ECLI:NL:RBOBR:2024:6325

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
01.277778.24
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plaatsing in inrichting voor stelselmatige daders na bewezen schennispleging en belediging van ambtenaren

Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1993, die zich schuldig heeft gemaakt aan schennispleging en belediging van politieambtenaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, gezien zijn psychotische toestandsbeeld ten tijde van de feiten. De verdachte heeft op 29 augustus 2024 in een speeltuin in Eindhoven handelingen verricht die aanstotelijk waren voor de eerbaarheid, door zijn kleding naar beneden te trekken en rond te rollen op de grond. Daarnaast heeft hij op 19 augustus 2024 twee hoofdagenten beledigd door hen beledigende woorden toe te voegen tijdens de rechtmatige uitoefening van hun functie. De rechtbank heeft de verdachte schuldig verklaard en een plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd voor de duur van twee jaren. De rechtbank achtte het niet opportuun om een straf op te leggen voor de belediging van ambtenaren, gezien de reeds opgelegde maatregel. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 29 november 2024, waarbij de verdachte niet eerder een verklaring had afgelegd. De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen toegepast en de beslissing is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 254b, 266, en 267 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummers: 01.277778.24 en 01-278134-24 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 13 december 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1993] ,
thans gedetineerd te P.I. Vught, PPC.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 november 2024.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 24 oktober 2024. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. 01-277778-24:
hij op of omstreeks 29 augustus 2024 te Eindhoven
opzettelijk
in het openbaar, te weten in (een speeltuin van) het Sint Bonifaciuspark
een of meer handelingen die aanstotelijk waren voor de eerbaarheid heeft verricht,
te weten het meermalen, althans eenmaal,
- naar boven en/of naar beneden trekken van zijn kleding (onderbroek en rok), waardoor zijn geslachtsdeel volledig bloot hing, en/of (vervolgens)
- rond liggen rollen op de grond;
T.a.v. 01-278134-24:
hij op of omstreeks 19 augustus 2024 te Eindhoven
opzettelijk
een of meer ambtena(a)r(en),te weten [hoofdagent 1] en/of [hoofdagent 2] (hoofdagent(en) bij de Eenheid Oost-Brabant), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening,
in zijn/hun tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem/hen de woorden toe te voegen: 'kankerwouten" en/of 'kankerhonden' en/of 'kankerflikkers', althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijswaardering.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft betoogd dat de feiten op basis van het dossier wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Verdachte heeft niet eerder een verklaring afgelegd. Ter terechtzitting van 29 november 2024 heeft verdachte verklaard dat hij zich van de feiten niet veel kan herinneren.
Het oordeel van de rechtbank.
A.
De bewijsmiddelen
T.a.v. 01-277778-24:
De bewijsmiddelen zijn opgenomen in het procesdossier van de politie Eenheid Oost-Brabant met proces-verbaalnummer PL2100-2024189585, gesloten op 30 augustus 2024, met 31 pagina’s.
1.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2024189585-5 (pagina 6), inhoudende de verklaring van [aangever 1] d.d. 29-08-2024, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –: ‘
Plaats delict: Eindhoven.
Pleegdatum: 29 augustus 2024.
Ik doe aangifte van schennispleging.
Een van mijn buren kwam naar mij toe en gaf aan dat hij een man in het parkje zag die zijn broek naar beneden deed waardoor zijn geslachtsdeel zichtbaar was.
Ik liep het parkje in en ik zag een man in het speeltuintje. De man was gekleed in zwarte vrouwenkleding en een zwarte rok. De man lag op een bankje. Ik zag dat hij op stond en dat hij zijn rokje naar beneden trok, hierdoor hing zijn geslachtsdeel volledig bloot.
In het park is hij een keer op de grond gaan liggen rollen. Hij stond vervolgens op, trok zijn rokje uit, hierbij hing zijn geslachtsdeel volledig bloot. Hij trok toen zijn broek weer omhoog, hij ging weer op de grond liggen rollen. Daarna liep hij weer aan richting de Tamoil gelegen aan de Sint Petrus Canisiuslaan. In de tussentijd had ik jullie al gebeld. Jullie hebben hem vervolgens meegenomen.
2.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2024189585-9 (pagina 12), inhoudende de verklaring van [aangever 2] d.d. 30-08-2024, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Op 29 augustus 2024, liep ik een rondje met een client door het park nabij het Pieter Neefspad [rechtbank: in Eindhoven]. Ik zag op een verre afstand een man op sokken op een bankje zitten. Ik kon goed zien dat hij een zwart rokje aan had en dat hij dat rokje zover had opgetrokken dat zijn geslachtsdeel zichtbaar werd.
3.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2024189585-6 (pagina 14), inhoudende de bevindingen van de verbalisant(en), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Op 29 augustus 2024 waren wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , doende met de incidenten afhandeling in de gemeente Eindhoven. Wij waren gekleed in het opvallend politie uniform en reden in een opvallend dienstvoertuig.
Op genoemde dag, omstreeks 17.45 uur, ontvingen wij een melding van het Operationeel
Centrum dat er een man mogelijk schennis zou plegen ter hoogte van het St. Bonifaciuspark te Eindhoven. De man zou zijn geslachtsdeel aan meerdere kinderen hebben laten zien.
Eerder op de avond is ongeveer eenzelfde melding geweest waar andere politie collega's ter plaatse zijn geweest. Zij troffen toen een man gekleed in een zwart T-shirt en zwart kort rokje. Zij hebben de identiteit vastgesteld van deze man, welke betrof [verdachte] geboren op 19-04-1993 te Eindhoven.
Wij zagen dat de man van eerder genoemd signalement zich bevond bij het tankstation. Wij liepen naar de man toe. De man betrof voor ons ambtshalve bekende [verdachte] geboren op [1993] te Eindhoven.
T.a.v. 01-278134-24:
De bewijsmiddelen zijn opgenomen in het procesdossier van de politie Eenheid Oost-Brabant met proces-verbaalnummer PL2100-2024179778, gesloten op 23 augustus 2024, met 15 pagina’s.
1.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2024179778-2 (pagina 5 en 6), inhoudende de bevindingen van de verbalisant(en), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Op 19 augustus 2024, omstreeks 00.10 uur, waren wij, verbalisanten, [hoofdagent 1] en [hoofdagent 2] , hoofdagenten bij de Eenheid Oost-Brabant belast met een noodhulpdienst in de gemeente van Eindhoven.
Wij, verbalisanten, reden over de Jan van Lieshoutstraat/ Markt te Eindhoven. Wij, verbalisanten, zagen dat er een man ons tegemoet kwam gelopen. Wij zagen dat hij een soort doek om zich heen had geslagen. Wij, verbalisanten, herkenden hem ambtshalve als zijnde [verdachte] .
Wij, verbalisanten, hoorden dat hij meteen reageerde op ons toen hij ons zag en passeerde. Wij, verbalisanten, hoorden dat hij riep "Daar heb je die kankerwouten weer"
Wij, verbalisanten, hoorden dat hij zei: "Kankerwouten, wat moeten jullie honden nou weer, kankerhonden en kankerflikkers".
Wij, verbalisanten, voelden ons door bovenstaande beledigingen in onze eer en goede naam aangetast. Wij, verbalisanten, voelden ons hierdoor beledigd.
Verdachte
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [1993]
Geboorteplaats : [geboorteplaats]
----------------------
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
B.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De rechtbank acht de onder parketnummers 01-277778-24 en 01-278134-24 tenlastegelegde feiten op basis van de hiervoor gegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de inhoud van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
T.a.v. 01-277778-24:
hij op 29 augustus 2024 te Eindhoven
opzettelijk
in het openbaar, te weten in een speeltuin van het Sint Bonifaciuspark
handelingen die aanstotelijk waren voor de eerbaarheid heeft verricht,
te weten het meermalen,
- naar boven en/of naar beneden trekken van zijn kleding (onderbroek en rok), waardoor zijn geslachtsdeel volledig bloot hing, en vervolgens
- rond liggen rollen op de grond;
T.a.v. 01-278134-24:
hij op 19 augustus 2024 te Eindhoven
opzettelijk
ambtenaren, te weten [hoofdagent 1] en [hoofdagent 2] (hoofdagenten bij de Eenheid Oost-Brabant), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening,
in hun tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hen de woorden toe te voegen: 'kankerwouten" en 'kankerhonden' en 'kankerflikkers'.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van de feiten en van verdachte.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht verdachte strafbaar, nu een conclusie van een psycholoog of psychiater dat het feit hem niet kan worden toegerekend ontbreekt.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken. Hij heeft daartoe – op gronden zoals vermeld in de pleitnota – aangevoerd dat het gelet op het dossier en de ingebrachte medische informatie aannemelijk is dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar (artikel 39 Wetboek van Strafrecht) was. De rechtbank vat het verweer op als te zijn gericht op ontslag van alle rechtsvervolging.
Het oordeel van de rechtbank
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Met betrekking tot de strafbaarheid van verdachte overweegt de rechtbank het volgende.
Ten aanzien van 01-277778-24
In beginsel wordt volledige toerekeningsvatbaarheid van een dader verondersteld. Een door de rechtbank vast te stellen abnormale geestesgesteldheid van een dader ten tijde van het begaan van delict kan echter in de weg staan aan een mogelijke bestraffing. Hoewel er in het dossier en in de rapportages aanknopingspunten zijn te vinden die wijzen op een sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, ziet de rechtbank in de onderhavige zaak onvoldoende grond voor het oordeel dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht. De rechtbank heeft bij dit oordeel het volgende betrokken.
Uit de verzamelrapportage van het Zorg- en Veiligheidshuis Brabant Zuidoost van 6 september 2024 blijkt dat verdachte in de periode 2021-2022 verschillende keren is opgenomen met drugs-geïnduceerde (door drugs ingeleide) psychotische toestandsbeelden. Telkens ging het mis na cannabisgebruik. Er is in die periode verschillende keren verplichte zorg gestart. Bij elke beoordeling werd verdachte wel als wilsbekwaam ingeschat.
Ter terechtzitting van de rechtbank heeft verdachte onderkend hij weet dat zijn psychoses in het verleden werden veroorzaakt door drugsgebruik, in het bijzonder cannabisgebruik.
Specifiek met betrekking tot de geestestoestand van verdachte op 29 augustus 2024 leidt de rechtbank uit het rapport van psychiater Van der Steen van 24 september 2024 af dat verdachte zijn psychose zelf in verband bracht met hasjgebruik. De psychiater schrijft daarover: “Betrokkene verblijft sinds 2/9 alhier binnen de inrichting en werd geplaatst vanuit de voorgeleiding vanwege een, blijkens het voorgeleidingsconsult, ernstig psychotisch en mogelijk katatoon beeld. […] Ik bezoek betrokkene op de afdeling waar ik hem spreek in de spreekkamer. […] Het gaat hem goed. Hij merkt een duidelijk verschil ten opzichte van binnenkomst. Hij zegt toen achterdochtig te zijn geweest door het gebruik van hasj. Nu gebruikt hij niet meer en is de achterdocht verdwenen. Hij heeft op het moment geen psychische klachten.”
Hoewel verdachte ter terechtzitting van de rechtbank (voor het eerst) heeft verklaard dat hij op 29 augustus 2024 voor het eerst een psychose had zonder voorafgaand drugsgebruik, leidt de rechtbank uit het voorgaande af dat drugsgebruik wel degelijk heeft bijgedragen aan de ontregeling van verdachtes gesteldheid en aan het mede ontstaan en/of verergeren van een psychotisch toestandsbeeld. Verdachte moest die uitwerking van drugs op zijn geestesgesteldheid kennen, gezien de ervaringen uit het verleden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte strafrechtelijk verantwoordelijk kan en moet worden gehouden voor het tenlastegelegde, omdat het optreden van het psychotisch toestandsbeeld (deels) aan zichzelf te wijten is geweest. Anders gezegd, de rechtbank acht verdachte dus strafbaar.
De rechtbank is wel van oordeel dat verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, gelet op zijn psychotische toestandsbeeld ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feit onder 01-277778-24).
Ten aanzien van 01-278134-24
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte voor de belediging van politieagenten (tien dagen eerder) (volledig) uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft een plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van 2 jaren geëist.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft (subsidiair) verzocht om te kijken naar een andere afdoening dan oplegging van de ISD-maatregel.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in het openbaar handelingen verricht die aanstotelijk zijn voor de eerbaarheid. Verdachte heeft deze handelingen verricht in een parkje waar op dat moment ook kinderen aan het spelen waren. Meerdere getuigen hebben het geslachtsdeel van verdachte gezien. Hierdoor heeft verdachte een inbreuk gemaakt op het recht van deze personen om verschoond te blijven van dergelijke ongewenste en aanstootgevende handelingen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de belediging van twee verbalisanten door hen uit te schelden. Dit zijn hinderlijke feiten en overlastgevende feiten. De rechtbank constateert dat deze feiten hebben plaatsgevonden in een context van langdurig en veelvuldig overlastgevend gedrag van verdachte.
De overwegingen omtrent de op te leggen maatregel (t.a.v. 01-277778-24).
De rechtbank is van oordeel dat de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders dient te worden opgelegd. Daartoe wordt het navolgende overwogen.
Ten aanzien van het bewezenverklaarde misdrijf geldt dat het een feit betreft waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
Verdachte is blijkens het uittreksel justitiële documentatie van 21 oktober 2024, in de vijf jaren voorafgaande aan het bewezenverklaarde, ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld en het bewezenverklaarde is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en voorts moet er, mede gelet op de hierna te noemen rapportages, ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De veiligheid van personen of goederen eist het opleggen van de maatregel, waartoe wordt verwezen naar het feit dat verdachte telkenmale nieuwe strafbare feiten pleegt en de oplegging van vrijheidsstraffen hem daarvan kennelijk niet weerhoudt. Verder baseert de rechtbank dit oordeel de verzamelrapportage van 6 september 2024 en het reclasseringsrapport van 22 oktober 2024. Uit deze rapporten blijkt onder meer – verkort en zakelijk – weergegeven:

Verzamelrapportage.

De heer [hoofdagent 2] is een man van 31 jaar uit Eindhoven die gediagnostiseerd is met onder meer ADHD, zwakbegaafdheid en gedragsproblematiek. Hij laat al sinds minimaal zes jaar ‘verward gedrag’ zien. Door gebruik van medicatie en ambulante woonbegeleiding is dat redelijk onder controle gebleven. Tot eind 2022. Toen moest hij gedwongen vertrekken bij de GGzE door agressief gedrag richting personeel. Sindsdien is hij dakloos en zwervend in Eindhoven.
De heer [hoofdagent 2] gedraagt zich op straat agressief naar passanten, met name verbaal. Hij ziet er onverzorgd uit, loopt op blote voeten, en draagt bijvoorbeeld de ene keer een jurk en de andere keer alleen een onderbroek. Straatwerkers komen hem dagelijks tegen en krijgen dagelijks ook meerdere meldingen over zijn gedrag. De politie is gestopt met het reageren op meldingen op overtreding van het locatieverbod omdat dit zinloos is. Hij wil nergens aan meewerken en wijst hulp af.
Beschrijvende diagnose:
Het betreft een 31-jarige man die in de voorgeschiedenis bekend is met ADHD, zwakbegaafdheid (tlQ 76), gedragsproblematiek en een antisociale persoonlijkheidsstoornis die tussen 2013 en 2016 in behandeling was bij FACT KGJ van GGzE en in respectievelijk december 2016 en september 2017 opgenomen was binnen de HIC van GGzE i.v.m. een vermoedelijk drugs-geïnduceerde psychose na cannabis- en paddogebruik. De afgelopen jaren is er enerzijds sprake geweest van probleem- en delict gedrag en anderzijds is er ook sprake geweest van aanwijzingen voor psychose-achtige klachten (met agressie) geluxeerd door cannabisgebruik waarbij medicatie geweigerd wordt. Betrokkene heeft zelf geen hulpvraag.
Psychiatrische voorgeschiedenis:
 2021
2021 Psychose geluxeerd door cannabis, volledig in remissie na onthouding van middelen;
 2021
2019 Psychose geluxeerd door cannabis, volledig in remissie na onthouding van middelen;
 2021
2017 Psychose geluxeerd door cannabis;
 2021
2016 Psychose geluxeerd door cannabis.

Reclasseringsrapport.

Wij constateren ernstige zorgen op de leefgebieden huisvesting, dagbesteding, middelengebruik, financiën, houding en zijn psychische gesteldheid. Tegelijkertijd zien wij een delictspatroon in overlast gevend en agressief gedrag.

Thans wordt betrokkene van onder andere een zedenfeit verdacht welke ons, in de lijn van zijn delictplegingen, verbaasd. Als we het gepleegde zedenfeit plaatsen in de context van psychiatrische decompensatie in combinatie met zijn agressieve antisociale houding plaatsen, valt het wel te plaatsen in het delictpatroon.
Langdurige abstinentie van drugs, een gestructureerd stabiele omgeving en behandeling van de psychiatrische stoornis lijkt ons het meest wenselijk voor betrokkene. Gelet op het verleden en de uitspraken van de GGzE achten wij een zorgmachtiging niet voldoende toereikend. Een zorgmachtiging is geprobeerd, echter is door de geneesheer directeur van de GGzE geen verlenging gerealiseerd vanwege het niet in zorg kunnen krijgen van betrokkene. Er is thans sprake van een “recidief paranoïde psychotisch toestandsbeeld waarbij sprake is van afwezig ziekte besef van waaruit cliënt niet open staat voor interventies vanuit de crisisdienst/GGzE of anderszins.”
De reclassering is van mening dat er meer nodig is dan enkel het opleggen van bijzondere
voorwaarden om de risico's te beperken. Een strakker kader wordt als noodzakelijk en wenselijk gezien om stabiliteit te creëren en deze te handhaven, zodat de kans op re-integratie wordt vergroot en recidive wordt verminderd.
Advies:
Bij een veroordeling adviseren wij een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Wij zien geen mogelijkheden om binnen een voorwaardelijk strafdeel met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen.
Betrokkene voldoet aan de voorwaarden die gekoppeld zijn aan het opleggen van de ISD-maatregel. Zodra de maatregel onherroepelijk wordt, gaat de penitentiaire inrichting in multidisciplinair verband en met inbreng van externe partners (reclassering, gemeentes) in het Traject Bepalings Overleg (TBO) aan de slag om een plan van aanpak samen te stellen wat niet alleen betrekking heeft op de intramurale fase, maar ook op een extramuraal traject. Een uitgebreid persoonlijkheidsonderzoek is richtinggevend voor dat plan van aanpak. Betrokkene zal in de verschillende fases voortdurend gemotiveerd worden om zich actief en coöperatief op te stellen.
De rechtbank is van oordeel dat de ISD-maatregel derhalve van groot belang is, zowel voor de maatschappij als voor verdachte zelf, nu de maatregel er mede toe strekt een bijdrage te leveren aan de oplossing van de verslavingsproblematiek en de psychische problematiek van de verdachte. Gelet op de eerdere onsuccesvolle pogingen om verdachte, al dan niet vrijwillig, in de reguliere geestelijke gezondheidszorg te behandelen, is de rechtbank van oordeel dat een minder dwingend kader niet volstaat.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
Schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel (t.a.v. 01-278134-24).
De rechtbank acht het niet langer opportuun om met betrekking tot de bewezenverklaarde belediging van ambtenaren in functie een straf op te leggen, nu aan verdachte ten aanzien van het andere bewezenverklaarde feit reeds een ISD-maatregel is opgelegd voor de duur van 2 jaren. De rechtbank zal verdachte ten aanzien van dit feit dan ook schuldig verklaren zonder oplegging van straf of maatregel.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
38m, 38n, 254b, 266, 267 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01-277778-24:
Opzettelijk in het openbaar of, indien een persoon daarbij zijns ondanks tegenwoordig is, op een niet openbare plaats handelingen die aanstotelijk zijn voor de eerbaarheid verrichten.
T.a.v. 01-278134-24:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende maatregel.
T.a.v. 01-277778-24:
Een plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van 2 jaren.
en beslist tot:
T.a.v. 01-278134-24:
Schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.H.C. Merkx, voorzitter,
mr. R. van den Munckhof en mr. L.J. Verborg, leden,
in tegenwoordigheid van mr. G. van de Luijtgaarden, griffier,
en is uitgesproken op 13 december 2024.