 10.000,00 zal worden verbonden.
Proceskosten en nakosten
4.16.
Aziobot B.V. is in het ongelijk gesteld en wordt daarom veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten). De proceskosten aan de kant van BIC C.V. worden vastgesteld op:
- kosten van de dagvaarding
112,37
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
918,37
4.17.
De gevorderde proceskostenveroordeling aan BIC B.V. wordt afgewezen, aangezien de voorwaarde waaronder BIC B.V. een vordering heeft ingesteld niet is vervuld.
4.18.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de proceskosten en de nakosten wordt afgewezen, omdat de proceskosten niet onder de reikwijdte van artikel 6:119a BW vallen. Wel wordt de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toegewezen, zoals nader in de beslissing vermeld.
5. De beslissing
De kantonrechter;
5.1.
veroordeelt Aziobot B.V. om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de bedrijfsruimte gelegen aan BIC 1 te Eindhoven te ontruimen met aan- en toebehoren en met al het hare en de haren te verlaten, te (doen) ontruimen en ontruimd te houden en ter algehele beschikking van BIC C.V. te stellen, onder afgifte van alle bij de onroerende zaak behorende zaken en sleutels, op straffe van een dwangsom aan BIC C.V. van € 1.000,00 per dag(deel), met een maximum van € 10.000,00;
veroordeelt Aziobot B.V. om aan BIC C.V. te betalen:
a. a) binnen drie dagen na betekening van het vonnis een bedrag van € 37.660,41 aan achterstallige huur, berekend tot en met 31 januari 2024,
b) de vervallen huurpenningen van € 6.287,86 per maand, vanaf 1 februari 2024 tot aan de datum van ontruiming van het gehuurde;
c) binnen drie dagen na betekening van het vonnis een bedrag van € 1.800,00 aan overeengekomen boete over de periode augustus 2023 tot en met januari 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldag van de betreffende contractuele boete tot aan de dag van betaling;
d) de vervallende contractuele boetes vanaf 1 februari 2024 tot aan de datum van de ontruiming van het gehuurde van € 300,00 per maand, in het geval Aziobot niet de veroordeling onder sub b voldoet;
e) binnen drie dagen na betekening van het vonnis een bedrag van € 1.541,87 aan parkeerkosten over tot de periode januari tot en met juni 2023, de rioolbelasting over 2023 en de onroerendezaakbelasting over 2023, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf de vervaldag van de betreffende achterstallige betaling tot aan de dag van betaling;
f) binnen drie dagen na betekening van het vonnis een bedrag van € 1.393,44 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente van de dag van dagvaarding tot aan de dag van betaling;
5.2.
veroordeelt Aziobot B.V. in de proceskosten, aan de zijde van BIC C.V. tot vandaag vastgesteld op € 918,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Aziobot B.V. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
veroordeelt Aziobot B.V. tot betaling aan BIC C.V. van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten en de nakosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2024.