In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de voornaam van een minderjarige. Het verzoek is ingediend door de ouders van het kind, die de naam [X] als tweede voornaam aan de bestaande voornaam willen toevoegen. De ouders stelden dat zij deze naam al bij de geboorte hadden willen geven, maar dat deze niet was opgegeven bij de geboorteaangifte. De minderjarige heeft aangegeven de toevoeging van de naam [X] te wensen, wat de ouders als een bevestiging van hun liefde voor hun dochter beschouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een voldoende zwaarwichtig belang voor de wijziging, zoals vereist door artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft ook overwogen dat de gewenste voornaam niet ongepast is en niet overeenkomt met een bestaande geslachtsnaam. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en gelast dat de voornaam van de minderjarige wordt gewijzigd in [nieuwe voornaam] [geslachtsnaam]. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch, onder bepaalde voorwaarden.