Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder het medeplegen van de (verlengde) uitvoer van 3-Chloormethylcathinon (3-CMC) en het witwassen van een geldbedrag van € 10.030,00. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 mei 2024 te Eindhoven, samen met een medeverdachte, opzettelijk 3-CMC buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De medeverdachte had een koffer met 9.743,6 gram 3-CMC ingecheckt voor een vlucht naar Barcelona. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als medepleger betrokken was bij deze uitvoer, gezien de communicatie tussen hem en de medeverdachte en de omstandigheden waaronder de drugs werden vervoerd. De verdachte werd echter vrijgesproken van de feiten 3 en 4, die betrekking hadden op 3-Methylmethcathinon (3-MMC), omdat er onvoldoende bewijs was dat het om dit specifieke middel ging. Daarnaast werd de verdachte schuldig bevonden aan het witwassen van het geldbedrag, omdat hij niet kon aantonen dat dit geld legaal verkregen was. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 54 maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de inbeslaggenomen goederen verbeurd.