In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 oktober 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van de voornaam van een minderjarig kind, ingediend door de ouders. De ouders, die de Indiase nationaliteit bezitten en in Nederland verblijven, hebben een verzoekschrift ingediend waarin zij stellen dat de huidige voornaam van hun kind niet in overeenstemming is met de astrologische en religieuze overtuigingen van hun geloof, het hindoeïsme. Zij beweren dat de eerste letter van de voornaam van hun kind moet beginnen met een specifieke letter, zoals bepaald door de astrologische berekeningen op basis van de geboortedatum en -tijd van het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel de ouders een verblijfsvergunning hebben, het verzoek op basis van artikel 10:19 van het Burgerlijk Wetboek onderhevig is aan Indiaas recht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de wijziging van de voornaam van het kind kan worden gelast volgens Nederlands recht, omdat de procedure voor naamswijziging in Nederland verschilt van die in India. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de wijziging van de voornaam van het kind goed te keuren, zodat het kind voortaan de nieuwe voornaam zal dragen. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.