Op 19 december 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant, onder leiding van kantonrechter mr. M.G.P.A. Burghoorn, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de instelling van een mentorschap voor een betrokkene. De verzoeken zijn ingediend door Stichting BrabantZorg en de zus van de betrokkene. De verzoeken zijn mondeling behandeld op 18 december 2024, waarbij de kantonrechter kennisnam van de voorgestelde mentor, Stichting Mentorschap Midden- en Noordoost Brabant, en andere relevante informatie. De betrokkene was niet aanwezig tijdens de zitting, wat de kantonrechter noopte om zonder haar gehoor uitspraak te doen. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene, als gevolg van een lichamelijke of geestelijke toestand, niet in staat was om haar belangen zelf te behartigen. Er was consensus tussen de partijen dat een mentorschap noodzakelijk was, en de kantonrechter volgde de wettelijke richtlijn dat een familielid de voorkeur heeft boven een professionele mentor, tenzij er gegronde redenen zijn om hiervan af te wijken. Aangezien er geen bezwaren waren tegen de benoeming van de zus en schoonbroer als mentoren, heeft de kantonrechter hen benoemd tot mentoren van de betrokkene. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn gesteld voor het instellen van hoger beroep.