ECLI:NL:RBOBR:2024:6324

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
01.183721.24
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een gevangenisstraf voor het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie en de Opiumwet

Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 4 juni 2024 in Boxtel een grote hoeveelheid wapens, munitie en verdovende middelen in zijn woning en schuur had. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte had onder andere 16 schietpennen en een semi-automatisch pistool in zijn bezit, evenals een aanzienlijke hoeveelheid munitie en drugs, waaronder cocaïne en hennep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk deze verboden goederen aanwezig had en dat hij zich in het criminele milieu bewoog. De rechtbank nam bij de strafoplegging de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 3 jaren geëist, maar de rechtbank vond een langere straf passend gezien de grote hoeveelheid wapens en drugs. De rechtbank besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen en legde bijzondere voorwaarden op voor de proeftijd, waaronder reclasseringstoezicht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.183721.24
Datum uitspraak: 13 december 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1998] ,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te P.I. Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 16 september 2024 en 29 november 2024.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 augustus 2024. Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 16 september 2024 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 4 juni 2024 te Boxtel
een of meer wapens van een categorie II, onder 4 van de Wet wapens en munitie,
te weten 16 schietpennen, (telkens) zijnde een vuurwapen dat uiterlijk geleek op een ander voorwerp dan een
wapen, te weten een (bal)pen voorhanden heeft gehad;
T.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 4 juni 2024 te Boxtel
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een semi-automatisch, single-action centraalvuur pistool, van het merk Fratelli Tanfoglio, type 28GT, kaliber 6.35mm
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad;
T.a.v. feit 3:
hij op of omstreeks 4 juni 2024 te Boxtel
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 25 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant Giulio Fiocchi, kaliber .357 Magnum),
- 23 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant S&B, kaliber .357 Magnum),
- 3 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant Lapua, kaliber .357 Magnum),
- 20 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant S&B, kaliber .45 Colt),
- 100 centraalvuur kogelpatronen (merk Compania Brasilheira, kaliber 9mm Luger),
- 50 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant S&B, kaliber 9mm Makarov),
- 33 centraalvuur kogelpatronen (diverse fabrikanten, kaliber 6.35mm),
- 50 randvuur patronen (fabrikanten Cascade Cartridges & RWS, kaliber .22LR),
- 50 randvuur kogelpatronen (fabrikanten Cascade Cartridges & Winchester, kaliber .22LR),
- 13 randvuur kogelpatronen (fabrikant Cascade Cartridges, kaliber .22LR),
- 1 randvuur kogelpatroon (fabrikant Birmingham Metal en Munitions Co.),
- 29 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant Gulio Fiocchi, kaliber 380 Auto),
- 1 centraalvuur kogelpatroon (fabrikant Compania Brasilheira, kaliber 9mm Luger),
- 20 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant S&B, kaliber .45 Colt),
- 4 hagelpatronen (fabrikant Clever SRL, kaliber 12),
- 1 hagelpatroon (fabrikant Giulio Fiocchi),
- 30 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant S&B, kaliber .45 Colt),
- 25 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant S&B, kaliber 9mm

Makarov) en/of

- 5 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant Gustav Genschow & Co, kaliber 6.35mm)

voorhanden heeft gehad;

T.a.v. feit 4:
hij op of omstreeks 4 juni 2024 te Boxtel
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 66 gram, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
T.a.v. feit 5:
hij op of omstreeks 4 juni 2024 te Boxtel
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 2079 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram
hennep, zijnde hennep
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

T.a.v. de feiten 1, 2, 3 en 4:
Het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde is door verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
De rechtbank zal gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen volstaan. De verdachte heeft deze bewezenverklaarde feiten bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak bepleit.
Opgave bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn opgenomen in het procesdossier van de politie Eenheid Oost-Brabant met de onderzoeksnaam PUCK, gesloten op 4 september 2024, met 264 doorgenummerde pagina’s.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 november 2024;
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer 2024091328-4 (pagina 18), inhoudende de bevindingen van de verbalisant(en);
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer 2024091238-12 (pagina 170-172), inhoudende de bevindingen van de verbalisant;
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer OB1R024057-10 (pagina 126-127), inhoudende de bevindingen van de verbalisant(en);
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer 2024091328-50 (pagina 239-252), inhoudende de bevindingen van de verbalisant(en).
----------------------
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

Bewijs.

T.a.v. feit 5:
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft betoogd dat verdachte niet wist dat er hennep in de schuur lag.
Het oordeel van de rechtbank.
A.
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn opgenomen in het procesdossier van de politie Eenheid Oost-Brabant met de onderzoeksnaam PUCK, gesloten op 4 september 2024, met 264 doorgenummerde pagina’s.
01.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 november 2024, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Ik kwam weleens in de achterste schuur.
02.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer OB1R024057-10 (pagina 126-127), inhoudende de bevindingen van de verbalisant(en) , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Op dinsdag, 4 juni 2024 (…) werd (…)
voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in een rijtjeswoning, aan de [adres]
te Boxtel.
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
 1 1 zak Hennep (achterste schuur, ruimte 12);
 1 5 zakken Hennep (keuken begane grond: in de onderste lade vrieskast, ruimte 2).
03.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer 2024091328-42 (pagina 185-188), inhoudende de bevindingen van de verbalisant(en) , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:

Onderzoek verdovende middelen

PL2100-2024091328-21, goednummer 2212441, hennep in vriezer
Uit proces-verbaal van bevindingen OB1R024Q57-30 blijkt dat al het hennep, vastgelegd onder goednummer 2212441, hennep in vriezer, in de onderste lade van de vriezer lag.
(…)
Het nettogewicht van de eerste 5 zakken betreft:
  • 1e zak 217.8 gram
  • 2e zak 218.3 gram
  • 3e zak 35.3 gram
  • 4e zak 21.3 gram
  • 5e zak 97.2 gram.
Tijdens het wegen van de 5 zakken hennep werd gebruik gemaakt van een geijkte weegschaal van het merk KERN, model emb600-2 met serienummer WD220007521. Ik, [verbalisant] , heb een geringe hoeveelheid van het materiaal uit bovengenoemde 5 zakken indicatief getest met de [bedrijf] . test voor 04 2024, batchnummer 136101283, expiratiedatum 04 2027. Ik zag dat deze vijf testen reageerde met een roodachtige kleur, zijnde een aanwijzing voor de aanwezigheid van
THC.
Het brutogewicht van de overige zakken betreft 715 gram. Tijdens het wegen van de overige zakken hennep werd gebruik gemaakt van een geijkte weegschaal van het merk Soehnle, model 3820 met serienummer 7170.0423355275.
PL2100-2024091328-28, goednummer 2212467, zak hennep uit schuur
Bij weging zagen wij dat het materiaal met goednummer 2212467 een nettogewicht van 775 gram had. Tijdens het wegen van de overige zakken hennep werd gebruik gemaakt van een geijkte weegschaal van het merk Soehnle, model 3820 met serienummer 7170.0423355275.
Ik, [verbalisant] , heb een geringe hoeveelheid van het materiaal indicatief getest met de [bedrijf] test voor 08 2023, batchnummer 136271 283, expiratiedatum 08 2026. Ik zag dat deze test reageerde met een roodachtige kleur, zijnde een aanwijzing voor de aanwezigheid van THC.
----------------------
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
B.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Verdachte wordt verweten dat hij opzettelijk een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2.079 gram hennep aanwezig heeft gehad.
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 4 juni 2024 zijn diverse wapens en munitie en verdovende middelen aangetroffen. Specifiek zijn er twee hoeveelheden hennep aangetroffen. Meerdere zakken hennep in de vriezer in de keuken van de woning, waarvan verdachte heeft verklaard dat die hennep van hem was. Verder is er ook een zak hennep in de achterste schuur op het terrein rondom de woning aangetroffen van in totaal 775 gram. Ten aanzien van deze hoeveelheid hennep heeft verdachte – kort weergegeven – verklaard dat het niet van hem was en dat hij ook niet wist dat het er lag.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
In beginsel geldt het uitgangspunt dat iemand wordt geacht bekend te zijn met hetgeen zich in zijn of haar woning (waaronder ook de tuin en bijvoorbeeld een schuur of garage) bevindt. De enige andere bewoner van de woning, de moeder van verdachte, heeft aangegeven dat zij niet wist dat er hennep in de schuur lag. Zij was, anders dan verdachte, niet betrokken bij de aanwezigheid van de andere strafbare goederen in huis. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij weleens in de betreffende schuur kwam. Hij zou niet hebben geweten dat daar hennep lag. Verdachte heeft niet aangegeven van wie de hennep dan zou kunnen zijn. Ook heeft hij geen plausibele verklaring gegeven hoe de hennep daar terecht zou kunnen zijn gekomen zonder zijn medeweten. De hennep die in de schuur is aangetroffen past bovendien bij hetgeen elders in de woning is aangetroffen, waaronder nog een hoeveelheid hennep. Bij deze stand van zaken gaat de rechtbank ervanuit dat verdachte wist dat de hennep in de schuur lag en dat hij ook de beschikkingsmacht over deze hennep had. Verdachte heeft de hennep dan ook opzettelijk aanwezig gehad.

De bewezenverklaring.

Op grond van de inhoud van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, en op grond van de inhoud van het vorenoverwogene, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
T.a.v. feit 1:
hij op 4 juni 2024 te Boxtel wapens van een
categorie II, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten 16
schietpennen, telkens zijnde een vuurwapen dat uiterlijk geleek op een
ander voorwerp dan een wapen, te weten een (bal)pen voorhanden heeft
gehad;
T.a.v. feit 2:
hij op 4 juni 2024 te Boxtel een wapen van categorie III,
onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een semi-automatisch,
single-action centraalvuur pistool, van het merk Fratelli Tanfoglio, type
28GT, kaliber 6.35mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een
pistool voorhanden heeft gehad;
T.a.v. feit 3:
hij op 4 juni 2024 te Boxtel munitie van categorie III van de
Wet Wapens en Munitie, te weten
25 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant Giulio Fiocchi, kaliber.357 Magnum) en
23 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant S&B, kaliber .357 Magnum) en
3 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant Lapua, kaliber .357 Magnum) en
20 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant S&B, kaliber .45 Colt en
100 centraalvuur kogelpatronen (merk Compania Brasilheira, kaliber 9mm Luger) en
50 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant S&B, kaliber 9mm Makarov) en
33 centraalvuur kogelpatronen (diverse fabrikanten, kaliber 6.35mm) en
50 randvuur patronen (fabrikanten Cascade Cartridges & RWS, kaliber .22LR) en
50 randvuur kogelpatronen (fabrikanten Cascade Cartridges & Winchester, kaliber .22LR) en
13 randvuur kogelpatronen (fabrikant Cascade Cartridges, kaliber .22LR) en
1. randvuur kogelpatroon (fabrikant Birmingham Metal en Munitions Co.) en
29 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant Gulio Fiocchi, kaliber 380 Auto) en
1. centraalvuur kogelpatroon (fabrikant Compania Brasilheira, kaliber 9mm Luger) en
20 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant S&B, kaliber .45 Colt) en
4 hagelpatronen (fabrikant Clever SRL, kaliber 12) en
1. hagelpatroon (fabrikant Giulio Fiocchi) en
30 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant S&B, kaliber .45 Colt) en
25 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant S&B, kaliber 9mm Makarov) en
5 centraalvuur kogelpatronen (fabrikant Gustav Genschow & Co, kaliber 6.35mm)
voorhanden heeft gehad;
T.a.v. feit 4:
hij op 4 juni 2024 te Boxtel opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 66 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in
de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
T.a.v. feit 5:
hij op 4 juni 2024 te Boxtel opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid van in totaal ongeveer 2079 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van het voorarrest geëist.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft verzocht om een gevangenisstraf op te leggen met een fors voorwaardelijk deel, eventueel nog met oplegging van een taakstraf. De verdediging verzet zich niet tegen de eventuele oplegging van reclasseringstoezicht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in zijn woning en de schuur bij zijn woning een grote hoeveelheid wapens – 16 zogenaamde schietpennen en een pistool - en munitie (483 patronen categorie III) aanwezig gehad. Het ongecontroleerde bezit van (vuur)wapens vormt een bedreiging voor een veilige samenleving, omdat het bezit daarvan maar al te vaak leidt tot gebruik daarvan, met alle mogelijke gevolgen van dien. De gezamenlijkheid van de bewezenverklaarde feiten laat naar het oordeel van de rechtbank bovendien zien dat verdachte er niet voor terugdeinst zich in het criminele milieu te begeven. Het betreft hier ernstige feiten en de rechtbank rekent deze feiten verdachte daarom zwaar aan.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging gelet op de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geformuleerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting voor soortgelijke feiten. Die oriëntatiepunten rechtvaardigen een langdurige gevangenisstraf. Voor het aanwezig hebben van één schietpen – bij verdachte zijn er zestien aangetroffen – geldt een oriëntatiepunt van 5 maanden gevangenisstraf, voor het voorhanden hebben van een pistool zoals bij verdachte aangetroffen geldt een oriëntatiepunt van 4 maanden gevangenisstraf. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de persoon van verdachte. Uit de inhoud van het uittreksel justitiële documentatie van 9 augustus 2024 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Gelet op de grote hoeveelheid aangetroffen patronen, het pistool, de 16 schietpennen en de aangetroffen soft- én harddrugs, is de rechtbank - anders dan de verdediging - van oordeel dat een taakstraf al dan niet gecombineerd met een gevangenisstraf niet aan de orde is.
Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op al het voorgaande, en in het bijzonder gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde, en in verband met een juiste normhandhaving, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijke op te leggen om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daarbij vanwege de persoon van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden zoals besproken op zitting ook een meldplicht en reclasseringstoezicht opleggen.
De rechtbank acht de op te leggen straf passend en geboden.

Beslag.

Met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen vordert de officier van justitie de onttrekking aan het verkeer van de wapens en munitie. Met betrekking tot de geldbedragen heeft de officier van justitie teruggave daarvan aan verdachte gevorderd. De verdediging stelt zich op hetzelfde standpunt als de officier van justitie. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen, zoals in het dictum is vermeld.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 57 Wetboek van Strafrecht
2, 3, 10, 11 Opiumwet
26, 55 Wet wapens en munitie.

DE UITSPRAAK.

De rechtbank:

verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit
begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit
begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
T.a.v. feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod.
T.a.v. feit 5:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod, meermalen gepleegd.
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf:
een gevangenisstrafvoor de duur van 36 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 12 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren.
voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
en stelt als bijzondere voorwaarde:
 dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht.
geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
legt op de volgende
maatregel:

onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen:

  • 16 STK Wapen (G2212406);
  • 1 STK Patroonhouder (G2212402);
  • 1 STK Munitie (G2212501);
  • 1 STK Munitie (G2212519);
  • 100 STK Munitie (G2212474);
  • 50 STK Munitie (G2212474);
  • 33 STK Munitie (G2212486);
  • 50 STK Munitie (G2212488);
  • 50 STK Munitie (G2212491);
  • 14 STK Munitie (G2212493);
  • 30 STK Munitie (G2212495);
  • 1 STK Munitie (G2212498);
  • 5 STK Munitie (G2212509);
  • 1 STK Munitie (G2212510);
  • 1 STK Munitie (G2212526);
  • 1 STK Munitie (G2212459).
overige beslissing omtrent het beslag:
gelast de teruggavevan de inbeslaggenomen geldbedragen, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen:
  • 1375 euro (PL2100-2024091328-G2212451), en
  • 100 euro (PL2100-2024091328-G2212446),
aan verdachte als de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.J. Verborg, voorzitter,
mr. A.C. Palmboom en mr. S.H.C. Merkx, leden,
in tegenwoordigheid van mr. G. van de Luijtgaarden, griffier,
en is uitgesproken op 13 december 2024.