Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 23 december 2024 in de zaak tussen
KBM Master Alloys BV, uit Oss, eiseres
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
- Het bedrijf van eiseres is al langer gevestigd aan de Waalkade 2 te Oss en produceert (voor)legeringen voor de aluminiumverwerkende industrie. De maximale productiecapaciteit bedraagt 32.000 ton per jaar. Hierbinnen bedragen de maximale smeltcapaciteit 14.000 ton per jaar en de maximale capaciteit voor het extruderen, knippen en persen 18.000 ton per jaar. Het bedrijf produceert een halffabricaat dat wordt geleverd aan derden die het verwerken in hun producten. Eiseres heeft twee locaties in Nederland. Voor zover eiseres bekend is er slechts één andere soortgelijke fabriek in Europa.
- Op 16 april 2013 is een omgevingsvergunning verleend aan eiseres voor het veranderen van de werking van de inrichting. Toen was het Best Available Techniques (BAT) Reference Document for the Non-Ferrous Metals Industries (Bref Non-Ferro metalen) uit 2001 van toepassing. Hierin werden emissie-eisen voor stof gesteld met een range van 1 tot en met 5 mg/Nm3. In voorschrift 9.1.1 van deze vergunning was (onder andere) bepaald dat de emissie van totaal-stof uit de gietmachines de emissieconcentratie van 5 mg/m3 niet mocht overschrijden.
- Eiseres gebruikt vooral secundair (gerecycled) aluminium maar ook primair aluminium als grondstof in haar productieproces. Alle grondstoffen worden verwerkt in de Junkeroven. Hier wordt het aluminium gelegeerd en gereinigd met Argon. De hierbij vrijkomende dampen en afgassen worden afgezogen en gereinigd met een doekenfilter. De schone legering wordt uitgegoten in een gietmachine waarbij de Junkeroven wordt gebruikt als gietoven. De gietmachine is voorzien van een lopende band met bakjes. Deze bakjes krijgen een coating om het aankoeken van de legering te voorkomen. In de gietmachine wordt de vloeibare legering gevormd naar zogenoemde ingots (gietelingen) die vervolgens worden afgekoeld met water. Hierbij komt waterdamp vrij die wordt afgevoerd met een aparte afzuiginstallatie. De afgekoelde ingots worden vervolgens ingepakt.
- De inrichting bevat een IPPC-installatie, zoals genoemd in categorie 2.5b, uit Bijlage I van de Richtlijn Industriële Emissies, PbEU 2010, L 334 (hierna: RIE). Artikel 1.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bepaalt dat inrichtingen waartoe een IPPC-installatie behoort, als vergunningplichtig worden aangewezen. Deze aanwijzing heeft plaatsgevonden op grond van artikel 2.1, tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht (Bor) in Bijlage I van het Bor. Het college is bevoegd gezag op grond van artikel 2.4, tweede lid, van de Wabo juncto artikel 3.3, eerste lid, van het Bor.
- Bij uitvoeringsbesluit van 13 juni 2016
Overigens is het bedrijf van eiseres ook na de inwerkingtreding van de Omgevingswet vergunningplichtig ingevolge artikel 5.1, tweede lid, onder b, omdat het is aangewezen als vergunningplichtige milieubelastende activiteit in artikel 3.66, eerste lid, onder g, van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
- Voorschrift 1.1.12, voor zover dit een (strengere) emissie-eis stelt voor stof als gevolg van de gietmachine;
- Voorschrift 1.1.13, voor zover het gaat om de verplichting tot het toepassen van een doekenfilter bij de gietmachine;
- Voorschrift 1.1.14 voor zover dit voorschrift het mogelijk maakt om een andere techniek dan een doekenfilter toe te passen bij de gietmachine.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;.
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij
- bepaalt dat het college aan eiseres het griffierecht van € 365,00 vergoedt;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres, begroot op € 875,00.