Op 29 februari 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). De zaak betreft een verkeersongeval dat plaatsvond op 25 oktober 2022 te Son en Breugel, waarbij de verdachte, na het drinken van alcohol, met zijn bromfiets een voetganger heeft aangereden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich onvoldoende had vergewist of het fietspad vrij was van ander verkeer tijdens een inhaalmanoeuvre, wat leidde tot de botsing met het slachtoffer. Het slachtoffer liep hierdoor een inzakkingsfractuur van wervel L3 op, wat resulteerde in tijdelijke verhindering van haar normale bezigheden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend was geweest, wat hem schuld in de zin van artikel 6 WVW opleverde.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, die een werkstraf van 140 uren en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, had geëist. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte schuldbewust en berouwvol was, en dat hij geen eerdere veroordelingen had voor soortgelijke feiten. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 15 februari 2024, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De rechtbank achtte de opgelegde straffen passend en geboden, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd.