In deze zaak heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant op 22 oktober 2024 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die verdachte is in een strafzaak met parketnummer 01-261252-24, heeft tijdens een mondelinge behandeling op 25 september 2024 aangegeven dat hij de rechter, mr. M.E. Bartels, wraakt. De rechter heeft echter aangegeven dat de uitlatingen van de verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden bevatten die wijzen op vooringenomenheid. De wrakingskamer oordeelt dat de verzoeker het wrakingsinstrument misbruikt, aangezien hij eerder al twee keer een wrakingsverzoek heeft ingediend dat niet gehonoreerd is. Dit heeft geleid tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. De wrakingskamer heeft daarom besloten dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.